zondag 4 oktober 2015

Tafelschikking



Sinds jaar en dag, of eigenlijk sinds onze kinderen als volwaardige mee-eters bekend staan, hebben we een vaste tafelschikking. Dat is deze:



Nou niet klagen dat de tafel nog niet gedekt is. Ten eerste is het nog geen voedertijd. Bovendien gaat het nu even niet om een gedekte tafel. Maar oké, dat je het maar weet: als het etenstijd is, worden de kaarsjes heus wel aangestoken. Dan ligt er op iedere plek een placemat met daarop een bord en het bestek er netjes naast: rechts een mes, een vork links en een toet-lepel boven het bord. Zo hoort dat toch? Ook verschijnt er op iedere plek een glaasje drinken en leg ik midden op tafel een paar onderzetters naast elkaar voor de pannen en daar ergens tussen de opscheplepels.
    Je kan vast wel raden wie hier het meest opschept!

Wat mij betreft is gezelligheid belangrijker dan een-volgens-de-etiquette-gedekte-tafel. De heerlijke uren van discussies en overleg over wat er maar op tafel komt en soms ook de nutteloze onderwerpen maken de overheerlijk maaltijden (door mij gemaakt, vandaar dus) tot een feest. Dat is wat telt bij mij aan tafel.

Wat je natuurlijk direct door hebt, als je bovenstaand plaatje tenminste nader bestudeerd hebt, is wie van de vier hier het meest een aai over zijn bol krijgt, over zijn rug wordt gewreven, een schouderklop voelt of een klap in zijn gezicht krijgt (maar niet heus). Dat zie je toch zo?
    Dat is Benjamin, want met zijn plek naast mij is hij verzekerd van de nodige lijfelijke en liefdevolle aandacht. Mijn handen moeten nou eenmaal liefde delen.
    Niet altijd hoor. Ik weet heus dat je iemand met een ochtendhumeur vooral met rust moet laten. Dat weet ik zelf maar al te goed, maar wat ’s ochtends niet gegeven kan worden, wordt ’s avonds ruimschoots ingehaald. Daarom heet het een ‘warme maaltijd’. Het is puur te doen om de warmte en liefde aan tafel en niet de temperatuur van  het eten. Dat vinden ze hier sowieso altijd te heet.

Nu je weet van mijn tafelschikking, kan ik overgaan tot ons gesprek van vorige week:
    ‘Mama, kunnen we niet eens herschikken?’, vroeg Benjamin.
    ‘Natuurlijk kan dat. Ik zal de borden onder de placemats leggen. Het bestek op de onderzetters en de pannen ondersteboven op de placemats en daar de glazen weer op. Eet smakelijk!’
    ‘Ma-ham…’, verzuchtte hij, ‘ik bedoel: dat wij allemaal van plaats veranderen.’
    ‘Oh, dat! Mij best, maar ik blijf zitten waar ik zit, want ik wil het dichtst bij de keuken zitten en papa blijft tegenover mij, want anders mis ik ons voeten-contact. Je zult dus moeten ruilen met Celine. En bedenk wel dat je mijn boks, schouderklop, klap en aai moet gaan missen.’ Hij trekt er zijn schouders bij op en wend zich tot zijn zus.
    ‘Celine wil je ruilen?’
    ‘Ja!’

Natuurlijk zag ze het direct zitten. Ik had al lang door dat ze weleens jaloers keek naar de tafel-aandacht die haar broertje kreeg. Nu is het mijn beurt, zal ze hebben gedacht.
    ‘Wisselen!’, riep Benjamin helemaal gelukkig!

Wat deze wisseltruck echter teweeg heeft gebracht had ik niet kunnen voorzien. Waar de gesprekken voorheen behoorlijk centraal waren en ieder van ons zijn zegje deed of kon doen, horen we nu vooral aan één kant van de tafel een drukke kletsboel, waar de andere kant stil luistert.
    Het is verbazend dat we er gewoon niet meer tussen kunnen komen. Alsof we niet bestaan, gaan de gesprekken alleen nog over games, computerprogramma’s, downloads en nog meer mogelijkheden die SONAR biedt. Avond aan avond praten de mannen over men-stuff en wij?

Ik kijk Celine aan, aai haar even over haar rug er kroel door haar haren. Ik zie haar blik en beantwoord die. Onze non-verbale grommunicatie zegt gewoon genoeg.