zaterdag 22 augustus 2020

Scheiding

De kegel is door de kerk. Wacht, dat klopt niet. Er is iets door de kerk, maar niet de kegel. Ireen, think, think, think. Wat gaat er door de kerk? Ik in ieder geval niet, want onze kerk is nog steeds gesloten. Ik weet het! De klepel gaat door de kerk. Vraag ik me toch even af, waarom niet de hele klok? Zegt Marcel op mijn vraag of het nu klopt:
    ‘Irene, de kogel is door de kerk.’
    ‘De kogel? Hoezo?’
    ‘Ja, geen idee.’
    ‘Ik vind een kogel door de kerk niet meer kunnen. Het is walgelijk. Ik ga demonstreren vóór de klepel.’

Scheidverbod
Wat ik met die klepel wil zeggen is dat Marcel en ik gaan scheiden. Zo, dat is er uit en nu niet allemaal over ons heen buitelen met vriendin Judith voorop. Zij riep ooit een scheidverbod over ons uit. Luister goed: we doen het toch!
    Wij gaan scheiden; niet van tafel, maar van bed. Of all places. Om met de woorden van Herman Finkers* te zeggen: dan zijn we genoodzaakt het op tafel te doen. Ik kan slechtere plekken bedenken, maar oké. Deze scheiding is de schuld van vakantie 2020. We lieten het Franse buitenleven aan ons voorbij gaan. En eerlijk, ik heb het minder gemist dan verwacht. Daartegenover waren de nachten behoorlijk op z’n Frans. Hete nachten in overvloed.

Hotelovernachtingen
Van die overvloed beleefden we drie nachten in hotels. Ik kan er wel aan wennen om na een langere wandeling, de benen languit op een hotelbed te leggen, vervolgens buiten de deur te eten, een slaappoging te wagen en de volgende ochtend een compleet verzorgd ontbijt te verorberen! Met een goed gevuld rond buikje durfde ik de volgende lange wandeling met gemak aan.
    Over de nachten, hoewel te warm, niets dan lof. Dat had vooral te maken met de bedden, niet met Marcel en al zou dat wel zo zijn, dan zei ik het lekker niet. Tralala.

Schrikeffect
De hotelovernachtingen waren pure testmomenten, want we sliepen steeds in twee afzonderlijke bedden.
    ‘Gaaf om te testen of we beter slapen wanneer we elkaars gewiebel, gedraai of hitteaanvallen niet voelen.’ Het moge duidelijk zijn dat we slechte slapers zijn. Het is tijd om te zoeken naar oplossingen voordat we werkelijk uitgeput neervallen, wat af en toe al gebeurt. Daarbij mag je best weten dat vooral Marcel echt enorme moeite doet om mij met zijn nachtelijke uit-bedstapsels niet wakker te shaken. Als ik dan eens goed slaap en hij een tussenstop moet maken, sneakt hij als het ware het bed uit door zijn hele lichaam richting bedrand te schuiven, laat zijn benen uit bed glijden en staat heel zachtjes op. Het bed maakt amper beweging en tada: madam wordt toch wakker. Niet doorvertellen hoor, vind ik zielig. Ondertussen sluipt hij op tenen de kamer uit.
    Sluipen is over all zijn specialiteit. Sta ik nietsvermoedend te koken of zit ik aan mijn bureau, grijpt hij me ineens bij mijn… Ho, zing ik opnieuw tralala, mooi niet dat ik schrijf waar. Hou het er maar op dat hij plotseling achter me staat. Dat ik al mijn vingers nog heb, mag een wonder heten.

Aanpassingen
Tegen alle verwachtingen in beviel het los van elkaar slapen en hebben we nagedacht over de gevolgen voor thuis, met onze aangekondigde scheiding tot gevolg.
    We sliepen al op twee aparte boxsprings, echter de bovenste matrassen werden bijeen gehouden door één tweepersoons hoes. Die wordt vervangen door twee éénpersoons hoezen. Het grote tweepersoons topdekmatras was sowieso aan vervanging toe, dat worden eveneens twee losse exemplaren. Bij wijze van proef knipten we de topdekmatras door midden en sliepen een paar nachten op losse bedden. Zo telt onze scheiding wel 5 centimeter. Het is voldoende om niets van elkaar te voelen tijdens de slaap. Heerlijk!

Optelsom
We waren er echter nog niet. Wat volgde was het afscheid van het tweepersoons dekbed. Zo’n smalle scheiding kost best veel geld. Met dit voordeel: het jatten van het dekbed eindigt hier. Ik kreeg mijn eigen dekbed! Yes! Mijn tralala klinkt steeds harder.
    ‘Zullen we nog even geen nieuwe dekbedhoezen kopen?’, opperde manlief bij het aanschaffen van twee dekbedden. ‘Eerst wil ik de slaapkamer opknappen.’ Grappig, de vakantie is maandag voorbij en nu neemt kluszin hem over.
    ‘Goed plan, als we de kleuren van de kamer weten, zoeken we bijpassende dekbedhoezen.’
    ‘Hebben we tot die tijd wel beddengoed?’
    ‘Natuurlijk! Ik heb nog de kinderhoezen van vroeger. Kijk!’
    
‘Oh, leuk! Ik wil onder Pardoes, dan mag jij Pardijntje.’
    ‘Ik heb helemaal zin in mijn eigen bedje.’
    ‘Anders ik wel, kan ik na een nachtelijke tussenstop eindelijk in bed springen zonder dat jij iets voelt.’ Meneer demonstreert het gelijk even.
    ‘Plannen we wel af en toe een date op één van de bedden?’
    ‘Is dat nodig dan? We hebben de tafel toch?’




Hieronder Herman Finkers. Op 4.22, wat ik citeer: