zondag 28 september 2014

Kleine moeite



   ‘Ik ga naar de brievenbus!’ Van onderaan de trap wachtte ik het antwoord af.
   ‘Jaha!’, hoorde ik één van de kinderen vanuit de slaapkamer terugroepen. Wie van de twee? Geen idee. Hun stemmen lijken zo enorm op elkaar. Ik wist echter zeker dat het Celine was, want m’n meisje antwoord eigenlijk altijd wel. Benjamin die druk was met lego, hoorde me vast wel, maar reageerde niet. Da’s nou typisch Benjamin. Omdat tenminste één van de twee mijn boodschap beantwoorde, had ik er vertrouwen in.
   Ik pakte mijn smartphone, deed die in mijn broekzak, trok mijn jas aan, checkte of mijn sleutelbos er in zat en stapte naar buiten. Oh wacht, ik vergat mijn schoenen. Die nog even onderbinden en wegwezen. Op naar de brievenbus.

Die staat tweehonderd meter (misschien wel minder) hiervandaan. Maar wat een gedoe voordat ik eindelijk weg kon. De kinderen informeren, smartphone mee grissen, een sleutel check, jas aan, deur dicht. Oh ja, schoenen aan. Wat een gedoe voor één kaart.

En dan zegt TNT: een kaartje, kleine moeite, groot plezier! Hoezo: een kleine moeite? Laten we eerlijk zijn: de kaart moet gekocht, er moet wat op geschreven worden, liefst iets origineels. Dan een postzegel erop plakken en al dat andere wat ik al twee keer noemde. Helemaal geen kleine moeite. Het is een grote moeite, met groot plezier.

Jammer dat er dan toch mensen zijn die dat plezier niet echt nog kennen. Laatst op facebook schreef iemand ergens: Postzegels? Waar heb je die voor nodig? Helaas weet ik zijn adres niet, anders zou ik hem direct een kaart hebben gestuurd en groot plezier bezorgd. Let maar op hoe verrast mensen kunnen zijn als ze onverwacht post krijgen! Test het eens.

Onderweg met deze gedachten was ik zo weer thuis en trof ik manlief aan. Hij keek in paniek om zich heen.
   ‘Wat is er Marcel?’ Ook ik keek rondom of ik iets zag wat niet goed pluis was.
   ‘Ik was je kwijt! Waar was je?’
   ‘Oh, gewoon naar de brievenbus.’
   ‘Maar waarom heb je dat niet even gezegd?’
   ‘Hoezo? Jij was niet thuis!’
   ‘Nee, tegen de kinderen.’
   ‘Maar dat heb ik gedaan!’
   ‘Maar zij wisten niet waar je was.’
   ‘Nou lekker dan. Ik heb het wel gezegd. Maar hé, ik ben er nu. Zal ik een lekker kopje thee maken schatje?’ 
   De rest van het gesprek voegt verder niets toe.

Wel het feit dat ik een dag later weer naar de brievenbus moest. Ik zou het nu even helemaal anders doen. De kinderen waren beneden, wat maakte dat ik gemakkelijk hun onverdeelde aandacht kon eisen.
   ‘Celine en Benjamin, kunnen jullie me even aankijken?’ Met een zucht en kreun, want loskomen van hun bezigheden was nou net teveel gevraagd, gingen hun kinnen omhoog. Celine keek me ongedurig aan waar Benjamins blik op zijn beeldscherm gericht bleef. Op mijn vraag of hij me nu eindelijk ook eens aan wilde kijken, richtte ook hij zich op mij. Niet van harte, dat was duidelijk.
   ‘Ik ga naar de brievenbus.’
   ‘Oké’, en hun kinnen zakten weer.
   ‘Ho, wacht even, niet zo snel’, zei ik dwingend en hup, hun ogen gingen weer richting mij.
   ‘Hoorden jullie me goed?’
   ‘Ja hoor’, klonk in mijn oren nog wat wazig.
   ‘Celine en Benjamin? Waar ga ik heen?’
   ‘Naar de brie-ven-bu-hus,’ klonk in koor. Geïrriteerd als ze leken, liep ik maar weg. Checkend of ik weer alles gedaan had. Telefoon, sleutel, jas, schoenen... Check!

Natuurlijk was bij thuiskomst ook mijn manneke thuis. Hij was heel wat relaxter dan een dag eerder.
   ‘De kinderen hebben nu toch wel gezegd waar ik was?’
   ‘Ja, je was naar de brievenbus.’ Ik glimlach tevreden, zo moet ik dat dus doen! Hun aandacht eisen. Maar eh…
   ‘Waar zijn de kinderen eigenlijk?’
   ‘Uh… uhm….’

zaterdag 20 september 2014

Afkicken

De belofte me frisser, helderder en meer alert te gaan voelen klinkt als muziek in mijn oren. Vooral omdat vermoeidheid, slapte en futloosheid me bezighouden. Het is niet zo dat ik me er naar gedraag hoor. Nee zeg, integendeel! Waar ik me stiekem dieper in mijn eierdopje wil verbergen en me door niets of niemand wil laten storen, ga ik juist stug door met wat ik ook maar doe. Toegeven aan vermoeidheid? Dat kan een rasperfectionist toch niet?

