zondag 3 december 2017

Stoffig



 Koud hier! Snel de deur dicht.
    Amper de boel gesloten krijg ik het direct warm van binnen. Kijk die kleuren! De hele regenboog aan één wand glimt me tegemoet. Ik snap waarom mijn man blij wordt van zijn werk; het is niet de voldoening van het harde werken, maar van alle kleur in zijn leven. Het is pure kleurtherapie!
    Kijk maar, hier word je toch vrolijk van!

Alle kleur ten spijt ben ik hier binnengewandeld om de boel flink onder handen te nemen, maar eerst kuier ik een rondje om te bekijken welke klussen mijn man van huis houdt en om te ontdekken of er veranderingen zijn aangebracht in zijn toko.

Daar heb je het al een nieuwtje. Meneer heeft andere bureaustoelen. Ze zien er goed uit, behalve het laagje stof op de poten.
    De planten staan er triest bij. Ze zeggen weleens dat als je een relatie aan wilt gaan, je eerst een plant in leven moet zien te houden. Als mijn relatie was als die van manlief en de planten die hier staan, zou ik mijn koffer al half ingepakt hebben.
    Van dichterbij bekeken, geeft één plant het zeker niet op. Na het verwijderen van het verdroogde en dode blad, blijken warempel nieuwe blaadjes in de dop te zitten.
    Gooi die koffer maar dicht en schuif ‘m diep weg - er is nog hoop.

Even een voorraad check.
    Ik dacht het wel, koelkast en koekblik kijken me met een lege blik aan. Niet getreurd, ik heb voorraad mee, want in een waas van verstandsgebruik heb ik koek en lekkers ingeslagen.
    Gelukkig is er een mannetje die de RitsRatsReklame-Barista draaiend houdt. Ik bekijk de mogelijkheden.
    ‘Neem gerust een bakkie, ik heb lekkere koffie,’zegt mijn lief trots. Alsof hij de koffiebonen zelf heeft geplukt. Hij drukt op de Cappuccinoknop en kijkt met ogen vol vraagtekens naar mijn bevindingen.
    ‘Het spijt me schat, er gaat niets boven mijn eigen plaatselijke Dolce Gusto Cappuccino of een Kokos Cappuccino van de echte Barista. Heb ik je al verteld hoe lekker die is?’ De mondhoeken van mijn man zijn plotsklaps omlaag gevallen.

Dat komt vast goed als ik de rolluiken openrol. Licht doet de mens goed, is mijn idee.
    ‘Die zou ik dichtlaten,’ zegt Marcel, ‘jij wil die ramen niet van dichtbij zien.’
    ‘Bedoel je dat ik er niet dóór kan zien? Kan het erger zijn dan de binnenramen tussen je kantoor en de werkplaats?’
    ‘Geloof me, ja!’, zegt meneer met een beetje rode kleur op zijn wangen.
    ‘Ik heb allang gezien dat één middagje poetsen lang niet genoeg is om de hele boel hier blinkend en stralend als je glanzendste folie achter te laten. Laat ik maar gauw beginnen.’

Ik start mijn werk altijd in het kantoor waar alle machines en computers staan. Daar gaat de doek over kozijnen, snijplotters, de groot-fromaat-printer, bureaus met computerwerk, de snijtafel en alles eromheen en -onder.
    Wacht, geheel veilig is het niet bij RitsRatsReklame. Ik wil bijna op mijn knieën, maar bedenk me net op tijd. Moet je zien wat me tegemoet schittert.
    Zomaar een afbreekmesje. En die is niet in zijn enige uppie. Ik raap hier meerdere van de vloer.

Mijn man snijdt wat af op zijn werk. Dat er na twintig jaar nog geen vinger af is gesneden, verbaasd me. Met al die messen en snijspul hier in de zaak moet er toch een vinger af… Laat maar, mijn plan was geen bloedblog.

Ik hou het liever schoon. Wat aardig lukt na een uur of vier (incl. pauzes). In de tussentijd heb ik zes emmers donkerbruin water door de gootsteen gespoeld. Wat blijft is stofzuigen.
    Die vinden viel niet mee, hij was verstopt onder een dikke laag stof.
 
En ineens blinkt de boel me tegemoet! Het straalt! Ik fonkel mee. Ik weet zeker dat de mannekes die hier morgen binnenstappen heel snel hun zonnebril erbij pakken, ze zullen zien dat ik geweest ben.
    Dat weten stemt mij happy.