zondag 29 april 2012

Bloemig



Als blogger maak ik wel eens mee dat mensen me uitdagen of juist bang zijn dat ik hen quote in een blog. Zo noemde laatst iemand een woord dat ik wel ken, maar niet in de betekenis die zij bedoelde. Ze legde het me haarfijntjes uit en zei vervolgens verschrikt:
    “Oh nee, dit ga je toch niet weer gebruiken in een blog?” Met de nadruk op ‘weer’, want ik heb inderdaad eerder over haar geschreven. Ik schrik een beetje mee: ben ik een gevaar op het internet, in plaats van op de weg? Dat heb ik nooit zo gewild!

Ga ik de uitdaging aan om rondom één enkel woord een blog schrijven? Zou het me lukken? Zou de inspiratiebrenger stiekem blij zijn nogmaals ge-quote te worden? De vorige keer was in: AH kan beter. Zoals ook toen, noem ik haar naam nu lekker niet. Zo zal ze in ieder geval niet beroemd worden over mijn rug, want ik waarborg haar en ieders privacy.

Nou ja, ieders?
    Ik heb ooit mijn vader genoemd en ook zuslief. Zo hoop ik nog altijd dat iemand oog voor haar krijgt, voor haar valt en haar met zijn oeverloze liefde naar Nederland terug haalt. Skype is leuk, maar real life contact is natuurlijk wat ik wil! Nu kan ik wel weer een nieuwe oproep doen, maar dan herhaal ik een andere blog. Dat zou flauw zijn.
    Trouwens, de enige vent die ik in de aanbieding heb - hij meldde zich vrijgezellig - is de straatnieuwsverkoper. Hij vraagt elke week naar mijn zus, maar nu wil zij hem niet. Dat vind ik dan ook weer verdrietig.

Zo ben ik toch wel uiig aan het worden. Oh, is maar zo ineens is het woord waar het allemaal om begon ontsproten: UIIG. Zeg je ook wel eens dat je aan het uien bent? Nee, niet dat je een uit aan het schillen, snipperen of fruiten bent en nu je ogen aan het droogwrijven bent of dat je onder een microscoop dat-oh-zo-dunne velletje aan het uitpluizen bent. Nee, je bent uiig!

Ik ben best wel regelmatig uiig. Samen met een vriendin. Niet gewoon meer. Zo ook terugdenkend aan mijn puberteit, kan ik je verzekeren dat ik heel wat heb afgeuid en zo weet waar ik het over heb. Alleen heette het melig, afgezaagd, droog, flauw, grappig. Of bloemig, flauwgrappig, lacherig, landerig. Hoe zal mijn vriendin by-the-way reageren als ik zeg: doe niet zo bloemig!

Och nee, dan neem ik wel weer een heel verkeerde synoniem voor melig. Tja, dat krijg je nou. Vraag ik synoniemen voor melig, krijg ik bloemig, droog, overrijp, in poedervorm, niet samenhangend. Alsof ik een appeltaart aan het bakken ben. Wat ik natuurlijk wel weer een keertje kan gaan doen. Jammie.

Afijn, het is dus belangrijk de juiste bedoeling van een woord te kennen. Alhoewel er ongetwijfeld mensen zullen zijn die mij als ‘overjarig’ zouden bestempelen, zeker nu ik een veertiger ben. Eén iemand gaat aan mijn geestesoog voorbij. Maar hij zal het niet weten, want hij leest mijn blog niet. Snik.
    Door hem en een paar leeftijdgenoten, weet ik dat mijn blog niet graag gelezen wordt door mensen onder de (wat zal ik zeggen) 25. Reden? Te veel woorden!

Hoe dan ook, één woord heeft me geholpen aan een nieuwe blog.
Of moet ik zeggen: tot iets zeer onsamenhangends in 567 woorden. En toch niets gezegd

Hoeraaaaaaa!


zondag 22 april 2012

Plofmuis



Heb je ooit gehoord van ‘Plofkip’?
    Ik ook niet tot Benjamin vertelde van kippen die in-no-time volgepropt worden om maar vooral als (plof)kipfilet op mijn bord terecht te komen. Gelukkig aten we die avond juist vegetarisch, waardoor mijn eetlust niet à-la-carte verpest werd. Wat nu te doen? Full-time vegetariër worden of overschakelen op BIO-kip?

