Hobby’s… Hoeveel
passen er in één gezin?
Ons huis is rijkelijk gevuld met allerhande liefhebberijen.
Dat maakt mijn huis tot een thuis vol passie. Home-sweet-home.
Eén van de
opperhobbyisten ben ik zelf. Met zonder betaalde baan, kan ik helemaal los in
mijn vrijetijdsbestedingen. Tijd voor werk buitenshuis heb ik daardoor eigenlijk
niet. Terwijl ik dit schrijf begrijp ik mijn zoon, die nooit zijn huiswerk wil
doen, ineens beter. Hij heeft er gewoonweg ook geen tijd voor. Zijn grote hobbyliefde
vraagt teveel aandacht.
Hij zou een
liefhebberij af moeten schaffen. Laat bijvoorbeeld de eeuwige verzamelwoede
maar verdwijnen. Maar nee, hij neemt er juist weer eentje bij.
Lege closetrollen, buizen, keukenrollen, het
is in zijn ogen onmisbaar. Alles wat maar rond en hol is, is meer dan welkom en
wordt opgeslagen in zijn kamer. Ik zie het liever verdwijnen in de knutselkist in
de schuur, doch dan is er een vergrote kans dat een ander het inpikt voor haar
lievelingsbezigheid. Oppassen geblazen, er zijn kapers op de kust.
Zelfs papa wordt op
zijn werk gebeld. De kleine man weet wat er op papa’s werk allemaal te
krijgen is aan kokers, karton, gereedschap en afvalstukken folie en dergelijke.
‘Papa, niks weggooien hoor.’ Gelukkig
vraagt hij nog niet of we op zijn werk willen gaan wonen. Dan kan hij zijn hart
pas ophalen.
Ik zal eerlijk
zeggen dat ik met net zoveel liefde als hij alles spaart, probeer om allerlei
knutselstuf te verdonkeremanen. Het moet niet gekker worden in mijn overvolle
knutselpaleis. Genoeg is genoeg. Zo moffel ik nog wel eens closetrollen en
keukenrollen weg en hoop daarmee zijn verzamelwoede in te dammen. Wat niet weet
wat niet deert, toch? Moet jij natuurlijk ook niets zeggen hè?!
Terwijl ik dit schrijf
heb je het al. Ik zit aller rustigst op de bank, ben bezig op de laptop, wordt BOEM
de deur open gesmeten. Ik kijk verschrikt op en zie de loop van een geweer dreigend
op mij gericht. Dit is niet de eerste keer, maar toch schrik ik nu enorm.
Een geweer zo echt, zelf gemaakt van
bovengenoemde materialen, steunt op Benjamins arm. Nog voor ik mijn handen in
de lucht heb hoor ik een geweersalvo waar zelfs de vogels bij stil vallen. Ik
verschuil me achter mijn laptop. Niet dat het veel zin heeft, zo groot is ie
niet, maar ik moet toch wat?!
Het knettert, ratelt en suist om me heen. In
een flits gaat niet mijn leven aan me voorbij, maar zijn leven. In dit
oorlogsgeweld zie ik mijn kind…
Hij speelt met dino’s.
Playmobil dino’s, plastic dino’s en leest veel boeken over dino’s. Ik heb zelfs
ooit een dino voor hem geschilderd. Ja, deze hobby keurde ik goed, hoewel ook met
angst voor die ene vraag: 'Mama, waar komen de dino's vandaan?' Alsof ik dat weet, ik was er niet bij. Mijn
antwoord: ‘Ik weet het niet,’ werd geaccepteerd tot ik een beter antwoord had.
Toen volgde Star Wars.
Ik krabde me achter de oren: Hoe kan hij dat leuk vinden? Al dat oorlogsgeweld,
moet ik dat goedkeuren? Tot ik de jonge Anakin Skywalker zag en meekeek. Er
waren stukken film en bijfiguren die ik kon enorm kon waarderen. Zo mocht hij
zich vergapen aan Star Wars en kreeg hij mij zo gek om Darth Vader te
schilderen. Blijkbaar is een schilderwerk het bewijs van mijn goedkeuring voor
zijn gektes.
Doch nu gaat hij
te ver. Nog maar 12 lentes jong, is het kind ineens gek op geweren. Wapens als
uzi’s, bazooka’s, aka’s 47s, kalasnikovs
(hoe je die laatste twee schrijft kan me niks bommen. Als ik me daar in
ga verdiepen zou het kind maar zo denken dat ik er alles van wil weten. Dus
niet!).
Terwijl ik me afvraag
waar deze liefde vandaan komt, moeten mijn handen weer in de lucht in. Deze
keer voor een kleurrijke Knex geweer. Hij oogt door het oranje, geel en blauw
wel vriendelijker, maar het koppie van de drager is nu bijzonder grillig. Ik huiver…
Binnenkort klinkt vast
en zeker de vraag: ‘Mama, wil jij een uzi voor me schilderen?’
Heb ik mijn
antwoord klaar: ‘Schiet mij maar lek!’