Wat schreef ik ook alweer? Noemde ik het eisen? Marcel stelde ze op voordat hij een hoofdrol kreeg in mijn boek. Drie zaken werden verboden om over te schrijven.
Ik
pak mijn boek er even bij. Kijk daar op blz. 7, 2de alinea, 5de
en 6de regel staat: HIJ SNURKT NIET… Ik blijf hier hangen, de andere
twee zaken waar ik niet over mag schrijven komen vast elders aan bod.
Welke
dat zijn? Pak lekker zelf mijn boek erbij.
en bestel ‘m bij moi persoonlijk. Vervolgens moet jij je
zes hoofdstukken schamen onder een kussen. Nu niet eerst schamen en dan
bestellen, want ik vrees gesnurk onder het kussen en daarmee een vergeten
bestelling.
Zijn eis dat ik het niet over snurken
mocht hebben, heb ik ondanks schaven en schrappen nooit vergeten. In tegendeel,
ik zeg het nog eens: manlief snurkt! Mijn schoneslaper (hij stapt tenslotte
schoon en fris elke avond ons bed in) blijft volhouden dat hij zwaar ademt.
Dat
heet verdeeldheid in bed, want zo eigenwijs als hij is, hou ik vast aan mijn
punt. Ik hoor toch eigenorig zijn slaapgeluiden? Hoe geloofwaardig kan het
zijn?
Tot
hij zonder er bij stil te staan, toegeeft dat hij snurkt. Maar dat later.
Door al dat schrijven over hem, zou ik
bijna vergeten dat het niet eens om hem gaat. Got ya! Het gaat om mij!
Anderhalve
week geleden keek mijn lief me met een donkere blik en ernstig gefronste wenkbrauwen
aan. Ik begreep niet waarom. Ik had het ontbijt goed verzorgd. Zelfs zijn boterham
liet van schrik wat hagelslagjes vallen.
‘Heb
je slecht geslapen schat? Het was zo’n warme nacht.’
‘Volgens
mij is er geen boom meer over in de Veluwe.’
‘Woedt
daar dan een bosbrand?’
‘Nee,
jij hebt ze omgezaagd!’
‘Ik?’
Ik maakte een snifgeluid met mijn neus, voelde geen loszittende snot. ‘Ik heb anders
geen last van hooikoorts, verkoudheid of andere binnensneuse slijmopwekkende problemen.’
Bij die problemen kan het zijn dat ik ga snurken. Kijk! Ik geef het luidruchtig
toe. Maar schuif graag de schuld af op pollen of een vies bacterietje.
Wat
ik ook durf toegeven is dat ik soms wakker wordt van mijn eigen zagerij en schrik wakker:
‘Maakte
ik dat geluid?’ Gevolgd door een grom naast me.
Na het ontbijt, mijn man zijn hart
gelucht en geklaagd dat ik zijn nacht versnurkte, vertrok hij naar zijn werk om
rond vijven gelukkig weer met zijn mondhoeken omhoog en ogen die pret vertoonden
thuis te komen.
‘Uit
onderzoek blijkt dat mensen gaan snurken door heet weer.’
‘Dus
de hitte is de schuld. Wat erg voor je.’
‘Hoezo?’
‘Het
wordt warmer. Waar komt jouw wijsheid vandaan?’
‘Hier,’
zei hij en liet me deze website zien. Ik las: MEER
SNURKERS DOOR HITTE.
Geïnteresseerd snoof ik verder in het artikel.
We snurken
meer, omdat we langer opblijven. Check, waarom onder het dekbed duiken als je
toch niet kan slapen door de hitte? Ik gaapte er even bij.
Een volgende reden is dat we meer alcohol drinken voor
het slapengaan. Ont-check! Echt niet, water it
is, dat helpt tegen de dorst. Alcohol lust ik niet.
Een logische reden is dat we door de warmte slechter en lichter slapen. Zo, echt?
‘Daarom hoor
je mij snurken schatje. Jij moet gewoon dieper slapen. Ik help je er wel bij.’
‘Toch niet met een pilletje?’
‘Nee joh,
natuurlijk niet. Kom hier, dan geef ik je een klap op je kop met deze koekenpan.’
De indrukwekkendste reden voor snurken met de hitte: We
gebruiken meer slaapmiddelen. Als boek-lezen een slaapmiddel is, zeg ik check.
Maar een pilletje? Ont-check.
‘Hoezo snurk
je door slaapmiddelen?’
‘Kijk, Irene,
je spieren verslappen.’
‘Ah ja, voel
de ontspanning in keel en omstreken. Ik voel een losse tong. Door die
ontspanning snurken mensen dus.’
‘Zie je, ik snurk niet, ik ontspan me gewoon goed.’
Daar! Mijn wachten is beloond. Weliswaar
indirect, maar toch de erkenning dat hij snurkt? Eindelijk verdwijnt ZWAAR ADEMEN definitief van mijn woordenlijst. Ik snurk en hij ook! Het klinkt bijna romantisch.
Extraatje: alleen als goed Googles-Neerlandicus kan je deze webpagina begrijpen met een hoera voor Google vertalen!