Dit onderwerp zet me aan het denken. De twee boeven van de blog van vorige week, houden ons nog dagelijks bezig. We kwamen er maar niet zo van af. Ik heb ze niet meer gespot, maar ze waren er wel. Dat bewezen de feiten. Welke feiten? Dat is even niet mijn grootste probleem.

Wat dan wel mijn probleem is? Dat is de vraag: hoe het kan dat die beessies zich hier nog durven te vervoegen? Ik heb verdikkie een apparaat gekocht, in de vorm van een kattenkop, dat een signaaltje rondforced in een ruimte van 50 m². Beangstigend! Wij (mensen) horen het niet terwijl het muizengespuis er liefst verre van blijft. Veelbelovend, zo dacht ik. Tot een dag na het plaatsen een behoorlijk leeggegeten gifdoosje ons toelacht en het staat nog geen twee meter van dat piepapparaat af. Ik ben vliegensvlug teruggegaan en kreeg geld terug.
    Wees gewaarschuwd, de 'Anti-Souris - ElectroCat' van Windhager, werkt niet!

Zulke apparaten zijn er ook tegen katten. Alsof ik dat nog geloof na deze plof, eh, flop! Zo twijfelt ook Benjamin:
    “Zou die de kop van een muis hebben?”
    “Ja, vast, dan komt de kat er juist op af. Kopen we dus never-niet.”

Gelukkig vinden die knaagdiertjes het gif zó lekker dan ze nu alleen nog vertoeven op de vloer van de keuken. Dat is beter dan in de la. Maar toch, ze moeten HELEMAAL WEGWEZEN.  Zo hebben we nu ook muizenvallen gezet met pindakaas erop, want dat vinden ze het lekkerste! Die mormels hebben nog smaak ook.

Moet ik dan Calvé gebruiken of mag AH-huismerk ook? Ach ja, welk merk ook, dag na dag staat de val op scherp en is de pindakaas tot de laatste molecuul op, maar geen muis in de val. Je wil niet weten hoe hier iemand begon te miauwen. Hoe kan dat nou? Zijn die loerendraaiers nog slim ook?

We bedenken een webcam te plaatsen (Hans, bedankt voor het idee). Deze webcam moet elke 10 seconden een beeldje maken en zo kunnen we zien wat keukenvloers nou gebeurt. Zien we op beeld één aantippelend ongediertetje. Zo schattig, zelfs ik moet dat toegeven. Op een volgend beeldje zien we drie soortgenootjes met hun volle mini-gewicht aan de klem hangen, terwijl een ander smikkelt aan de pindakaas. Vervolgens zien we vier muizekontjes wegslenteren en op de laatste: piept net nog een zelfvoldaan muizekoppie met een brede smile op het beeld en zwaait ons toe.

Dit vraagt om plan C! Of is het al D of E?
    Purschuim! We vermoeden namelijk dat ze dichtbij de pindakaas een nest gaan bouwen. Wat wij allemaal niet terugvinden in de gifkorrelbakjes: een schroef, beton, stukjes hout, piepschuim. Alles waarmee je een nest bouwt. Kijk maar eens waar jouw nest van gemaakt is. Muren van beton, deuren van hout, piepschuim als isolatie en dan alles aan elkaar met schroeven. Tadaaa: een huis! Huisje-boompje-beestje (als het aan deze monsters ligt, véél beestjes). Grrr….

Purschuim moet ons verlossen: Marcel spuit alle gaten die dicht kunnen dicht. Het ziet er nu komisch uit onder de keuken met van die purschuim bergjes. Vraag ik Marcel nog: eten muizen zich hier niet doorheen?
    “Misschien, ze eten ook piepschuim.”
    “Wak?” Denk ik even na over wat dat purschuim zal doen in de buikjes van die muisjes? Uitzetten dus.
    Krijg je maar zo plofmuis!


Nog even een rectificatie: Benjamin was na de vorige blog zwaar teleurgesteld. Ik heb gelogen. Niet ik heb met de kruisboog een kat weg willen jagen. Je weet wel, die pijl kwam niet erg ver. Maar ik wilde juist iemand in bescherming nemen. Dat ik afga, ach ja, ik heb nooit goed kunnen richten. Maar om nou in blog te vertellen dat het Marcel was? Dat kost hem fans, ben ik bang. Nu zoonlief zó boos was, moest dit toch wel even rechtgezet! Sorry Marcel…
Ik hartje jou!

zondag 15 april 2012

Kattengejank!


Wil jij geloven dat ik gisteravond als inspecteur Clouseau op inspectie ging? Met een vergrootglas in de aanslag, de bril stevig op mijn neus, doorzocht ik alle kasten.

Probleem? INBREKERS! Ik heb ze gezien, maar tegenhouden kon ik ze niet.

Marcel dwingt me zo snel mogelijk aangifte te doen. Zo denk ik na over het signalement: ze waren met twee; kort, stijl, grijs haar. Of het mannen of vrouwen waren? ‘k Weet niet. Het moeten haast bekenden zijn, want ik vind geen sporen van braak. Ze zijn maar zo binnengedrongen. Met een sleutel?

Dan te bedenken dat ik juist een ander probleem probeerde op te lossen. Laat ik eerlijk zijn, ik vind huisdieren prima. Iedereen die welk mormel dan ook wil, heeft mijn zegen. Maar zorg  er dan wel goed voor… 

… dat ik er geen last van heb! Zo dat is er uit.

Ik denk aan mijn blog-lezende-buuv. Zij heeft een kat die vooral een binnenhanger is. Helemaal oké. Zij hoort mij niet klagen. Andere mede-straat-bewoners hebben ook inwonende (kan beter schrijven ‘uitwonende’) kattengespuis. Wij dus niet en het zal ook nooit gebeuren, want ik ben een kattenallerg(r)ietje. Ach, ik wil ik ze best wel eens aaien hoor.  Niks mis mee…

… tot ze in mijn tuin komen. Er alleen doorheen banjeren á la, maar al sinds dag één dat we hier wonen (dat is nu zo’n 13 jaar geleden), poepen ze regelmatig in de tuin. En wij ons maar afvragen: waarom groeit het gras zo slecht?

Eén kattekop liet zich laatst zelfs spotten in Celine’s kamer. Marcel heeft ‘m zo in zijn kraag gegrepen en ‘m de tuin in geslingerd. Ik heb met eigen ogen gezien dat een kat écht op zijn pootjes terecht komt! Met een harde “Miaaaauw” stond hij wel even beduusd te kijken maar vertrok. Ja, zo onverwacht snel in de kraag gegrepen worden door mijn bink? Dan zou ik ook beduusd zijn. Maar wat deed hij dan ook in Celine’s kamer?! Wegwezen…

Dan mijn in-te-zetten anti-gespuis-middelen. Benjamin heeft een kruisboog gemaakt. Een mooi ding! 
Dat ding kan in deze strijd dienen. Zie daar een kat in de tuin. Ik sluip met kruisboog naar buiten. De kat kijkt me aan. Hij zal wel hebben gedacht: wat doet die muts nou weer? Met mijn blik strak op de kat gericht, richt ik de kruisboog op de kat. Geloof me, ik kan richten en schiet de pijl af. Maar de kat blikt of bloost niet, terwijl de pijl met een piesboogje vlak voor mijn voeten valt. Zou haast zeggen: Net niet met een boog in mijn kruis! De kat kijkt me nog steeds aan, gaapt en loopt op z’n dooie akkertje alsnog mijn tuin uit.
Ik? Ik ben razend! Wat is dit voor kruisboog!

Het is oorlog en ik bedenk: dan moet er maar ijzerdraad rondom de tuin gespannen worden en 220 erop. Ik zie al voor me hoe zo’n viervoeter als getroffen door de bliksem een flinke boog in de lucht springt, poten wijd uit gestrekt, haren recht overeind en een “Miaaaaauuuuuuuuw” zo schel dat alle andere katten voor maanden, nee járen met een flinke bocht om mijn tuin lopen.

Moet ik bij het tuinieren natuurlijk niet vergeten de stroom eraf te halen anders vlieg ík met armen gespreid en haren recht overeind door de lucht. Geen vreugdesprongetje dus.  Of ik dan ooit nog de tuin in ga?!

Ik overweeg nu wel, één kat te vriend houden. Gewoon voor een paar nachtjes, want beter dan aangifte doen, zal een kat me af kunnen helpen van de twee eerder genoemde boeven. Met één hap zijn dan die twee rotmuizen verdwenen.

