Ondanks dat ik ver buiten de gevraagde leeftijdscategorieën val en geen
maatje-perfect heb ging mijn vinger naar de knop VERZENDEN. Hiermee melde ik me
aan voor een fotoshoot van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).
Hun reactie volgde snel: Je hebt een mooi gezicht, dus welkom!
They made my day.
Blijkbaar heb ik een mini-X-factortje.
Allerlei informatie volgde, maar bij het belletje
van de styliste voelde ik opkomende stress. De dresscode was duidelijk, maar de rest?
‘Wat doe ik met mijn coupe-de-krul?’
‘Daar moet je niets mee doen.’
‘Wat? Moet ik antipluis overslaan?’
Gelukkig werd die verschrikte reactie niet vereeuwigd.
‘Inderdaad, make-up mag ook
niet. Ik style het, en ik beloof je dat
ik er geen schaar in zet.’
Een dag later was ik opvallend snel klaar met mijn ochtendritueel. Met
ontcoupte kop en zonder make-up de deur uit, scheelde me een half uur tutten. Hoewel
mijn in een elastiekje gepropte coupe-out-of-bed
niet toonbaar was, vond ik alles los laten hangen een groter gevaar. Mede
weggebruikers van de A12 zouden zich verschrikt
afvragen wie die ontplofte bezem in dat rode karretje is. Boem! Geen
confetti maar rondvliegend glas als gevolg.
Incognito de weg op lukte
evenmin, want met groot reclame op mijn wagentje en een vlindertuin die mee
vliegt, is schuilen nooit mogelijk.
Gelukkig bereikte ik zonder kijkfile mijn
bestemming en maakte ongekend snel kennis met allemaal onbekenden. Verlegenheid
slaan we over, want een andere vrouw en ik moesten gestyled worden voor het
eerste fotomoment. Een dikke laag plamuur bleef uit, zoals ook mijn haar
redelijk á la moi bleef.
Daarmee was het tijd om naar een fantastische locatie
aan de Neder-Rijn te gaan. Men zocht naar de beste plek, licht, ruimte en
achtergrond, terwijl de stylist onze kleding recht trok, een tas over mijn
schouder deed en wat frunnikte aan mijn collega-model. We waren er klaar voor
om te doen alsof we vriendinnen waren en een serieus gesprek voerden. De
ontstane gezelligheid moest even wijken.
Al gauw klikte de camera zich een rikketik. Alles
bij elkaar waren we hier zo’n drie kwartier en mochten het resultaat bekijken.
Kijk ons staan, kijkend in de verte en in de hoek van de foto een boomtakje dat
alles een serene sfeer gaf.
Niet dat
er een boom stond. Wat er wel stond? Iemand die een bloesemtakje vasthield maar
buiten beeld bleef. Een geweldig sfeeridee!
Het was 17 mei en 29°C en zou een zonovergoten dag worden. Toch wachtten we regelmatig op
voorbij drijvende wolken en juist toen het weer mijn beurt was, vielen flinke
spetters op onze hoofden. De winkel waar we bij in de buurt waren, werd onze
schuilplaats.
Ik zat
net op dat moment in een rolstoel, want figureerde als rolstoelafhankelijke hulpvrager,
en had een tas vol boodschappen op schoot. Nou ja, vol boodschappen? Zo
schuilend voor de regen kon ik mooi checken wat ik eigenlijk had gekocht.
Komkommer, koekjes, krentenbollen (lekker voor de lunch), thee en hé, een opgerolde
jas. Slim, de producten suggereerden een volle tas, maar ondertussen.
Het wachten tot de bui voorbij was, duurde langer
dan verwacht. Daar stonden we bij de plantenafdeling. Ik zat prima terwijl de
rest ongeduldig op de benen wiebelde.
Tot de regen ophield en de rolstoelduwer me zo van
de stoep wilde duwen.
'Ho,
stop! Daar (ik wees er bij) is een roelstoelvriendelijkere plek.' Ik zag al
voor me hoe ik uit de rolstoel werd gekatapulteerd en dat ding akelig nodig zou
blijken. Mijn duw-ervaring redde me.
Na herhaald
stoep op en af, ik lui geworden van het zitten en de duwer met vermoeide armen,
was het voor mij even klaar. Ik had pauze.
Pas later in de middag werd ik verwacht om als adviseur
te modelleren.
Op een
lichte plek in het gebouw werd een tafel omgetoverd tot bureau. Wat een laptop,
telefoon en andere bureau accessoires al niet doen. De laptop maakte het tot
een flexibele werkplek. Zo van: bent u klaar met werken? Sta op, neem uw
spullen op en wandel.
Nu klonk
mijn opdracht: ga maar zitten. Ik plofte op de bureaustoel, zakte flink
onderuit, gooide mijn benen op tafel en nam de telefoon op:
‘Wat mot
je?’ Dat moment werd helaas door de fotograaf gemist. Die foto had ik juist zo graag willen
hebben.
Al snel zat ik met beide benen op de grond, de
telefoon aan mijn (dove) oor en in mijn andere hand een pen. Ik moest zogenaamd
aantekeningen maken. Alsof een schrijver kan doen alsof - een schrijver weet
altijd iets te schrijven. Niemand had iets door, tot ik het briefje
overhandigde.
‘Lieve
mensen,
Bedankt
voor deze leuke dag.
Ik heb
enorm genoten!
Lieve
groet,
Irene
Wat bleef? Nog één fotomoment met iemand anders
en mijn portretfoto. Ik was de afsluiter van een fantastische dag. Ik voelde
moeheid vermengd met enorme voldoening. Het was een mooie dag, maar thuis lonkte.
Daar was manlief die me opwachtte met pen en
papier.
‘Mag ik
een handtekening?’
‘Hoezo?’
‘Je bent
nu toch een beroemde fotomodel?’
‘Er werd
wel meer gesuggereerd vandaag, die handtekening kan er ook wel bij.’