zondag 22 juni 2014

Me-time


Zo! Iedereen heeft zijn of haar lunchpakket mee, een afscheidszoen gekregen en is uitgezwaaid. Spitsuur is voorbij. Ik zak achterover in de stoel, mijn theebeker in mijn handen geklemd en besluit ter plekke een vakantieochtend op te nemen. Welcome me-time. Proost!
    Het idee nog even in huispak te blijven rondbanjeren met mijn haar alle kanten op bevalt me. Niets of niemand zal me storen, ik ga niksen vanaf NU!

Plotseling gaat mijn mobieltje. Dat gebeurt zelden en al zeker niet om kwart voor acht ‘s ochtends. Ik spring op en zie dat het Celine is. Whats up?
   ‘Mama’, klinkt ze buiten adem, ‘Benjamin is van zijn fiets gevallen en staat niet meer op. Oh er komt een meneer aan, wacht even…’
   Wachten? Waarop? Ik moet weten wat er is!
   Al snel: ‘Mama, deze man gaat Benjamin naar het ziekenhuis brengen.' Een man? Hij neemt mijn zoon mee? Ben je betoeterd?
   ‘Wacht! GEEF ME DIE MAN!', klink ik geschrokken. Geen denken aan dat mijn bloedeigen kind meegenomen wordt door een vreemde!
   ‘Dag mevrouw, ik ben dokter die-en-die. Ik zag uw zoon op de grond liggen. Omdat hij niet opstond ben ik gaan kijken wat er is. Op het eerste gezicht lijkt er niet veel aan de hand, maar omdat er iemand over zijn buik is gereden, wil ik toch dat hij naar de Eerste Hulp gaat.’
   'Wat? Iemand over heen heen gegaan?' Och, mijn jongske… 'Uhm, ja, oké, ik vertrouw er maar op dat het goed komt. Ik kom direct naar het ziekenhuis.’

Ik hijs me ogenblikkelijk in een spijkerbroek en fatsoeneer mijn haar vluchtig. Ik lijk in de verste verten niet op de vrouw die ik normaal ben.  Mylady-zijn kan ik altijd nog , nu even niet. Make-uploos loop ik de Eerste Hulp binnen en trek de rits van mijn jas wat hoger . Ik bedenk namelijk dat ik naast make-uploos ook bh-loos ben. Hoe warm ook, mijn jas houd ik aan!

Bij de balie moet ik nog wat gegevens opsommen en dan kan ik eindelijk naar Benjamin. Ik zie een infuusnaald in zijn rechterarm en het manchet van een bloeddrukmeter om de andere. Daartussenin mijn kereltje. Ik schrik ervan. Hij geeft geen kick, is gefrustreerd. Dat had ik van een afstand al aan zien komen. Ook weet ik dat hij niet veel zal loslaten, maar vraag het hoogst nodige. Zijn antwoorden zijn minimaal geknik of geschud met zijn hoofd.

De verpleegkundige vertelt me dat het infuus bij het protocol hoort. Een bloedmonster is onderweg. Aan alle kanten hebben ze zijn buik gevoeld en zijn bloeddruk wordt om-de-zoveel-tijd gecheckt. Het wachten is op een röntgenfoto en echo. Het is allemaal zo echt. Vooral echt zielig!
‘U mag trots zijn, want uw zoon heeft stoer en zonder problemen alles ondergaan.’ Ja, zó  is mijn kind! Hoewel hij ook weinig anders kon.

Gaandeweg krijg ik een beeld van de happenings. Benjamin vertelt steeds meer en ik opper: ‘Wat naar dat er iemand over je heen is gereden.’ Waarop hij me onbegrijpelijk aankijkt.
   ‘Mama, het was niet iemand, het was Celine.’
   ‘Wat?' Ik val stil. Ineens besef ik dat zij zich vreselijk moet voelen. Juist op dat moment ontvang ik een smsje van haar, waarin ze mijn gedachten bevestigt. Zodra het pauze is hebben we telefonisch contact en kan ik haar geruststellen.
   Vlak na mijn belofte haar op de hoogte te houden, komt een verpleger de ruimte in. Hij wijst op Benjamins schooltas en zegt verbouwereerd:  ‘Is zijn tas altijd zo zwaar? Dat moet niet mogen!' Oh help, die tas. Vanochtend klaagde Benjamin al dat die zwaarder was dan anders. Nog amper buiten onze tuin viel hij bijna om door het gewicht van die schooltas. Ik dacht dat hij het speelde. Nu lag hij hier. Is het de schuld van de tas? Sterker nog, van school?
   De verpleger vindt van wel en dat ik school maar aan moet klagen. Benjamin veert op uit het bed en glundert. Tuurlijk, hij ziet het aanklagen van school voor kindermishandeling wel zitten. Vooral de gevolgen zullen hem aanstaan: minder schooluren staat gelijk aan minder boeken en meer me-time. Die rekensom kan zelfs hij maken. Het liefst gaf hij me direct pen en papier met de woorden: ‘Mama, jij schrijft toch zo graag? Ga je gang!’

Gelukkig klinken na een uur of drie de verlossende woorden: ‘Benjamin mag naar huis. Alles wijst uit dat het goed is.’ We zijn opgelucht, maar we gaan nog niet naar huis: ‘Wij gaan even langs school.’
   ‘Hoezo? Ga je ze gelijk aansprakelijk stellen? Daar moet ik zien!’ zegt Benjamin blij.
   ‘Nee schat, we gaan Celine met eigen ogen laten zien dat jij in orde bent en wel NU. Kom!'

Eenmaal thuis kijken de bewijzen van een ochtendje me-time me aan. De tafel in ontbijtmodus, de vaatwasser nog vol. Dit was some vakantieochtendje zeg! Moet ik vaker doen! Maar nu eerst een BH aan!


 Ps. Bij de toestemmingsverklaring om dit te mogen plaatsen, eisen de kinderen dat ik erbij opmerk dat niemand hen over het gebeurde mag aanspreken of ernaar vragen. Dus geen woord hierover, tegen niemand op geen enkele plek of manier! Deal? ;-x