“Poespoespoespoespoes, ik heb lekkere melk voor jou!”



(Met dank aan de illustratoren Celine en Benjamin van Valen)

zondag 8 april 2012

Super analoge super fan



Leuk! Je leest mijn blog online. Dat is natuurlijk de bedoeling, maar zo gewoon is het misschien niet. Ik ken één iemand die is zo analoog als wat en toch één van mijn grootste fans.

Zo af en toe maakt hij mijn huis onveilig. Neemt zijn vrouw daarbij mee en terwijl haar luikjes dichtvallen, lezen wij samen wat blogs. Soms vraagt hij al bij binnenkomst:
    “We gaan toch wel blogs lezen?” Dan ben je toch fan?

Zie ons zitten: naast elkaar, ik lees voor. Geniet zelf net zo hard mee, want teruglezen is leuk. We lachen samen, komen met elkaar in gesprek over de blogs en andere dingen, maar bovenal hebben we enorm plezier!

Net als vroeger op sabbatochtend – een mooie herinnering. Wij waren saampjes beneden en grapten & grolden wat af, we hadden super lol met onze chemistry. De anderen mistten dat. Goed, ik was een puber en hij is er nooit uitgekomen. Herkenning alom? Zo vader zo dochter!

Want ja, dit gaat over mijn papa. De man rechts van mij op de foto. Hij op zijn hurken; zijn armen om me  heen. Beschermend. Ik dacht altijd voor vuur of vuurwerk, want oh, wat was ik daar altijd bang voor, en stiekem nog.
Vuur heb ik leren waarderen in de vorm van de terrashaard in de tuin en door kaarsjes die gezelligheid brengen in huis als het buiten donker is. Verder blijf ik het gevaarlijk en eng vinden.
    Vuurwerk is iets waar ik nog altijd verre van blijf.

Wat blijkt? Ik word hier beschermd voor knallende ballonnen. Ah, daar begon mijn haat aan ballonnen die tot op de dag van vandaag standhoudt. Eigenlijk is het alles-wat-knalt-haat Zelfs mijn kinderen weten dat en toch hangen er op mijn verjaardag overal ballonnen. Waarom? Omdat zij er zó gek van zijn.

Het zij ze vergeven, maar ondertussen wacht ik ongeduldig tot ze leeggelopen zijn. Die ballonnen natuurlijk.

Terug naar paps. Het bezoek van mijn ouders, heeft zo een nieuwe invulling gekregen. Het ritueeltje van blogs lezen, brengt ons terug bij het close vroeger gevoel. Even met z’n twee, lachen en gieren. Even veilig, gezellig en knus. Ik koester het, ons zeldzame momentje samen.

Zo zie je: ik ben een papa’s kindje.
Ik vond hem vroeger zo zielig als hij bij een fikse discussie in huis het onderspit moest delven. Met drie vrouwen tégen hem, nam ik het voor hem op, of hij nou gelijk had of niet. Zou ik waarschijnlijk nog doen!

Daartegenover wist hij ons vrouwen ook goed terug te pakken! Denk erom vier vrouwen – vier hormoontempels. Dat moet zwaar zijn geweest voor hem.
    Zo ging hij shoppen bij de Aldi; stond bij het maandverband en kocht niet één, niet twee, niet drie, niet vier maar tig pakken maandverband! Ze waren toen zo dik, dat het karretje overvol moest zijn geweest. Hoe graag ik ook in zijn buurt was, want met hem kon ik lachen, dan was ik ver te zoeken. En weet je wat die grappenmaker vervolgens deed? Hij riep keihard door de winkel:
    “Ja, ik heb een harem!” Dáááág daar hoorde ik niet bij.
    En toch, ik hou van ‘m.

Bij een vorig bezoek, heb ik deze lieve schat flink verrast. Mijn blogboek ging in herdruk in een oplage van één, gelijk de herziene versie. Het was voor hem. Hij was er zo enorm blij mee en vertelde later dat hij enorm genoot! Hij durfde zelfs beweren dat op een dag-in-mineur mijn blogs een smile op zijn gezicht toverden. Wauw!

Blijft daar één vraag: hoe krijg ik hem aan de volgende 35 blogs? Of zal hij stiekem zo’n grote fan zijn geworden dat hij de weg naar het Internet vind? Dat geloof ik niet.

