Nooit gedacht ooit zó te moeten vechten voor mijn plekje! Nooit verwacht dat een lief tijdelijk inwonend vijfde gezinslid maar zo mijn hangplek in zou nemen. En dat in mijn huis! Natuurlijk: inwonend is in huis! Dat hier maar duidelijk is wat ik bedoel, hè.
Deel van mijn gezin
worden, is niet niks hoor. Zonder meer ben je als medeholbewoner getuige van
gesprekken en gebeurtenissen (winden, boeren en neuspeuteren) die wel heel
privé zijn. Daarom was daar bij het betreden van mijn woning een contract. Door
ondertekening beloofde deze jongedame geheimhouding over alles wat hier gezegd
en gedaan wordt. Lekker veilig geregeld is dat. Ze tekende ervoor.
Hoewel ik dacht
daarmee het belangrijkste te hebben geregeld en vastgelegd, bleek ik er vooral
heel erg naast te zitten! Onze gast had namelijk bijzonder snel het aller-lekkerste plekje in
mijn huis ontdekt. Nog amper mijn bips van de bank getild, schoof zij ongezien
op mijn plaats, in de hoek van de hoekbank. Ja, ongezien, want ik heb nog
steeds geen ogen in mijn achterhoofd.
Wil je dat alsjeblieft niet doorvertellen aan
mijn kinderen? Zij denken echt dat ik ergens achterop ogen heb.
Nou denk jij
natuurlijk: slim om daar hier melding van te maken meid! Je kinderen kunnen
toch lezen?
Inderdaad. Maar alles wat ik hier schrijf is compleet
ongevaarlijk voor hun ogen. Mijn eigen kinderen lezen mijn blog namelijk niet.
Alleen wanneer het over hen gaat lezen ze elk woord, onder dwang, want ik eis
hun goedkeuring vóór plaatsing. Een ruwe versie is wat ze lezen en daarna
geloven ze het wel.
Dat ze mijn blogs niet
lezen, is eigenlijk wel een dingetje dat
ik graag even extra aanzwengel. Ik ben er namelijk achter gekomen dat meer lieverdjes
mijn wekelijkse blog niet lezen! Hoe is dat mogelijk? Elke zondag zorg ik voor
leesvoer en hoop mijn statistieken omhoog te zien krabbelen. Maar als een paar bloedjes
van familieleden en nog meer vrienden dit niet lezen en me hierin niet steunen, hoe kan ik dan verwachten dat allerlei onbekenden buiten de deur
ook maar één letter van mij lezen?
Het is iets waar
ikzelf vooral nog eens mijn gedachten over moet laten gaan. Lekker langruit op
de bank. Oh ja, dat is waar ook. Die is bezet. Onze logee zit er weer; heerlijk
verstopt onder een deken, telefoon in de handen.
‘Wat speel je eigenlijk?’
‘Poker,’ zegt ze. Wat? Ze speelt poker. Ik
zet even mijn pokerface op en vraag me af of ze het wel mag spelen. Ze is
zestien!
‘Snap je dat dan?
‘Dan speel je dit zeker al langer.’
‘Nee hoor, sinds gisteren!’
‘Wat? Je speelt het pas sinds gisteren en nu
al zo goed? Hoelang blijf je hier?’
‘Hoezo?’
‘Blijf jij vooral oefenen, dan bel ik over
twee weken het casino. Ik denk die in Scheveingen, want als we gaan winnen, dan
moet het gelijk goed’. Ik zie ons al binnenstappen, in galajurken, buideltje
geld aan onze pols en direct naar de pokertafel.
‘We moeten niet vergeten te oefenen op onze
pokerface.’ Ik weet namelijk zeker dat mijn face veel te veel verteld. Marcel
heeft mij in ieder geval altijd heel snel door.
Door mijn idee om
naar het casino te gaan, speelt madam uur na uur poker. Haar schoolwerk raffelt ze maar wat af. Poker oefenen is nu veel belangrijker. Daarbij ligt ze steeds met de benen languit gestrekt op mijn plekje op de
bank. Maar hé, ik laat haar. Over niet al te lange tijd heb ik een huis
waarin vier loungebanken staan met voor ieder van ons een eigen plekje. Als
dank, staat er een vijfde bank voor onze pokerkampioen. Zij zal altijd welkom
zijn!
Daar teken ik voor!