zondag 29 juli 2012

Prinsen en prinsessen


De laatste tijd zijn we nogal in de ban van sprookjes. Vooral in de auto vinden onze-eigenlijk-toch-wel-wat-te-oude-kids-hiervoor het een lieve lust om naar sprookjes te luisteren. De waarheid gebied te zeggen: Marcel en ik ook.

Repelsteeltje (het rare manneke); Vrouw Holle (in de ondergrondse); de Kleren van de Keizer (eigenlijk de keizer zonder kleren), en veel andere sprookjes klinken vanuit de luidsprekers. 

Klein Duimpje is meest geliefd, bij ons ouders dan. Marcel en ik gniffelen van oor tot oor op het moment dat de reus thuis komt en roept: "Vrouw, ik zijn thuis, waar blijft mijn eten?" Reuzinnenlief klinkt verheugd en zegt: "Ah lieffie, daar ben je dan!" En zet hem gebraden varken voor... 

Ik verwacht dat Marcel binnenkort  thuiskomt met gebruikmaking van dezelfde zware reuzenstem  en woorden, waarbij we het spel even naspelen. Ik ga helemaal voor het stuk, waar zij boos wordt. Ze kan nóóit eens lekker uitslapen, omdat zij zijn problemen op moet lossen. Hij is nogal onzelfstandig, geloof ik.  Ze klaagt steen en been, waar ook zijn humeur onder lijdt: "Wat kan mijn vrouw zeuren zeg!", zo beklaagt hij zichzelf. Niet dat ik, als Marcel dat zou zeggen, medelijden met hem zou hebben. Nah, hij  heeft niets te klagen. Behalve dat varken niet in mijn oven past…

Door al dit reuzengedoe, vergeet ik haast dat dit sprookje over Klein Duimpje gaat. De conversatie tussen deze reuzen is ook zó herkenbaar, super heerlijk en lachwekkend. Ik luister met plezier voor de duizendste keer het sprookje af.
Zo kan ik niet alleen haast alle sprookjes nasynchroniseren, maar waan me in sferen van droomprinsen en –prinsessen. Celine doet daarin gewillig mee; we dromen over prinsen op witte paarden. Al blijkt dat  Celine wil dat hij komt op een kameel. Hoe ze daar bij komt? Laat me dat vertellen...

Er was eens nog niet zo lang geleden een moeder die haar kinderen voorlas uit de kinderbijbel. Het verhaal ging over Isaak. Hij zag in de verte een karavaan kamelen aankomen. Werd natuurlijk nieuwsgierig; wat ik ook zou zijn als ik een stoet kamelen in de verte dichterbij zag komen. Ik bedoel maar, hoe vaak zie je dat in je richting komen?

Maar wacht, wie komt daar aan? Helemaal geen prins op het witte paard, wel een heel mooi meisje op een kameel. Wie bedacht die prins op het witte paard eigenlijk als het een meisje is op een kameel? Oh natuurlijk, de gebroeders Grimm of  Hans Christian Anderson. Wat een fantasie, geweldig!

Zo bleek dat Celine het verhaal over Isaaks ontmoeting met Rebekka een mooi verhaal vind en ik moet erkennen, ik ook. Daarom zegt madammeke ineens: "Dat wil ik ook."
"Wat?! Dat jij op een kameel naar je toekomstige man wordt geleid?"
Celine: "Nee! Ik wil de prins op het... een witte kameel!"
Ik zie het al voor me en vraag me af of het geregeld zal kunnen worden tegen de tijd dat deze meid in het huwelijksbootje stapt

Anyway, toen ik vorige week rondliep in een prachtige burcht, voelde ik me ook ineens een prinses. Belachelijk natuurlijk, ik een prinses?! Doch in de ban van sprookjessferen, kan het me maar zo overkomen. Al dat luisteren, het ene sprookje na het andere. Zwijmel... Zo stond ik bij een trapleuning; hield die met de ene hand vast en spreidde de andere uit, kijk zweverig uit mijn doppen en zeg smachtend: "Oh, mijn prins op het witte paard, waar blijft gij?"

Als door een bij gestoken, huppelde Celine naar Marcel, ging met haar rug naar hem toe voor hem staan, spreidde haar armen en... hij sprong zó op haar rug. Zonder enig woord overleg kwamen ze op me af. Mijn prins op... geen wit paard, maar op de rug van mijn dochter. 

