zaterdag 17 april 2021

Dwalen door IJsselstein

Na een stadswandeling vorige week, besloten we 11 april opnieuw te dwalen in een binnenstad. Nu niet weer Utrecht. We kennen die stad goed, door verschillende stadswandelingen en toch verrast het steeds weer. We wilden eens iets anders. Zoals je af en toe een nieuw recept test, want je wilt de bloemkool toch eens anders op je bord tegenkomen. Het loont om eens een andere stad te be- en onderzoeken. Nieuwe straten en gevels te ervaren, bewonderen en doorwandelen. Ik heb er zin in, het beter-dan-voorspelde weer gelukkig ook.


IJsselstein
Ons doel: IJsselstein. Nooit eerder dacht ik na over de herkomst van deze stadsnaam tot ik ontdekte dat de Hollandse IJssel hier stroomt. Dat moet er iets mee te maken hebben. De afgelopen jaren bezocht ik deze stad zo’n drie keer als vrijwilliger bij het Taalhuis en ontdekte daarmee de prachtig lichte bibliotheek. Echter in het voorbijfietsen ontdekte ik ook in mijn rechter ooghoek de pittoreske, knusse sfeer van het centrum. Daarom zei ik na de laatst keer:
    'Daar wil ik eens rondstruinen.'
    En off we go! Met de auto op weg. Bij het naderen van het centrum voelde ik mijn nieuwsgierigheid weer groeien. Eenmaal naast de auto, trok ik mijn das strakker om mijn nek; het was koud en guur. Hup naar de brug!
    'Wacht, daar staat een leuke foto,' riep ik ineens uit. Nog amper op IJsselsteinse grond stonden we al stil. Kijk zelf waarom: het water, de bomen, de huizen en de kerktoren. Zijn ze geen plaatje?


Dwalen
En weer door - de hoofdwinkelstraat in. Daar maakten we de afspraak te gaan dwalen, net als vorige week in Utrecht. Manlief bedacht dat ieder om de beurt de richting mocht bepalen. Heerlijk, zo speels een stad te verkennen.
    'Links!', riep ik, waarmee we recht op de kerk af liepen en vervolgens erom heen, omdat er geen andere weg was. Eenmaal achter de kerk koos Marcel voor rechts. Ik snap waarom: aan het eind van die weg lag een prachtig pandje. Hoewel het pad langs het water ook lonkte, vanwege de magnolia. Maar ja, deal is afspraak, Marcel mocht de richting kiezen. En daar is het pandje. Heerlijk zo’n brommer op de voorgrond.


Geveltjes
    'Links!,' zei ik logischerwijs. Bij rechts stonden we gewoonweg bij het beginpunt op de brug. Het schoot al lekker op, nu we opnieuw in de hoofdwinkelstraat waren. De straat deed heerlijk oud aan met de klinkers in de weg en de vele kleine winkelgevels. Ineens las ik ‘Blokker’ op het ene raam en op een andere ‘Hema’. Het kwam vreemd op me over, want met zulke kleine gevels past er toch geen groot winkelketen achter? Raar genoeg voelde ik me een gluurder bij het naar binnen turen. Ik deed het toch. Het klopte wel, ik herkende de Hema en Blokker stijlen. Het bleef in mijn hoofd niet passen - kleine gevels bij grote ketens? Voor de rest legde ik verschillende mooie gevels vast.


Gesloten
Stonden we even stil bij een restaurant: gesloten. Went het ooit, die stille terrassen? Hoewel dit terras er nog altijd aantrekkelijk uit zag. Het maakte dat ik de stemmen, het gerinkel van glas en hard gelach in mijn hoofd hoorde. Gezellig, laat maar komen, die open terrassen. Die vaccins dus. We willen weer leven in de straten, in de winkels.


Verder lopend en me verwonderend over de gezellige winkelstraat merkte ik ineens op:
    ‘Hier ga ik binnenkort eens shoppen,’ om het meteen weer te betreuren. Ik besef dat het niet zo spontaan kan als ik wil: ‘Please! Geef ons onze spontaan terug!’
    ‘Rechts,’ riep meneer dwars door mijn vochtige ogen heen. Heel goed, sommige gedachten moeten gestopt worden, voordat het huilen je uitbreekt. Rondkijkend snapte ik opnieuw meneers keus, verderop lag een brug. We hielden er stil. De fiets stond er perfect als versterkte het ons Hollandse leven, van actie en evengoed rust. Van alles wat.
    Het is altijd leuk twee kanten op te kijken. Welke kant is de beste, mooiste, fotogeniekste? Beide! Dat is soms de beste keus.
    Klik klik.

      

Bibliotheekje
    ‘Links,’ zei ik en trok manlief mee. Vervolgens ontdekten we al snel dat het een goede richting was, want het schattig kleine bibliotheekje dat aan de muur hing, wilde ik niet missen. De titels echter wel. Het kastje er onder trok mijn man meer aan. Hij doorzocht zijn jas en trok zijn broekzakken al bijna binnenstebuiten. Behalve touw kwam er niets zinnigs uit zijn zakken.
    ‘Wat doe jij nou?’
    ‘Er liggen zulke leuke dingen in dat kastje, ik wil er iets bij leggen. Ik denk niet dat zij iets hebben aan touw.' Er lagen inderdaad koddige en bovenal nutteloze zaakjes in dat kastje.
    ‘Ik denk niet dat touw daar iets toevoegt. Hou maar gewoon in je zak, wie weet redt het ons op een dag.’ Wel houd ik in gedachten dat als ik hier weer eens kom, ik iets mee moet nemen om er in te doen.

