Eindlentenachtloop of Bijnazomernachtloop
klinkt eerlijker. Waarom valt de langste dag sowieso in juni? Het zijn levensvragen
om tijdens deze nachtelijke wandeling van Natuurmonumenten te overdenken.
Voor wie van wandelen houdt, loop ‘m eens!
‘Wat wij doen, doen we goed; wij gaan voor
de tien kilometer!’
‘Dan volgt u eerst de rode lampjes,
vervolgens de witte en later de rode. De lampjes hangen altijd aan uw
rechterhand en op een kruising gaat u rechtdoor.’
‘Dat kan zelfs ik onthouden! Het is elf uur,
let’s go!’
Ondanks de heldere sterrenhemel
was het donker genoeg om vooral je ogen op de paden te richten in plaats van om
je heen te kijken. Daarbij was ik blij met iemand naast me. Ik blijf geen held
in het donker. Zo duikelde ik weg achter manlief bij een “prrrrrrtttt” vanuit
de bosjes.
‘Waarom spring je achter me?’
‘Vanwege die prrrrrrtttt.’
‘Dat was ik.’
‘Hoezo jij?’
‘Moet ik dat echt uitleggen?’
‘Laat maar.’ Ik stapte achter hem vandaan, vol
nieuwe durf om verder te gaan.
‘Tjonge nou laat meneer weer een boer!’, zei
ik terwijl mijn lief zich plotsklaps omdraaide.
‘Hoorde je dat?’
‘Was dat geen boer dan?’
‘Nee.’
‘Oh,’we tuurden de donkerte in. ‘Misschien was
het wel een ree of hert. Die zitten hier en zouden we kunnen zien, schreven ze
in de email.
‘In het donker? Grappig! Ze hebben die
beesten zeker een voor- en achterlichtje op gedaan. Wacht ik gebruik even de
zaklamp van mijn telefoon. Misschien zien we iets.’ Men had aangegeven dat een
zaklamp onnodig was; hier bleek die functie op de telefoon best handig, kom
maar op met dat hert.
‘Straks
blijkt het een seriemoordenaar.’ Meneer grinnikt.
Alles wat we zagen
waren een klein stukje pad, wat struikjes, een boom en verder donkerte omringd
door verdachte stilte.
We vervolgden onze fietslampjesroute. Ze
hingen aan paaltjes, in bomen of aan tuinprikkers. Vaak op zichtbare afstand
van elkaar, soms vlak achter elkaar om een bruggetje te markeren en soms zagen
we de volgende helemaal niet. Dan liepen we rechtdoor op de brede weg.
De gedachte die op
deze donkere route goed hielp was deze: zolang een lampje zichtbaar bleef,
bevond zich niets tussen mij en het lampje. Blik op het lampje gericht, verstapte
ik me over een boomwortel om opgevangen te worden door mijn lief.
‘Zo blijkt de tocht nog romantisch ook,’
lach ik mijn man toe. Ik besloot mijn knieën vooral hoger op te trekken tijdens
het lopen. Dan maar een verhoogd risico op spierpijn.
Ondanks dit soort hoge energiekosten en het
lopen onder invloed van een hoge concentratiegehalte, viel ik voor de charmes
van deze nachtloop.
Bedenk even dat daar waar een open hemel
boven ons lag we het pad inclusief boomwortels wel konden ontwarren. Echter daar
waar bomen de heldere lucht verstopten was weinig te herkennen. Hoogteverschillen
werden onzichtbaar. We voelden onze stappen verzwaren bij het stijgen, maar schrokken
als de helling ineens omlaag ging en ons gewicht naar voren viel.
Eenmalig nam het pad mij goed in de maling. We
leerden de lichtere stroken (bandensporen) onderscheiden van de donkere (begroeide)
middenstrook en berm. Dat contrast wende, ondanks donkerte. Tot de lichte stook
plotseling overging in een donkere vlek. Ik stapte vol vertrouwen door om bijna
op mijn snufferd te stuiteren. De donkere plek bleek een onverwachte helling te
zijn naast het smalle pad. Gelukkig lag mijn hand in die van mijn lief, waardoor
ik niet verder viel dan op mijn knieën.
Mijn hand in zijn
hand- het lijkt zo mooi - was uit veiligheidsoverwegingen en als steun bij mijn
wankele evenwicht. Alle romantische overwegingen ten spijt.
Opnieuw klonk geritsel in de stuiken.
‘Wat begluurd ons nu weer!’ Ik verstevigde
mijn greep op Marcel. Heb je al door, dat ondanks al mijn blogpesterijen aan
zijn adres, hij in real life (ons leven
achter de blogs) my BIG HERO is? De bijpassende bijsluiter
is dat ik de bange bibberster ben. Dat moet gezegd.
‘Vast een wildzwijn,’ stelt Marcel me niet
gerust.
‘Waar blijft zijn wilde knor?’
‘Hoezo wilde knor?’
‘Het is toch een wildzwijn, dan klinkt zijn
knor vast wilder dan die van de hangbuikzwijn bij de Kinderboerderij. Komen zwijnen
op mensen af?’
‘Hij is vast banger voor ons, dan wij voor hem.’
‘Knor jij voor jezelf! Jij bent duidelijk niet
bang voor die speklap, ik wel.’
Gelukkig denderde er
geen vers vlees op ons af. Wel een ongekende stilte, nu zelfs de wind stil werd.
Dat maakte deze nachtloop extra bijzonder. Zeker omdat mijn lief en ik het
oplossen van de wereldproblemen even uitstelden en onze gesprekken staakten.
Dat was dan ook voor het eerst. Heerlijk!