Wanneer moet ik hem nou vertellen dat ik de prinses op de erwt ben?

zondag 22 juli 2012

Tafelgeheimen


Door de jaren heen is er wel wat veranderd aan onze eettafel. Behalve dat er heel wat aan wordt geknutseld, geschreven, gespeeld, gecomputerd, geruzied en gepraat, verspillen we er heel wat tijd met eten. Jawel, wij eten bijna altijd aan tafel in alle rust. Tv en stereotoren zijn uit en zo is er volop ruimte om ruzie te maken over wie nu wat mag zeggen. Wie bij ons de meeste praatjes heeft laat ik in het midden. Dat is toch niet belangrijk voor jou?

Ik schreef dus ook 'verspillen'!  Heb je daar overheen gelezen? Lees maar even terug dan.

Soms is er eentje die treuzelt, want het smaakt niet lekker, er zitten teveel vitamientjes in of de wortels zijn zo hard zijn (duidelijk een kleinkind van opa Frans, want deze man kan ook zo lang knagen op die oranje konijnenhapjes). Dan weer neem ik als derde gang een lekker bakkie en duurt natafelen ook weer langer. Hoewel de twee jongsten dan vaak ook van tafel mogen. Niet zeuren dus! Dit geldt dan voor het avondeten, dat je dat maar weet.

Toch is dat alles nog niet zo erg als de gewoontetjes die zijn ontstaan tijdens de lunch.

Als ik een boterhammetje met kaas eet, dan moet er Marmite op. En dat is dan geen kwestie van klakkeloos smeren, nee, dat moet netjes in dotjes en rijtjes op de kaas. Echt te gek voor woorden, maar ja. Ik ben dan ook wel wat gestoord. Gaat het dan samen op een dubbele rijstwafel, dan knibbel ik ook nog eerst alle kaas die erbuiten valt eraf en dan pas de rest. En wie doet me dat na? Dochterlief!

Vandaag werd ik bepaald bij een tafelgenoot die de kroon spant. Als hij brood smeert, moet het smeerseltje ook echt alle hoeken raken. Geen uithoek mag onbedekt blijven. Oh wee als dat wel zo is.
Zelfs worst moet broodbedekkend passen op de ene helft van de boterham dan wel, want hij vouwt hem dubbel; eieren moeten liefst zo groot zijn als de boterham. Past ie niet, dan wordt links een overhellend stukje weggesneden om die ergens anders op de boterham weer terug te leggen, zodat toch vooral elk hoekje, gaatje gevuld is.

Nu heeft hij weer iets nieuws. Help!
We aten weer eens stokbrood, wat hij een feestje vindt. Dan wil hij drie, zes of negen schijfjes. Voel je 'm? Twee, vier of zes is niet goed, nee het gaat om een drievoud. Want dan kan hij één puntje La Vache Qui Rit smeerkaas in drie delen en één derde stukje passend op het schijfje stokbrood smeren. Papa kent deze wens en smeerde het met liefde voor hem.
Het was echter niet goed... Niet elk hoekje was geraakt. Daar ging zijn bord, onder zijn eigen neus en ik zag een bedenkelijke blik. Ik keek mee, zag niets verkeerds, dus vroeg hem: wat is er nu weer niet goed?

Wat bleek: het ging om rekenwerk. Benjamin kreeg zes schijfjes stokbrood en twee puntjes smeerkaas. Was toch in orde als je voorgaande leest?  Niet dus! Twee stukjes waren groot genoeg, maar vier stukjes niet. Nu moest hij een smeerkaaspuntje delen door vier, wat kan, maar mistte een groot plakje voor de andere smeerkaaspunt die door drie wordt gedeeld. Snap je het nog? Ik zelf nog amper, dus als jij het snapt, terwijl je er niet bij was, vind ik dat knap.

We hadden nog een heel stokbrood, die dus middendoor gesneden moest worden om aan deze eis te voldoen. Gelukkig wilden we allemaal nog een stuk stokbrood, maakt niet uit hoe groot, waardoor meneertje zijn afgemeten schijfje kon krijgen.

Morgen ligt aan de ontbijttafel een meetlint, geodriehoek en rekenmachine erbij, want nu zie ook ik het nut van wiskunde! Eindelijk! Het was allemaal niet voor niets geleerd.

zondag 15 juli 2012

OV-kaart (Onaangenaam Vervoerkaart)


Met zeeën van tijd vanwege de schoolvakanties gaan we er een dagje op uit. Utrecht here we come, met de trein. Ik zou liever fietsen; met de wind om de oren de beentjes aan het werk zetten en zo de billen in shape houden, maar nee, de kids willen lekker lui met de trein. Van wie zouden ze dat luie hebben?

