zondag 5 maart 2017

Opvoedkunde



Opvoeden? Ja, natuurlijk doe ik daar aan mee! Maar wie ik nou het meest aan het opvoeden ben?
    Opvoeden wordt sowieso onmogelijk gemaakt door meneer-de-partner. Hij lijkt te willen ontvoeden wat ik opvoed. Daarom deze waarschuwing zwart op blog: mochten mijn koters zich niet gedragen, dan is dat Marcels schuld.

Bij mijn opvoeding leer ik onder andere dat jij je houdt aan gedane beloften. Maar hoe maak ik dat sterk als manlief er eentje gewoonweg aan zijn laars lapt? Sterker nog, hij heeft van mijn belofte een huwelijkse voorwaarde gemaakt. Zo is er voor mij geen ontkomen aan.
    Wat die huwelijkse voorwaarde is weet je toch? Dat is die waarin ik heb beloofd elke werkdag het lunchpakketje voor manlief te maken. Snap je nu waarom ik me enorm verheug op zijn pensioen?

Tot die tijd wacht mij eerst nog 19 jaar zijn broodpakketje smeren (uitgaande van de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar). Zo duurt het nog eventjes voordat ik ‘m mag smeren.
    Welke partij wil de pensioenleeftijd verlagen? Die krijgt mijn stem!

Laat ik eens uitrekenen hoeveel boterhammen ik nog te smeren heb. Reken jij even mee, want ik ben er eentje van wisknudde.
    Mij staat 19 jaar vijf dagen in de week brood smeren te wachten. Dat zijn 52 weken x 5 dagen = 260 dagen, waarvan meneer 25 dagen vrij heeft, dus – 25 = 235 dagen per jaar zit ik aan tafel en smeer 3 boterhammen. Dat zijn 235 x 3 = 705 boterhammen per jaar. Dat weer x 19 jaar = 13.395 boterhammen die liggen te wachten op een smeerseltje. Laat ik maar vast beginnen, een beetje vooruit werken kan toch geen kwaad?

Dat naar aanleiding van mijn huwelijkse voorwaarde. Tijd om over te stappen naar meneer de belofteontduiker. Zijn belofte klonk ooit als volgt: zodra er kinderbekkies te vullen zijn, gaat hij minder snoepen.
    Het hield een dubbel heerlijke belofte in, want
    1. hij toont zich een gezonde opvoedkundige voorbeeldouder en
    2. hij brengt mij minder in de snoepverleiding.
    Feit blijft dat als ik snoep wat hij snoept ik over drie maanden zó dik ben (ik hou mijn rechterhand twintig centimeter bij mijn rechterheup vandaan en mijn linkerhand twintig centimeter van mijn linkerheup vandaan). Dat is DIK. Zit ik dan naast meneer doe-mij-nog-een-bak-chips-want-ik-kom-geen-nanogrammetje-aan.

Zoveel jaar later stel ik vast dat hij zich geen nanominuutje aan zijn belofte heeft gehouden. Sterker nog, zoonlief zit as I write naast zijn pa te vreten uit de droppot en op de grond ligt een lege chipszak. Hoezo minder snoepen? Hij is méér gaan nassen, wat ik zie als moedwillige ontvoeding.

Wat me brengt bij de vraag: is ontvoeden wel echt het tegenovergestelde van opvoeden?
    Het kan ook anders; het tegengestelde van OP is ONDER. Dan wordt het ineens ondervoeden. Dat klinkt nogal zwaar op de buik, maar manliefs vreetbuiigheid is zeker herkenbar als vorm van ondervoeding. Ik ben blij met mij als mum in huize van Valen, want zonder mij werden magen gevuld met een dagelijks portie van twee stroopwafels, een pot drop en eerder genoemde bakken chips. Alsof daar ergens de lijfnodige vitameneertjes en mineratjes in zitten. Weg met ondervoeding!

Een andere tegengestelde van OP is NEER. Bij neervoeden heb ik het over de meppende ouder, waar ik alles behalve voorstander van ben. Hoe denk jij dat een kind zich voelt als het net door een ouder is gemept en zichzelf op de grond terugvind? Neergevoed dus. Hiermee besluit ik de neervoedende opvoed manier van mijn blog te meppen, want hier wordt niet gemept.

Blijft deze tegenstelling van OP: AF. Wat ons brengt bij afvoeden. Dat gebeurt onherroepelijk als het opgevoede kind zich overgeeft aan een ander. Zoals: mijn dochter krijgt een vriend of mijn zoon een vriendin (of andersom) en waar ik al die jaren druk mee ben geweest - opvoeden - wordt zomaar van tafel geveegd. Naar mama wordt niet meer geluisterd, de partner is bepalend.
    Waar doe ik het ook eigenlijk allemaal voor als mijn kind toch maar wordt afgevoed? Leer ik mijn kind niet te winden waar iedereen bij is, zegt de nog ongehuwde levenspartner:
    ‘Ach nee, joh, ontlucht jij maar lekker waar en wanneer je wilt?’
    ‘Alles best,’ zeg ik dan, ‘maar doe dat maar in je eigen huis.’ Waarna ik hun huis bol zie staan van de uitlaatgassen. Mooi niet dat ik die voordeur open. Door de vrijkomende explodische krachten zou ik mezelf maar zo geplet terug vinden. Ja, plat tegen de muur aan de overkant.

En ik maar mijn stinkende best doen om de kinders op te voeden tot… ja tot wat eigenlijk? Het is echt allemaal zo enorm zinloos; schone schijn. Het voelt als downfeeden, het tegenovergestelde van upfeeden! Dat is toch opvoeden in het Engels?