zondag 3 juni 2018

Waterig

Ons weekendje two-of-us viel behoorlijk in het water, terwijl we het bij het water wilden afsluiten.
    Pootjebaden, boekje lezen, dagdromen en picknicken aan de Lek. Het leek ons een zalige afkoeling na de voorbije warme dagen, zo dachten wij vorige week zondag.

Op weg daar heen kochten we twee salades en sinaasappel-bananensap van onze masterchef Appie. Een dosis extra genieten; Irene en salade is als Marcel en chips. Ik de gezond, hij de calorieën.

We bleven even steken bij het Verdronken Bos. Een fan-tas-tische plek van rust als je het luide gekwaak, niet van eenden maar van brulkikkers, weg denkt. Zoals ik ook het luidruchtige gezin liever zag gaan dan komen.
    Libelle’s vlogen af en aan, botsten bijna tegen elkaar en vlogen elkaar achterna. Eentje maakte steeds een tussenlanding op een boomstam, elke keer op exact dezelfde plek. Verderop loerde een reiger in het water om uit het niets het water in te duiken en boven te komen met een visje groter dan zijn snavel. Stik niet!

Tot er druppels op mijn kop vielen en ik ze ook op de grond aantrof. Met een blik op zijn Phone bevestigde manlief:
    ‘Dit is een kort buitje. Er volgt meer, maar daar kunnen we tussendoor fietsen.’
    ‘Prima, zullen we hier lunchen?’ Ik maakte de koeltas open en liet ‘m even snel dichtvallen! ‘Ik ben vorken vergeten!’
    ‘Iets met een ezel en een steen? Een derde keer mag niet voorkomen!’
    ‘Er is geen winkel, benzinepomp of café waar ik eetgerei zal vinden.’
    ‘Misschien staat bij de Lek een ijskraam of zo. Beter een pesterig klein lepeltje dan niets.’
    ‘Sowieso beter dan eten met stokjes, dat krijg ik maar niet onder de vingers.’

Het was een minuut of tien fietsen als de regen zich niet had geïntensiveerd en schuilen de beste optie leek.
    ‘Deze boom lijkt meer een vergiet!’ merkte ik al snel op.
    ‘Verderop staan een paar bomen dichter bij elkaar.’ We verplaatsten ons, terwijl de bui zich verhevigde.
    ‘Noem jij dit tussen de buiten door fietsen?’, vroeg ik hard lachend.
    ‘Een aangename afkoeling klinkt beter,’ antwoordde mijn lief en plofte op een boomstronk. ‘Geef mijn salade maar.’ Hij zocht ondertussen twee gelijke stokjes.
    ‘Ga jij nu eten? Het wordt vast heel waterig.’
    ‘Ik heb gewoon trek!’

Terwijl hij at, zag ik per milliseconde het t-shirt van mijn lief natter worden. Van afzonderlijke druppels werd het een vlek die langzaam afzakte. Terwijl ik de nattigheid zich bij hem zag verhevigen, ervoer ik een full 4D experience. Het water liep tot in mijn jurk, bh en slipje.
    ‘Waterige salade,’ zei drijfnatte Marcel ineens heel droog en stopte met eten.
    ‘Zullen we naar huis gaan? Het voelt erg sopperig in de schoenen.’

Vergezeld door donder en bliksem fietsten we harder dan ooit en maakten er een extra grote waterballet van door hard door alle grote plassen te fietsen. Je kent het: stampen in de plassen maakt niet meer uit, je broek is toch doorweekt. Het deert je geen druppel, maar wat een plezier.

Tot we op een rotonde de weg kwijt waren. Dat krijg je als je anders terug fietst dan je kwam en de route onbekend is. Midden op het plein schuilden mensen voor de regen.
    Na een rondje keek Marcel toch maar even op Maps, terwijl ik nog een rondje fietste. De schuilende mensen keken me aan of ik gek was, wat ik misschien wel ben.
    ‘Wat maakt een extra regenrondje uit? Ik ben toch al doorweekt tot op mijn maandverband!’

De waterlanders ontnamen me het zicht, daarom deed ik mijn bril af.
    ‘Goeie,’ merkte manlief op, ‘maar waar laat ik mijn bril?’
    ‘In je haar. Kijk,net als ik!’ Ik tikte op mijn bril op mijn hoofd.
    ‘In welk haar?’, tikte mijn man op zijn hoofd met weinig haar.
    ‘Oeps, ja, jij hebt niet zo’n krullenkop als ik. Het zat vanochtend trouwens fan-tas-tisch!’
    ‘Met de nadruk op zat!’

Om niet veel later de brug over het Amsterdam Rijnkanaal af te zoeven. Ik ga dan altijd sneller dan mijn wederhelft. Hij trapt er achteraan.
    It’s all in the curls!’
    ‘Wat?’
    ‘Mijn vaart! Alles is altijd de schuld van mijn krullen of Coffee made me do it. Het heeft niets te maken met een kilootje meer gewicht.’

Weer een minuut of tien later, bijna thuis, ontdekten we hoe droog iedereen was. Zelfs de straten vertoonden droge plekken onder de bomen. Wij werden vreemd aangekeken, wat vast kwam door het waterspoor dat we achter lieten. Alsof we net uit het zwembad kwamen.

Thuis ging alles uit en de douche aan. Om weer fris en fruitig herinnerd te worden aan mijn maaltje.
    ‘Kom Irene, eet je salade.’
    ‘Oh nee, eerst bestek in mijn rugtas, in de koeltas en vakantierugtas doen. Vanaf nu heb ik altijd bestek.’

Geloof je het niet? Check mijn tas!