Dan op het station klinkt: “Mama, ik ben mijn OV-kaart vergeten.”
Oké, ik zal toegeven, ik werd wel even boos. Gaan we op stap, zit die fijne kaart in de verkeerde portemonnee. Niet handig, maar oké, zo staan het andere kind en ik even later op het station te wachten, tot eerstgenoemde weer terug is met de OV-kaart. Zo missen we één trein en hopen op tijd te zijn voor de volgende. We duimendraaien wat en horen de piepen van de incheckers. Nog even en wij mogen ook.

Gelukkig duurt het wachten niet lang en lopen we met onze OV-kaarten in de aanslag naar zo’n scanpaaltje. Na al de gebruikelijk piepjes van onze voorgangers klinken er ineens twee valse blieptonen.

Dat hebben wij: we kunnen niet inchecken.
Wat nou weer!? Als bij een stoomtrein komt er nu haast stoom uit mijn oren. We proberen een andere paal… Weer die valse toon. Benjamin begint ook te piepen en kijkt opgejaagd naar boven. Het perron loopt vol, zo dadelijk missen we wéér een trein.

Dezelfde valse piep blijft klinken bij drie andere palen. Hulp wordt ingeroepen en een vragenuurtje begint:
De eerste vraag is of we ze wel vaker hebben gebruik. De ene wel, die van mij nog niet.
Of we die-en-die paal al hebben geprobeerd? Nee, dus we gaan naar die-en-die paal. Daar werkt de ene uiteindelijk wel, maar de mijne geeft weer die valst toon.

De tweede vraag is: of er genoeg geld op staat, er moet minimaal € 20,- op staan om te reizen met de trein. Mij kennende is dat helemaal in orde, wat ook blijkt te kloppen. Er zit zelfs € 30,- op.

De derde vraag doet me de das om: of de kaart geschikt is voor NS?
Hoezo geschikt voor NS? Waar is die anders voor bedoeld? Voor de auto, fiets of step?
Oh ja, er is ook de bus! Ik en reizen met een misselijkmakende bus? Zie je mij die verkiezen boven auto of fiets?! Nee dus. Zo irriteert deze vraag me mateloos, doch ik blijf vriendelijk:  “Is deze kaart niet automatisch geschikt voor de trein dan?”
“Nee, mevrouw.” Ik snap er niets meer van. Is de kaart alleen geschikt voor de bus? Da’s toch belachelijk!

Bij het ticketautomaat blijkt dat de kaart niet NS proof is. Hupsakee, regelen en weg ermee. Nee, niet de kaart, maar wij. We kunnen eíndelijk, zucht- steun- kreun en daarin is Benjamin de beste, met de trein naar Utrecht. Hakketakke pufpuf…

Ik wil niks zeggen hoor, maar zelfs in Parijs is zo’n OV-kaart makkelijker te regelen en ik spreek niet eens Frans, maar dit? Dit is natuurlijk typisch Hollands, zoals het weer. Onbegrijpelijk!

’s Avonds vraagt Marcel om een dagupdate. Terwijl hij het bovenstaande aanhoort, snapt hij totaal en helemaal niet dat de OV-kaart niet gewoon automatisch geschikt is voor de trein. Sterker nog, is ie nu wel geschikt voor metro, tram, trollybus? En is ie niet beter gewoon geschikt te maken voor alles. In één keer geschikt voor boot, vliegtuig, helikopter, luchtballon, zeppelin, riksja, waterfiets, draaimolen en zoveel meer vervoermiddelen, want ik heb er dus echt een gruwelijke hekel aan om bij een poortje te staan , zo’n valse toon te horen en niet verder te kunnen, terwijl iedereen om me heen toegelaten wordt.
Ik ben verdorie toch geen crimineel? Hoewel ik er haast een zou worden! 
Een zwartrijder!

zondag 8 juli 2012

Robot



Ja hoor, Albert Heijn heeft me weer eens geïnspireerd. Ik moet eens zien dat ik een aandeeltje Ahold krijg. Beter nog een aandeeltje in de Allerhande. Daar een plekje veroveren en de boodschapbelevenissen beschrijven lijkt me leuk.

