Sinds jaar en dag, of eigenlijk sinds onze kinderen als volwaardige
mee-eters bekend staan, hebben we een vaste tafelschikking. Dat is deze:
Nou niet klagen dat de tafel nog niet gedekt is. Ten eerste is het nog geen voedertijd. Bovendien gaat het nu even niet om een gedekte tafel. Maar oké, dat je het maar weet: als het etenstijd is, worden de
kaarsjes heus wel aangestoken. Dan ligt er op iedere plek een placemat met
daarop een bord en het bestek er netjes naast: rechts een mes, een vork links
en een toet-lepel boven het bord. Zo hoort dat toch? Ook verschijnt er op iedere
plek een glaasje drinken en leg ik midden op tafel een paar onderzetters naast
elkaar voor de pannen en daar ergens tussen de opscheplepels.
Je kan vast wel
raden wie hier het meest opschept!
Wat mij betreft is gezelligheid belangrijker dan een-volgens-de-etiquette-gedekte-tafel. De heerlijke uren van discussies en overleg over wat er maar op
tafel komt en soms ook de nutteloze onderwerpen maken de overheerlijk
maaltijden (door mij gemaakt, vandaar dus) tot een feest. Dat is wat telt bij
mij aan tafel.
Wat je natuurlijk direct door hebt, als je bovenstaand plaatje tenminste nader bestudeerd
hebt, is wie van de vier hier het meest een aai over zijn bol krijgt, over zijn
rug wordt gewreven, een schouderklop voelt of een klap in zijn gezicht krijgt
(maar niet heus). Dat zie je toch zo?
Dat is Benjamin, want met zijn
plek naast mij is hij verzekerd van de nodige lijfelijke en liefdevolle aandacht. Mijn handen moeten
nou eenmaal liefde delen.
Niet altijd hoor. Ik weet heus
dat je iemand met een ochtendhumeur vooral met rust moet laten. Dat weet ik
zelf maar al te goed, maar wat ’s ochtends niet gegeven kan worden, wordt ’s
avonds ruimschoots ingehaald. Daarom heet het een ‘warme maaltijd’. Het is puur te
doen om de warmte en liefde aan tafel en niet de temperatuur van het eten. Dat vinden ze hier sowieso altijd
te heet.
Nu je weet van mijn tafelschikking, kan ik overgaan tot ons gesprek van
vorige week:
‘Mama, kunnen we niet eens herschikken?’,
vroeg Benjamin.
‘Natuurlijk kan dat. Ik zal de
borden onder de placemats leggen. Het bestek op de onderzetters en de pannen ondersteboven
op de placemats en daar de glazen weer op. Eet smakelijk!’
‘Ma-ham…’, verzuchtte hij, ‘ik
bedoel: dat wij allemaal van plaats veranderen.’
‘Oh, dat! Mij best, maar ik
blijf zitten waar ik zit, want ik wil het dichtst bij de keuken zitten en papa
blijft tegenover mij, want anders mis ik ons voeten-contact. Je zult dus moeten
ruilen met Celine. En bedenk wel dat je mijn boks, schouderklop, klap en aai
moet gaan missen.’ Hij trekt er zijn schouders bij op en wend zich tot zijn
zus.
‘Celine wil je ruilen?’
‘Ja!’
Natuurlijk zag ze het direct
zitten. Ik had al lang door dat ze weleens jaloers keek naar de tafel-aandacht
die haar broertje kreeg. Nu is het mijn beurt, zal ze hebben gedacht.
‘Wisselen!’, riep Benjamin
helemaal gelukkig!
Wat deze wisseltruck echter teweeg heeft gebracht had ik niet kunnen voorzien.
Waar de gesprekken voorheen behoorlijk centraal waren en ieder van ons zijn
zegje deed of kon doen, horen we nu vooral aan één kant van de tafel een drukke
kletsboel, waar de andere kant stil luistert.
Het is verbazend dat we er
gewoon niet meer tussen kunnen komen. Alsof we niet bestaan, gaan de gesprekken alleen
nog over games, computerprogramma’s, downloads en nog meer mogelijkheden die SONAR
biedt. Avond aan avond praten de mannen over men-stuff en wij?
Ik kijk Celine aan, aai haar even over haar rug er kroel door haar haren.
Ik zie haar blik en beantwoord die. Onze non-verbale grommunicatie zegt gewoon genoeg.