zondag 24 juni 2018

Midzomernachtloop


Wat doet het woordje zomer in de Midzomernachtloop als het in de lente valt (16 juni jl.)?
    Eindlentenachtloop of Bijnazomernachtloop klinkt eerlijker. Waarom valt de langste dag sowieso in juni? Het zijn levensvragen om tijdens deze nachtelijke wandeling van Natuurmonumenten te overdenken.
    Voor wie van wandelen houdt, loop ‘m eens!

    ‘U kunt kiezen uit vijf of tien kilometer,’ klonk bij aanmelding.
    ‘Wat wij doen, doen we goed; wij gaan voor de tien kilometer!’
    ‘Dan volgt u eerst de rode lampjes, vervolgens de witte en later de rode. De lampjes hangen altijd aan uw rechterhand en op een kruising gaat u rechtdoor.’
    ‘Dat kan zelfs ik onthouden! Het is elf uur, let’s go!’

Ondanks de heldere sterrenhemel was het donker genoeg om vooral je ogen op de paden te richten in plaats van om je heen te kijken. Daarbij was ik blij met iemand naast me. Ik blijf geen held in het donker. Zo duikelde ik weg achter manlief bij een “prrrrrrtttt” vanuit de bosjes.
    ‘Waarom spring je achter me?’
    ‘Vanwege die prrrrrrtttt.’
    ‘Dat was ik.’
    ‘Hoezo jij?’
    ‘Moet ik dat echt uitleggen?’
    ‘Laat maar.’ Ik stapte achter hem vandaan, vol nieuwe durf om verder te gaan.

Even later klonk een “burrrrllll”.
    ‘Tjonge nou laat meneer weer een boer!’, zei ik terwijl mijn lief zich plotsklaps omdraaide.
    ‘Hoorde je dat?’
    ‘Was dat geen boer dan?’
    ‘Nee.’
    ‘Oh,’we tuurden de donkerte in. ‘Misschien was het wel een ree of hert. Die zitten hier en zouden we kunnen zien, schreven ze in de email.
    ‘In het donker? Grappig! Ze hebben die beesten zeker een voor- en achterlichtje op gedaan. Wacht ik gebruik even de zaklamp van mijn telefoon. Misschien zien we iets.’ Men had aangegeven dat een zaklamp onnodig was; hier bleek die functie op de telefoon best handig, kom maar op met dat hert.
    ‘Straks blijkt het een seriemoordenaar.’ Meneer grinnikt.

Alles wat we zagen waren een klein stukje pad, wat struikjes, een boom en verder donkerte omringd door verdachte stilte.
    We vervolgden onze fietslampjesroute. Ze hingen aan paaltjes, in bomen of aan tuinprikkers. Vaak op zichtbare afstand van elkaar, soms vlak achter elkaar om een bruggetje te markeren en soms zagen we de volgende helemaal niet. Dan liepen we rechtdoor op de brede weg.

De gedachte die op deze donkere route goed hielp was deze: zolang een lampje zichtbaar bleef, bevond zich niets tussen mij en het lampje. Blik op het lampje gericht, verstapte ik me over een boomwortel om opgevangen te worden door mijn lief.
    ‘Zo blijkt de tocht nog romantisch ook,’ lach ik mijn man toe. Ik besloot mijn knieën vooral hoger op te trekken tijdens het lopen. Dan maar een verhoogd risico op spierpijn.
    Ondanks dit soort hoge energiekosten en het lopen onder invloed van een hoge concentratiegehalte, viel ik voor de charmes van deze nachtloop.

Bedenk even dat daar waar een open hemel boven ons lag we het pad inclusief boomwortels wel konden ontwarren. Echter daar waar bomen de heldere lucht verstopten was weinig te herkennen. Hoogteverschillen werden onzichtbaar. We voelden onze stappen verzwaren bij het stijgen, maar schrokken als de helling ineens omlaag ging en ons gewicht naar voren viel.
    Eenmalig nam het pad mij goed in de maling. We leerden de lichtere stroken (bandensporen) onderscheiden van de donkere (begroeide) middenstrook en berm. Dat contrast wende, ondanks donkerte. Tot de lichte stook plotseling overging in een donkere vlek. Ik stapte vol vertrouwen door om bijna op mijn snufferd te stuiteren. De donkere plek bleek een onverwachte helling te zijn naast het smalle pad. Gelukkig lag mijn hand in die van mijn lief, waardoor ik niet verder viel dan op mijn knieën.

Mijn hand in zijn hand- het lijkt zo mooi - was uit veiligheidsoverwegingen en als steun bij mijn wankele evenwicht. Alle romantische overwegingen ten spijt.
    Opnieuw klonk geritsel in de stuiken.
    ‘Wat begluurd ons nu weer!’ Ik verstevigde mijn greep op Marcel. Heb je al door, dat ondanks al mijn blogpesterijen aan zijn adres, hij in real life (ons leven achter de blogs) my BIG HERO is? De bijpassende bijsluiter is dat ik de bange bibberster ben. Dat moet gezegd.
    ‘Vast een wildzwijn,’ stelt Marcel me niet gerust.
    ‘Waar blijft zijn wilde knor?’
    ‘Hoezo wilde knor?’
    ‘Het is toch een wildzwijn, dan klinkt zijn knor vast wilder dan die van de hangbuikzwijn bij de Kinderboerderij. Komen zwijnen op mensen af?’
    ‘Hij is vast banger voor ons, dan wij voor hem.’
    ‘Knor jij voor jezelf! Jij bent duidelijk niet bang voor die speklap, ik wel.’

Gelukkig denderde er geen vers vlees op ons af. Wel een ongekende stilte, nu zelfs de wind stil werd. Dat maakte deze nachtloop extra bijzonder. Zeker omdat mijn lief en ik het oplossen van de wereldproblemen even uitstelden en onze gesprekken staakten.
    Dat was dan ook voor het eerst. Heerlijk!