Als grootverbruiker mocht ik iets nieuws uit proberen. Boodschappen doen à la toekomst.

Na een korte uiteg ging ik de winkel in met achter mij mijn wagentje. Deze werd geduwd door een heuse wandelende, pratende, mij-volgende robot. Ik zing al haast:  “Got myself a crying, talking, sleeping, walking, living doll". Je weet wel zo’n lied van Cliff Richard, heel erg way back!

De bedoeling was dat deze robot me zoveel mogelijk uit handen zou nemen. Het zou alles zelf wegen, voorzien van prijssticker, scannen “bliep”  en ….
“Neeeeeej, niet in de tas doen,” roep ik uit. Hier steekt de perfectionits, ehm, pefrectionist, oké perfectionist de kop op. Alles best, wat die robot doet, maar ik pak zelf de tassen in. BASTA! Niemand komt daaraan, dat weten Marcel en de kids ook maar al te goed! Ik zie al voor me hoe de bananen geplet onderin liggen en de melk bovenop. Zal ik dan maar gelijk een gaatje in dat pak prikken, heb ik na de fietstocht naar huis fruitmelk.

Zie me in het begin nog twijfelen bij deze robot en al snel ontdekken dat hij tot bezuinigingen leidt. Laat me dat uitleggen:

Deze robot ging me op de zenuwen werken, want elk gescande boodschap werd hardop benoemd, daarbij de eenheidsprijs, of het een bonusartikel is,  hoeveel artikelen er totaal gescand waren en het totaal bedrag. En dat bij elke boodschap, Kreun. 
Bovendien: moet iedereen dit horen? Dan koop ik toch zeker geen maandverband vandaag. Mij niet gezien.

Steeds het totaalbedrag zo horen, maakte dat ik sneller door de winkel ging en zelfs dingen niet kocht. Ice Tea bijvoorbeeld, is niet echt nodig. Zal Celine het missen als ik het niet koop? Vast niet en ik zet het pak terug in het schap.
Vreemd genoeg sloeg toen ineens de robot op tilt. Eenmaal weer aan de praat had het een hoog piepstemmetje en werd de Ice Tea maar zo gescand.

Wacht even, is het ook nog eens een zelfdenkende robot? Hoe zit het met MIJN eigen zelfredzaamheid, ik bedoel zelfdenkend vermogen? Ingeprogrameerd door AH hè? Eigenbelang vóór klantbelang. Dit wordt niet bezuinigen maar uitgeven.

Vanaf dat moment was de robot niet meer zo medewerkzaam en weigerde de normale stem te gebruiken. Dit hoge stemmetje gaf meer het idee van als-ik-die-stem-nou-nog-langer-hoor-ga-ik-gelijk-de-winkel-uit. Waar is de reset knop?

Uiteindelijk bleek het zo’n soort van Fransie, ken je die? Als je ‘m niet kent, kijk even hier: http://www.youtube.com/watch?v=DBfPrcmxpuI

Ik kreeg een keuze te horen: “Wilt u een hoge of lage stem.”
Zeg ik: “Een lage stem.” Klinkt er natuurlijk de hoge stem.
“Wilt u de computer aan of uit.”
Zeg ik natuurlijk: “Uit,” blijf ie door ratelen.
Bij de tweede keer die vraag roep ik gefrustreerd: “Uit, ”en loop door, benieuwd wat er nu gebeurt. Niets dus. Waar al die tijd het wagentje vlak achter me aankwam, aangestuurd door de robot, staat daar helemaal aan het eind van het gangpad mijn wagentje stil en de robot nog stiller. Oké, de robot kan bijna de lach niet inhouden, maar dat vergeet ik snel.

Tot ik bedenk die robot zelf eens te scannen. Ik gris de zelfscanner uit de houder, haal me daarbij de woede van de robot over me heen, maar scan toch. Ik hou ‘m recht voor de robot, en zie bij het indrukken van de knop, het rode lijntje van de scanner van boven tot vlak onder de borst gaan. “Bliiiiiieeeeeeeep”!

Dan klinkt daar: “Meisje van 13! Ze is je dochter!”
Bedankt voor je geweldige hulp Celine! Boodschappen doen is een feestje met jou! Op nog zeven weken gekte in de AH, laten we boel op stelten zetten.