Of zijn de wonderen de wereld écht nog niet uit?!

zondag 1 april 2012

Lentefeest



Mijn schoonmama wist het: Ik was super blij met deze nieuwe lentestart. De zon liet haar beste kant zien. Nu even niet, maar toch: de natuur leeft op, zo ook ik! Weg met die deep winterdip, ik ben een lentebeest! Winter is verledentijd - lente tegenwoordigheid.

Hopelijk kan de was snel weer wapperen in de tuin, daar hou ik zo van. Leve de lente!

Kan ik ook weer een kleurtje kweken. Ik liep nog net niet in bikini, moet altijd wennen aan het idee ‘bikini’. Ik voel me zo bloterig; ben bang begluurd te worden. Hoor ik Marcel al zeggen:
    “Alsof er iets te begluren valt.”
    “Bedankt, schat!”
    However, ik moet echt wennen aan het idee ‘bikini’, ben ik dan eindelijk gewend, tada! Is de zon weer weg. Grrrr… ik hoop zo op een lange zonnige lentezomerherfstseizoen? Is het nu al weer voorbij.

Eén ding is zeker: de jurken hangen weer vooraan. Irene de muts, wordt Irene de jurk! De saaie spijkerbroeken kunnen weer bijna achterin de kast om bij nog hogere temperaturen opgevolgd te worden door leggings. Blote benen, daar ga ik voor. Zelfs mijn jubeltenen bejubelen dit seizoen!

Toch zal ik één winters kledingstuk missen. Mijn blauwe jas. Die droeg ik met zo veel plezier en ik kreeg zoveel reacties. Niet persé via blogspot, maar ook op straat, door mensen die mijn blogkant niet kennen. De jas viel op, ik werd gezien. En dat voor iemand die eigenlijk niet graag in de spotlight staat, behalve in haar eigen veilige clubje. Ja, die jas… zat als gegoten, stond leuk en maakte me blij tussen al die donkere winterkleuren.

Nu hoop ik stiekem te vallen voor een leuke lente- of zomerjas. Ik moet Marcel maar weer mee zien te slepen, want onder zijn toeziend oog zal dat zeker nog eens lukken. Eerst die date plannen. Je denkt vast dat het wel moet lukken met twee eigen bazen, maar kunnen de Keukenhof, gemeente Bilthoven en de gemeente Utrecht wel een lentedagje zonder meneer RitsRats? Sterker nog, verkoopt meneer hen een “nee”? Want één groot verschil is er: zij belonen hem, ik besteel hem.
    Deze date kan wel eens opgeschort worden, onder het mom van: “Keukenhof moet dit…” , “Bilthoven wil dat…”, rap opgevolgd door Utrecht die met de zoveelste omleiding en vooral met spoed (zo gaat het altijd bij dat statsie woar) tig borden nodig heeft.
    Ja, mijn man verricht wonderen, dat je dat maar weet!

Terug naar mijn lentefeestje. Laat duidelijk zijn: niet alles is ‘halleluja’.  De zomertijd… dat zou ik nou nóóit bedacht kunnen hebben.

Een uurtje korter slapen? Echt niet, ik slaap uit op zondag. De dag duurt een uur korter, dát is pas crisis. Met zoveel hobby’s heb ik ineens een uur minder om iets leuks te doen. Dan zegt de klok “half zes” en moet ik nog aan eten denken ook, doch door een half vijf feeling heb ik totaal geen zin om te bedenken wat te eten, laat staan om te eten.

Dan nog maar te zwijgen over het opstaan? De wekker gaat zó vroeg. Kreun.
    Mijn bio-klokje zegt dat het nog half zes is als de wekker om half zeven gaat. Stomme wekker!
Zo moet ik een aantal weken hard wennen aan de zomertijd en waarom? Alleen maar voor een uurtje langer licht? Dat wil ik allerminst.
    Zie ons op een zwoele avond in één loungestoel bij de terrashaard. Het vuur is net goed hoog gestookt; wordt het éindelijk goed donker, is het bedtijd.

Wauw, heb ik toch net ontdek dat er toch iets moois is aan de wintertijd: de wintertijd!



Met dank aan Heidi van Hoof Photgraphy voor de prachtige foto, zie hier meer