Alles moet doorgaan tot mijn lijf me terugfluit, me straft voor mijn overdrevenisme en ik me naar de bank moet verplaatsen. Niet uit eigen wil, maar puur omdat mijn lijf niet meer kan. Doe mij daarom maar een driedubbel portie frisser, helderder en alerter.

Ik loop al naar de keuken om die voor me in te schenken. Ik ben namelijk gaan geloven dat het allemaal in een bakkie zit. Ook wel BAKKIE TROOST genoemd. De warmte van de beker in mijn handen. De heerlijke schuimlaag die bij de eerste slok een zoete snor op mijn bovenlip tovert. Het knusse gevoel van thuis. Ik ruik de bitter zoete geur. Ik zwijmel… Ik wil… nu!
    Maar heb het niet meer in huis. Ik ben gestopt met koffie drinken. In mijn blog Koffideeën heb ik dat toch al door laten schemeren?

Vandaag is mijn derde koffieloze dag. En ik mis mijn bakkie troost like crazy. Ik kan alleen maar aan koffie denken, de hele dag. Het is zo intens, dat als Marcel de waterkoker aan zet ik automatisch denk: daar komt mijn bakkie. Big smile on my face.
    De teleurstelling komt al snel in de vorm van rooibosthee. Lekker suf.

Zo mis ik mijn smaak- en geursensatie. Al drie dagen! Om het me makkelijker te maken, krijg ik er knallende hoofdpijn bij en ga me steeds beroerder voelen. Met vlagen ben ik kotsmisselijk, voel me warm en koud en dan wéér warm en koud. Grotere futloosheid neemt me in zijn greep. Tuurlijk, griep kan er ook wel bij! Ik ben toch al zielig. Waar kan ik me ziekmelden? Waar nu troost vinden?

Tot ik bedenk om op het bijdehante wereldwijde web te kijken hoe het zit met afkicken van koffie? Ik ben toch geen verslaafde met twee bakken koffie per dag? Jawel dus, als ik deze site moet geloven: http://sochicken.nl/afkicken_van_cafeine_3_stappen
Wat ik daar lees, doet me verlangen naar alles behalve koffie. Zelfs één bakkie per dag heeft een verslavend effect. Wat? Is het zo erg met cafeïne? Toegeven, ik dronk steeds vaker drie bakkies op een dag.
    Paniek! Ik ben dus echt een verslaafde! Wie wil mij nu nog?

Totaal verward lees ik dat langzaam afbouwen aanbevolen wordt. Huh? Ik als perfectionist langzaam afbouwen, terwijl de koffie niet meer smaakt? Echt niet! Wat ik doe, doe ik perfect goed of niet! Toch al drie dagen clean, kan ik nu beter Cold Turkey doorgaan. Wat een kalkoen ermee te maken heeft, zal ik nooit begrijpen, maar voor langzaam afbouwen ben ik te laat. Met als beetje lichtpunt dat de derde en vierde dag het zwaarst zijn. Hoera! Overmorgen is het ergste voorbij.

Om het mezelf wat makkelijker te maken - mijn hoofdpijn te laten verdwijnen, slik ik twee Finimals. Dat is mijn hoofdpijnwondermiddel en slik ik nogal eens. Nog amper twee tabletten weggeslikt, lees ik dat dit middel niet zo’n goed idee is; er zit cafeïne in! Precies dat wat zo goed helpt tegen mijn hoofdpijnen. Wetend ik dat ik me verfrist zal voelen als dit middel zijn werk heeft gedaan, bedenk ik dat ik ook nog eens een keiharde slikker ben…
 
… die alleen maar aan koffie denkt. Met mijn kopje thee in de hand, zie ik Marcel en bedenk dat dit alles zijn schuld is! Hij stelde me een paar jaar geleden aan Wiener Melange voor. Ik viel als een blok. Zo maakte hij mij tot junk.
    Ik zie het ineens extreem helder. Mijn echtgenoot is een dealer! En dealen is verboden!
    Oh, even opletten, alert blijven. Niet te hard schreeuwen. Straks hoort de politie het. Wat heb ik er aan om afkickend ook Marcel te verliezen?
    Wie maakt dan mijn kopje kof… uhm, thee?


zondag 7 september 2014

Dwarsliggers

Stelletje dwarse pubers!
    Dat ik met ze in één huis woon, valt niet mee. Zo lijken onze gezamenlijke zondagse activiteiten voorbij. Het begon een poosje geleden met af en toe niet mee willen, maar nu heerst er constante afwezigheid bij wandelingen en fietstochten. Steeds vaker zijn Marcel en ik alleen onderweg. Het begint al bijna te wennen, want eigenlijk is het best genieten van samen op weg zijn. Er is meer tijd om up te catchen met elkaar.