B.T.W. (by the way) de toegevoegde foto bovenin deze blog = C3P0, mijn favoriete robot sinds Star Wars zijn intrede deed in mijn huis. Zijn metgezel (naast hem op deze foto) is R2D2, is ook leuk, maar mij te wijs.

zondag 1 juli 2012

Ga toch fietsen


Maandag was het weer crosstraintijd, maar eigenlijk zag ik het niet zitten. Ik was al moe voordat ik er aan begon.  Hierop opperde Marcel het idee om te gaan fietsen en dan niet als een stelletje zondagsrijder, nee, er flink tegenaan. Lekker buiten, gezellig samen… Dat lonkt.

We gaan fietsen. Eens zien hoe het staat met de wederzijdse conditie. Zeker nu ik merk dat mijn conditie niet meer is wat ie geweest is.

Zoiets zei ik ook ooit eens over een rok. Terwijl ik voor de spiegel stond en zag dat de kleur vervaagd was en het model wat uitgelubberd, zei ik: “Het rokje is niet meer wat het geweest is.” Merkte Marcel droog op: “Is het een bloesje geworden dan?” Wie weet had het nog leuk gestaan als hemdje zonder bandjes. Had ik eigenlijk best even kunnen proberen. Nu ja, het rokje is fietsen, eh foetsie.

Wij gaan fietsen.

Ik ben verbaasd hoe vlot Marcel van start gaat en vermoed dat er met zijn conditie niets mis is. Dit wordt waarschijnlijk een afgang voor mij. Hij zette hoog in, dat is duidelijk, maar ik doe voorlopig wel even mee.

Het kan natuurlijk ook angst zijn dat ik hem er uit zal rijden en zo voelde hij een drang om zich te bewijzen. Tja, wat moet hij nou bewijzen? Ik hou toch wel van hem.

We fietsen behoorlijk gestaag met zo’n 22 km/uur, tegen normaal 16-18 km/uur omdat de kids er bij zijn. Gaande weg krijg ik de smaak te pakken en hou het vol, waar ik merk dat Marcel toch wel wat schuin achter mij raakt.

Daar kwam een smoesje:
Ik zou de binnenbocht nemen. Welke binnenbocht? We hebben het over een paar wegversmallingen, waarbij aan de ene kant van het paaltje de auto rijdt en aan de andere kant de fietser, dat is dus eigenlijk eerder nog de buitenbocht. Want vergeet niet, ik fiets links van Marcel. Ik rij dus over het auto-deel en hij op het fietspad. Wat een onzin, de “binnenbocht”, terwijl we een groot rondje reden die rechtsom ging. Wie neemt dan binnenbochten?

Sowieso moesten we soms vanwege auto’s achter elkaar en wie ging dan achter wie? Wie  moest steeds remmen en weer optrekken?

Toen begon meneer te zoeken naar de weg van de minste weerstand:  hij zoekt bij alles wat hij doet de weg van de minste weerstand.
Terwijl jij nu verder leest, moet ik even iets gaan checken in de schuur. Eens zien in welke versnellingen meneer fietst. Ik ben zo terug en fluit ondertussen een liedje, lees jij maar verder…

Ben ik weer: ik dacht het wel. Meneer heeft zijn versnelling rechts in zijn 2 en links in zijn 5, de 10e versnelling van de 24.

Ik ga voor de weg met de meeste weerstand: ik wil verbranden, dus versnelling hoog.  Rechts in zijn 6 en links in zijn 3, dat is de 18e versnelling van de 24. Hallo? Wie heeft het hier het zwaarst?

Volgende smoes: mijn banden zouden harder zijn… Hoe bedenkt hij het?

Nog een weerstandsvoorbeeld: Zie je al voor je hoe die man zowat over het stuur hangt zodat de wind over hem heen kan, waar ik me zo breed mogelijk maak, goed rechtop zit en lekker frisse wind vang? Wie levert hier weer de beste prestatie?

Zo bedacht ik, zitten hier Kwebbel en Lui op de fiets. Ik ben Kwebbel die de 45 minuten ook nog eens vol kletst, waar meneer vooral maar zijn best doet om de tocht zo makkelijk mogelijk te maken: Lui dus!

Ik zal maar niet vertellen dat die lieverd van mij, die eigenlijk niets mag verbranden zei: “Rij jij maar vast vooruit.” Dit omdat ik me inhield om bij hem te blijven.

Eén ding is duidelijk: de volgende keer neem ík de binnenbochten, trotseer ik alle tegenwind en elke regenbui en ga ik alleen…

Crosstrainen. Een wedstrijdje tegen mezelf.