Opvoeden? Ja, natuurlijk doe ik daar aan mee! Maar wie ik nou het meest
aan het opvoeden ben?
Opvoeden wordt sowieso onmogelijk
gemaakt door meneer-de-partner. Hij lijkt te willen ontvoeden wat ik opvoed. Daarom
deze waarschuwing zwart op blog: mochten mijn koters zich niet gedragen, dan is
dat Marcels schuld.
Bij mijn opvoeding leer ik onder andere dat jij je houdt aan gedane
beloften. Maar hoe maak ik dat sterk als manlief er eentje gewoonweg aan zijn
laars lapt? Sterker nog, hij heeft van mijn belofte een huwelijkse voorwaarde gemaakt.
Zo is er voor mij geen ontkomen aan.
Wat die huwelijkse voorwaarde
is weet je toch? Dat is die waarin ik heb beloofd elke werkdag het lunchpakketje
voor manlief te maken. Snap je nu waarom ik me enorm verheug op zijn pensioen?
Tot die tijd wacht mij eerst nog 19 jaar zijn broodpakketje smeren (uitgaande
van de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar). Zo duurt het nog eventjes
voordat ik ‘m mag smeren.
Welke partij wil de
pensioenleeftijd verlagen? Die krijgt mijn stem!
Laat ik eens uitrekenen hoeveel boterhammen ik nog te smeren heb. Reken jij
even mee, want ik ben er eentje van wisknudde.
Mij staat 19 jaar vijf dagen in
de week brood smeren te wachten. Dat zijn 52 weken x 5 dagen = 260 dagen, waarvan
meneer 25 dagen vrij heeft, dus – 25 = 235 dagen per jaar zit ik aan tafel en
smeer 3 boterhammen. Dat zijn 235 x 3 = 705 boterhammen per jaar. Dat weer x 19
jaar = 13.395 boterhammen die liggen te wachten op een smeerseltje. Laat ik
maar vast beginnen, een beetje vooruit werken kan toch geen kwaad?
Dat naar aanleiding van mijn huwelijkse voorwaarde. Tijd om over te stappen
naar meneer de belofteontduiker. Zijn belofte klonk ooit als volgt: zodra er
kinderbekkies te vullen zijn, gaat hij minder snoepen.
Het hield een dubbel heerlijke
belofte in, want
1. hij toont zich een gezonde opvoedkundige voorbeeldouder en
2.
hij brengt mij minder in de snoepverleiding.
Feit blijft dat als ik snoep wat
hij snoept ik over drie maanden zó dik ben (ik hou mijn rechterhand twintig
centimeter bij mijn rechterheup vandaan en mijn linkerhand twintig centimeter
van mijn linkerheup vandaan). Dat is DIK. Zit ik dan naast meneer doe-mij-nog-een-bak-chips-want-ik-kom-geen-nanogrammetje-aan.
Zoveel jaar later stel ik vast dat hij zich geen nanominuutje aan zijn
belofte heeft gehouden. Sterker nog, zoonlief zit as I write naast zijn pa te vreten uit de droppot en op de grond
ligt een lege chipszak. Hoezo minder snoepen? Hij is méér gaan nassen, wat ik
zie als moedwillige ontvoeding.
Wat me brengt bij de vraag: is ontvoeden wel echt het tegenovergestelde
van opvoeden?
Het kan ook anders; het
tegengestelde van OP is ONDER. Dan wordt het ineens ondervoeden. Dat klinkt
nogal zwaar op de buik, maar manliefs vreetbuiigheid is zeker herkenbar als vorm
van ondervoeding. Ik ben blij met mij als mum
in huize van Valen, want zonder mij werden magen gevuld met een dagelijks portie
van twee stroopwafels, een pot drop en eerder genoemde bakken chips. Alsof daar
ergens de lijfnodige vitameneertjes en mineratjes in zitten. Weg met ondervoeding!
Een andere tegengestelde van OP is NEER. Bij neervoeden heb ik het over
de meppende ouder, waar ik alles behalve voorstander van ben. Hoe denk jij dat
een kind zich voelt als het net door een ouder is gemept en zichzelf op de grond
terugvind? Neergevoed dus. Hiermee besluit ik de neervoedende opvoed manier van
mijn blog te meppen, want hier wordt niet gemept.
Blijft deze tegenstelling van OP: AF. Wat ons brengt bij afvoeden. Dat gebeurt onherroepelijk als het opgevoede kind zich overgeeft aan een
ander. Zoals: mijn dochter krijgt een vriend of mijn zoon een vriendin (of
andersom) en waar ik al die jaren druk mee ben geweest - opvoeden - wordt
zomaar van tafel geveegd. Naar mama wordt niet meer geluisterd, de partner is
bepalend.
Waar doe ik het ook eigenlijk
allemaal voor als mijn kind toch maar wordt afgevoed? Leer ik mijn kind niet te
winden waar iedereen bij is, zegt de nog ongehuwde levenspartner:
‘Ach nee, joh, ontlucht jij
maar lekker waar en wanneer je wilt?’
‘Alles best,’ zeg ik dan, ‘maar
doe dat maar in je eigen huis.’ Waarna ik hun huis bol zie staan van de
uitlaatgassen. Mooi niet dat ik die voordeur open. Door de vrijkomende explodische
krachten zou ik mezelf maar zo geplet terug vinden. Ja, plat tegen de muur aan de
overkant.
En ik maar mijn stinkende best doen om de kinders op te voeden tot… ja
tot wat eigenlijk? Het is echt allemaal zo enorm zinloos; schone schijn. Het voelt als downfeeden, het tegenovergestelde van upfeeden! Dat is toch opvoeden in het
Engels?