‘Irene, wist jij dat die mensen er uit zijn?’, vroeg mijn manneke terwijl we langs wandelden.
‘Nee, ik heb ze zelfs pas nog gezien. Het verbaasd me dat zij zomaar ineens verdwenen zijn.’
‘Wat denk je?’
‘Wat ik denk? Eigenlijk niks, want ik weet niet waar jij heen wil.’
‘Naar dit huis.’
‘Wacht, ho, dit gaat even te snel fast forward. Bedoel je dat jij hier wilt wonen? Jij denkt dat ik mijn hele huis inpak om dit hoekje om te gaan? Zoveel werk voor 30 meter verhuizing? Bovendien wat is op deze plek beter dan waar we nu zitten? Er rijden hier auto’s vlak langs en er liggen parkeerplaatsen voor het huis. Wil je dat?’ Eigenlijk is dat laatste best fijn. Nu wonen we aan een fietspad en heb ik voor het stofzuigen van mijn auto zes verlengsnoeren nodig of zuig ik de auto niet uit. Een plek voor de deur biedt perspectief.
‘Nee, ik wil er niet wonen. We kunnen het wel kopen, opknappen en verhuren.’
VerhuurderMeneer wil huurbaas worden? Hier viel mijn deur van uit zijn kozijn. Ik probeerde die deur weer op zijn plek te hangen door Marcel te ondervragen:
‘Wil jij echt een huis kopen en verhuren?’
‘Ja, als goede investering. Het is beter dan de rente die we krijgen.’
‘Dat kan best, maar heb jij trek in de stress als verhuurbaas? Ik niet.’
‘Nee, maar wat dacht je van een eigen ruimte voor jou?’
‘Ruimte voor mij?’
‘Laten we even duidelijk zijn, het is beter dan die politiecel.’
‘You’ve got a point, maar een heel huis is wat meer dan één kamer onder een dak.’
‘Natuurlijk heb ik een punt. Want wat denk je van ruimte voor Benjamin?’
‘Ruimte voor hem? Behalve één kamer, mag hij de rest van het huis.’
Kamerverdeling
Eigenlijk klopt dit verhaal als een huis. Ik zie Benjamin al juichen bij dit idee. Hij heeft als jongste kind, de kleinste kamer in dit huis. Ik schreef al eens eerder een blog over Celine’s overvolle kamer. Die kan in de herhaling, maar dan voor Benjamins stinkhol. Zijn spullen rollen nog net niet zijn kamer uit en steeds vaker moet ik iets naar binnen duwen om zijn kamerdeur dicht te kunnen doen. Natuurlijk droomt juist hij van een grotere kamer als opname studio voor zijn YouTube video’s. In een ander kamer etaleert hij bouwwerken, die nu in losse blokjes in kratten verstopt zitten en allerlei andere verzamelingen of show modellen vinden hun plek in dat huis. Hij zal dolblij zijn, want alles is groter en beter dan zijn zes-pixel-kamer. En ’s avonds schuift hij gewoon thuis (bij mij) aan voor zijn avondmaaltje.
Inrichting
Natuurlijk trekt Lara dan direct bij hem in. Daarmee is weer een kamer gevuld. Ze mag haar kamer naar eigen blieven inrichten. Wil ze okergeel aan de muur?
‘Prima meid, hier is de kwast. Vond jij je droomkast? Bestel maar! Nee, niet met mijn geld, ik ben geen charitatieve instelling! Daar ben ik mee gestopt bij het zien van Benjamins inkomen. Vraag hem maar om een pasje. Hij rooit zijn eigen aardappelen maar, ik wil ze dan wel koken."
Met ons tweede huis bijna vol bedenk ik terloops of Celine extra ruimte wenst en besef ineens: zij wil de tuin. Hup gras er in, hek er om heen, stal er op en met een hinnik is het geschikt voor haar paard. Nu moet Benjamin wel zijn miljoen verdienen, want hij beloofde haar dan een paard te geven. Oh, wat zal Celine blij worden van dit plan, zeker als we de gemeentegrond naast het huis er bij kunnen kopen. Dat is vast grond in het bakkie, want dan hoeft de gemeente er niet meer voor te zorgen. Alles bij elkaar is het een best stukje grond voor Celine’s viervoeter. Ik kan niet wachten het haar te vertellen.
Jaloers
De enige die geen ruimte nodig heeft is Marcel. Hij rijdt vijf dagen in de week naar zijn zaak, komt daar op adem van alle kreukels in huize Typisch Irene om eind van de dag weer verkwikt thuis te komen. Ik schotelde hem wel eens voor dat ik super jaloers ben, want hij is het gezinslid voor wie het leven bijna normaal verloopt ondanks de crisis waar we allemaal mee dealen. Het is ook door hem dat wij in ieder geval nog iets van een dagelijks ritme hebben. Best fijn eigenlijk en dan dat huis om de hoek. Beter kan niet. Tot ik Celine vertel van ons geweldige plan. Zegt zij:
‘Dus we vluchten allemaal naar dat huis?’
‘Ja!’
‘Mam, dat heet een verplaatsing van het probleem.’