Toch mis ik weleens het met elkaar op stap gaan op zondag. Gewoon samen lopen en genieten in de buitenlucht. Contact maken met elkaar. Dan weer loopt zoonlief naast me, dan weer steekt dochterlief een arm door de mijne. Het is een kostbaar goed gebleken, zeker nu het bijna afgelopen lijkt en de middelbare school, vriendjes en vooral computers en smartphones hun intrede hebben gedaan. Waar ik verslaafd raak aan buitenleven, raken zij zichzelf kwijt in binnen hangen.

Op één plek zijn we wel steevast te vinden. Bij onze stamcafétaria, Kwalitaria. We blijven daar dan ook steeds wat langer hangen. Contact is waar het om gaat!
    Zo ook vorige week zondag. Waarom de kinderen dachten dat we daar met de auto naartoe zouden gaan, weet ik niet. Ik zag nergens regen en het was ook vooral niet in aantocht. Hupsakee, laat de benen maar even werken. Niks auto! Stelletje sloomoos.
    Ik huiver voor de dag dat één van de twee een rijbewijs heeft. Met de al geldende belofte dat zodra iemand dat papiertje in de tas heeft, hij of zij ook mijn auto mag gebruiken… Ben ik natuurlijk heel snel en vaak mijn auto kwijt. Had ik nou maar niets beloofd.
    Voor nu geldt: ze hebben hem nog niet! Maar of ze er dan ook nu mee weg hadden gekund?

Blij dat ze nog geen auto kunnen rijden, stapte ik dus het huis uit. De rest volgde en de deur ging dicht. Kwalitaria here we come! Nog amper de voortuin uit, werd er aan me geduwd, getrokken en getild. De kinderen deden een laatste poging met de auto te gaan. Ze hoopten echt op mijn:
    ‘Oké, we gaan met de auto.’
    Wat kennen ze me slecht! Ze zouden toch moeten weten dat als ik zeg: ‘We gaan lopend’, dat ik dan echt bedoel dat we niet met de auto gaan. En maar duwen en trekken… Stiekem genoot ik van mijn donderschatjes. Ze keken als oorwurmen (uitspraak van mijn schoonma). Zucht hier, steun daar, kreun zo. Mompelend tegen elkaar, wenkbrauwen gefronst, mondhoeken zwaar naar beneden, versterkten ze elkaars gevoel van hoe slecht ze het hebben met mij als ouder. En ik dacht: we zijn tenminste samen onderweg.

Dat zou voorlopig ook wel zo blijven, was mijn idee.
‘Hebben jullie eigenlijk een huissleutel mee?’ Er viel een angstige stilte en ik verzucht.
‘Sufkoppen! Ik heb laatst nog gezegd: jullie mogen de deur niet meer uit zonder sleutels.’ Wanneer
zouden ze het leren?
    ‘En wat dan nog?’ Vroeg Celine en keek verward.
    ‘Nou, voordat we vertrokken, hebben papa en ik besloten na het eten gelijk naar het bos te gaan. Je stond erbij en keek ernaar toen we dat zeiden.’
    ‘Maar wij willen niet mee, dat wisten jullie toch?’, haar blik ging richting broer. Hij op zijn beurt knikte hevig  van JA!
    ‘Daarom mijn vraag of één van jullie de huissleutel mee heeft, want anders moeten jullie echt met ons mee. Gezellig hé?’ Benjamin ging ineens dichter bij Celine lopen, als om even samen een plan te bekokstoven. Hun uitdaging: hoe thuis te komen zonder sleutel?
    ‘We kunnen ook in de tuin wachten’, was het slimme antwoord van madam.
    ‘Jullie zouden je nog vermaken ook. Kikkers vangen, struik snoeien. Genoeg te doen toch?’

Nog amper buiten met buiken vol patat, deden de kinderen een laatste poging Marcel en mij naar huis te duwen, maar wij wonnen en gingen onze eigen weg. Ineens waren de kinderen verdwenen en wist ik: zij zijn naar huis. Ik zag ze inderdaad even later in de verte het hoekje om gaan bij het gemeentehuis. Ze waren al half op weg. Prima!

Marcel en ik bereikten al snel het bos. Heerlijk snuiven van frisse lucht en het stille samenzijn… Nou ja, stil? Mijn telefoon gaf met een luide bliep een appje aan.
    Op mijn scherm stond: We zijn thuis!
    Lachend stuurde ik terug: Hopelijk blijft het droog in de tuin! Tot later.
‘Pliep’ klonk uit mijn zak: Geen zorgen! De buren hadden een sleutel.

Hoewel ik blij ben met beide, ging ik heel even meer voor de verre vriend dan een goede buur.