     

Inspiratie
Verderop in de straat ontdekken we Museum IJsselstein. Ik moest opnieuw bijna huilen. Ik wil zo graag weer een museum bezoeken. Deze lijkt me helemaal oké, al is het om de tekst aan de muur: als je bij mij bent. Het klinkt als het begin van een gedicht. Die ik overigens niet nu ga schrijven. Wel ben ik verkocht, want teksten raken me. Ik zou het liefst direct mijn reMarkable erbij pakken en doorschrijven. Zei ik een gedichtje? Een elfje, een stukje proza of gewoon wat in me opkomt kan ook. Gewoon waar ik zin in heb, oh, wacht dat is wandelen. En door.


Klein
Om aan het eind over het water dat pandje te zien dat mij de allereerste keer dat ik hier fietste al aantrok, me verwonderde. Daar staat het kleinste restaurant van Nederland, zeggen ze. Ik heb het niet onderzocht, maar wil ze blind geloven. Rara, waar ga ik eens eten als alles weer open is en ik aan de goede kant van het water sta. Ik hoop er straks dichterbij te komen.


Stadsmuur
Na twee keer rechts, staan we op een keuzepunt. We kunnen op straatniveau blijven of de stadsmuur af gaan en via een soort bloementuin langs de stadsmuur verder lopen. We verkiezen het laatste al is de tuin nog behoorlijk kaal. Kom maar op met warmte en zon. Laat alles eindelijk eens opbloeien. Planten staan op ontploffen als je het mij vraagt. Het is een mooi stukje genieten tussen water en stadsmuur om aan het eind de trap naar straatniveau te nemen. Of is het dakniveau? We lopen namelijk langs daken van huizen. Heel apart.



De tuin die lager lag boeide me evengoed. Kijk die stoelen. Kom je erbij zitten? Even verderop gelopen kon ik het niet laten om door de kier van een deur te kijken. Deze dame is toch eigenlijk onbeschaamd nieuwsgierig. Niet doorvertellen en sluit alle kieren als je gluur-risico wilt vermijden. Ik ben vast niet de enige gluur-fan.

     

Molen
We wandelden een keer links en rechts en zagen eindelijk de molen dichterbij komen. Wat is dat toch dat een molen zo aantrekt? Hij draaide niet. Hij stond gewoon. Torenend boven de huizen uit, uitkijkend over het water en het dorp. Doe mijn levenslang dat uitzicht. We liepen er om heen en zagen een ander stukje park. Prachtig met een bloeiende magnolia erbij.

          

Om vervolgens door de hoofdstraat en één doel voor ogen tussen twee torentjes door, de brug over, uit te komen bij eerder genoemde kleinste restaurant van Nederland. We moesten 'm gewoon van dichterbij bekijken. Ik koekeloerde er wat omheen, zag stoelen opgeklapt tegen een lantaarnpaal staan en weer dat gevoel dat me bekroop: Ga open!
    

Tegels
Tot Marcel achter me riep dat op de bewegwijzeringsbordjes een kasteeltoren aangegeven werd. Tijd om die te volgen. We liepen achter een andere kerk langs, over een pad met tegels over vrijheid. Sommige daarvan kwamen meer binnen dan andere. Het was duidelijk een schoolproject, want er stonden schoolnamen op de tegels. Ik bekeek ze allemaal en vereeuwigde de mooiste; die met de meeste waarheid in mijn ogen. Ik vergat daarmee naar de kerk om te zien. Tot we de laatst meters rondom de kerk liepen en bleek dat de toren verstop werd in steigers. Tegenvaller! Vergeet die foto.


Kasteeltoren
We vervolgden onze weg naar de kasteeltoren. Die eenzaam op een groot plein bleek te staan. Oh nee, wacht, Kasteelvrouwe Bertha van Heukelom stond er ook bij en de contouren van wat eens het kasteel was omringde het plein. Wat jammer dat het kasteel er niet meer bij stond. Ik liep er omheen en keerde om. Daar zag ik de besteigerde kerktoren van een afstand. Hij is toch echt bijzonder.
Klik klik!

    

Buitengebied
Tenslotte besloten Marcel en ik terug te keren naar het eerste plan: een gedeelte van een wandelroute langs de Hollandse IJssel te lopen. We vergaten alle reeds gezette stappen en zochten de kortste weg naar de Hollandse IJssel om daar nog een rondwandeling maken. Eenmaal op het Eiterense Jaagpad volgden we de rivier het dorp uit, ons ondertussen vergapend aan het ene na het andere prachtige huis of bewonderden het uitzicht over het water. Een mens heeft altijd wat te dromen.
    We wandelden maar zo het buitengebied in en volgden een deel van het jaagpad.


    ‘Marcel hoe ver ligt de eerstvolgende brug? Oh wacht ik zie hem al, ik bedoel de volgende daarna.' Meneer opende grote vriend GoogleMaps en zag dat het wel een behoorlijk eind lopen was.
    ‘Te ver. We lopen gewoon nog een stukje door en draaien later weer om.'
    ‘Omdraaien? Als in dezelfde weg terug?’ Dat is nogal wat voor meneer en mevrouw we-nemen-nooit-dezelfde-weg-terug, tot we een paar honderd meter verderop onze benen voelden. Het was werkelijk tijd om te keren. De kortste weg naar de auto. Daar terug bedacht ik dat ik mijn activity-tracker aan had moeten zetten om hier een screenshot van onze kris-kras route te delen… Vergeten!
    Hoe dan ook beveel ik IJsselstein-à-la-dwalen 100% aan.
    Voor ons was het mooi geweest.

 Tot wandels,