maandag 16 juni 2014

Mannenwerk

‘Geloof jij het als ik op het dak heb gewerkt?’, vroeg ik Celine bij thuiskomst.
    ‘Ja hoor, als jij het zegt.’
    Er klonk geen enkele verrassing in haar stem. Alsof ik elke dag op grote hoogte zit. Ik verwachtte eigenlijk: ‘Mama! Echt? Jij op het dak? Wauw!’
    Ook Benjamin leek alles behalve verbaasd bij het beeld van mij zo hoog boven de grond. Hij keek me niet eens aan. En ik maar denken dat het spectaculair was, dat ik mijn grenzen had verlegd.
    Ik vestigde mijn hoop vervolgens op Marcel. Hij zou het toch zeker een hele prestatie vinden en super trots op me zijn?

Ik zou hem vertellen dat ik met onze achterbuurvrouw als getuige echt tussen de dakpannen stond. Nee, niet op het schuine dak. Ik heb het over het platte dak van onze schuur. Het schuine dak van ons huis is mij te stijl en duizelingwekkend hoog. Met mijn evenwichtsprobleem not done. Niet dat het platte dak my piece of cake was. Ik bleef vooral ver bij de rand vandaan, tenzij daar waar ik me vast kon houden aan de regenpijp. Dat was precies waar ik moest zijn.

Zie me staan, oog in oog met de vieze drab onder mijn voeten. Dood, verrot blad vermengd met modder en drijvende duivenuitwerpselen verwelkomden me. Jakkes! Waar was Marcel nu? Juist nu ik hem het hardst nodig had hè? Stond ik hier, op het punt mannenwerk te doen. Nee, nu niet zeuren over emancipatie en dat vrouwen dit ook moeten kunnen. Ik kan me geen vriendin voorstellen die dit klusje wel even doet. Alle voorgaande keren liet ik Marcel dit werkje met liefde doen. Mannenwerk, dat is dit.
    Alleen zuchtte het dak nu onder de leed van verstopping. De regenpijp liep niet door en het moest  NU opgelost worden. De komende dagen zou het alleen nog maar meer regenen en Marcel was op zijn werk. Zo sprak ik mezelf toe: ‘Meid, kan ik dit zelf? Yes I can!’

Maar hoe kwam ik daar? Marcel zou met een keukentrapje vanaf het terras zo op het dak klimmen. Mis ik toch zijn lengte en spierbundels. Tja, je kan niet alles hebben, zullen ze daarboven hebben gedacht! Aangezien ik van het kleinere en helaas ook slappere ben, moest ik de weg via Benjamins slaapkamerraam nemen.
    Met regenlaarzen aan zette ik de eerste stap op de vensterbank. Vervolgens door het geopende raam op het keukentrapje en daar stond ik: op het dak. Schroevendraaier, schep, trekker, afvalzak, bezem en weet ik wat nog meer, lagen binnen handbereik op de vensterbank. Genoeg om de boel op te ruimen. Hoewel ik net zo lief de stofzuiger, stofdoek en een dweil erbij had willen hebben. Ik hou er wel van om de boel eens goed te doen. Maar ja, het regende.

Als snel zat ik te pulken, pieren en friemelen bij de regenpijp. Het duurde niet lang of het water kletterde en
klaterde door de afvoerbuis. Een mooi geluid, als je het mij vraagt. Zoveel water ineens. Het klinkt als een storm in een super-looooongggg-drink-glas.
    Eenmaal de boel goed vrij, schraapte ik alle troep van het dak bij elkaar en trok het dak ‘droog’. Het was alles bij elkaar een vies, goor klusje, maar eenmaal klaar, blonk ík van trots. Ik wilde al buigen voor het applaus van de achterbuurvrouw. Ze was echter weg en ik schrok. Wat stond ik dicht bij de kant. Hoogtevrees!

Hoe is het mogelijk dat Marcel jaren geleden hier stond alsof er geen enkel gevaar was. Hij verraste Benjamin en zijn vriendjes tijdens een watergevecht. Opgegaan in hun eigen waterworld hadden ze niet door dat meneer op het dak was geklommen met in zijn hand de tuinslang. Totaal onverwacht werden ze bekogeld met een plons water, waar de ME van kan leren. De schrik zat er goed in.
    Een andere keer moest Benjamins zelfgemaakte boog getest worden. Niets leuker om dat vanaf deze hoogte te doen. Daar stonden de mannekes… vogel in het vizier… pijl strak getrokken. Net toen ik via de achterdeur de tuin in stapte vloog de pijl in mijn eierkoek.
    Ook bij het bouwen van een kabelbaan bleek de aanpandige schuur handig. Vanuit Benjamins kamer zou de kabel (touw) leiden naar de krulwilg. Gebroederlijk maakten de kerels een systeem waarmee een lego-poppetje niet alleen naar beneden kon glijden maar ook weer teruggehaald kon worden. Ik was opgelucht, want ik dacht dat Benjamin zelf via die kabelbaan naar beneden zou gaan en dacht alleen maar aan een vriend die zijn rug gebroken heeft door zo’n attractie. Ik bedoel actie.

Nu wacht ik op de dag dat de mannen willen testen of ze vanaf ons dakje al plassend het dak van de buren kunnen raken. Ik vraag me af wat hen tegenhoudt? Als zelfs ik op dit dak durf…