Hier wil ik wonen, zelfs werken als
het moet! In Nederland op zijn buitenlands - het Zuid-Limburgse heuvelland. Het
glooiende landschap; bossen met steile hellingen vol dode bomen die we proberen
om te gooien; weilanden waar koeien en paarden staan te grazen; de riviertjes
de Geul en de Gulp; Valkenburg even verderop en een toiletgebouw in de buurt. Het
is bijna perfect.
Bijna, want ons buitenhuis is de
vouwwagen en daar zit het minder perfecte in. Terwijl ik het grondzeil op de
grond uitspreid, komt Benjamin de tent binnen. Ik schrik hevig. Als versteend staar
ik hem aan.
Is
de tent alweer kleiner geworden? Ik heb ‘m niet eens gewassen, hoe kan de boel dan
toch krimpen? Gelukkig is Celine er deze keer niet bij. De boel zou uit zijn
naden scheuren. Als we dan toch moeten vervangen zoeken we maar gelijk een mee-groei-exemplaar.
Dit bij-elkaar-op-de-lip-zitten en dan niet om te zoenen, wordt me te close.
Ondertussen stapt Marcel de tent binnen.
‘Jij bent snel klaar!’ klink ik verrast.
‘Met deze zandgrond is het een
makkie!’ zegt ie luchtig. In Frankrijk is dat andere koek. Daar gaat het
vastzetten van de tent gepaard met gekreun, gesteun en tig gebroken haringen. Daar
staat het geheel als een huis op de rots, maar voor het Hemelvaartweekend neem
ik genoegen met mijn tweede huis op het zand. Kan vast even geen kwaad.
Voor de kenners van deze streek is de
behoefte om hier wiel te rennen onbedwingbaar. Tenzij je net als wij meer van
het wandelen bent. Als mijn buitenhuis staat en de thee op is, binden we de
schoenen onder en gaan er een rondje om heen om getuige te zijn van de oranje
gele gloed van de ondergaande zon. De hier aanwezige vakwerkhuizen kleuren schilderachtig
geel. Even verderop staat een rijtje huizen te koop. We zien ons er al een Bed
& Breakfast in beginnen.
Marcel geeft zijn zaak ervoor op en
ik stop met thuis-blijf-moederen. De kinderen moeten maar even plaatsmaken voor
ons nieuwe doel. Ik zie voor me hoe we de mensen die ’s avonds aan komen
wandelen liefdevol binnenhalen om ze even zo snel de volgende ochtend weg te bonjouren.
‘Houdoe!’,
zwaai ik ze na. Ik ruim de bewijzen van hun aanwezigheid hier snel op en geniet
de rest van de dag van vrijheid - blijheid.
‘Eén
dingetje Marcel, wie van ons staat om vijf uur op? Jij denkt toch niet dat je
elke dag uit kan slapen? Iemand moet er zijn voor de vroege vogels!’, vraag ik als
we serieus bedenken hoe we dit aan gaan pakken. Zo vroeg opstaan is niet mijn
ding. Het hele idee begint al zwaar op mijn maag te liggen. Marcel valt ook
ineens stil en kijkt glazig voor zich uit.
‘Tja,
dan moet jij er maar vroeg uit.’
‘Wat?’
Ik val uit mijn schoenen. Al wandelend kan ik natuurlijk niet van mijn stoel
vallen. Hoe komt meneer erop dat ik een vroege vogel ben? Nu al is één keer in
de week om zes uur opstaan een drama. Ik raak per seconde meer ontmoedigd.
‘Is
een B&B eigenlijk wel ons ding is? Zo romantisch is het niet’, klinkt mijn
teleurstelling.
‘Niet
zo snel opgeven’, zegt mijn manneke. ‘We moeten zorgen voor een goed gevulde koel-
en voorraadkast…’
‘Laat
dat maar aan mij over’, is mijn reactie.
‘…
en als we nou ‘s avonds ervoor zorgen dat de ovenbroodjes in de oven liggen en
de waterkokers gevuld klaarstaan, sluiten we alles aan op een tijdklok en tada!
Om acht uur ’s ochtends verse broodjes en kokend water klaar!’ Marcel ziet het
al voor zich.
Ik
krijg ook de smaak te pakken: ‘Voor een vers bakkie schaffen we een Nescafé
koffieautomaat aan. Zo heb ik mijn favoriete Wiener Melange binnen handbereik
en voor de gasten hun favoriete smaak.’ De cafeïne stijgt al naar mijn bol. Ik
stuiter van blijdschap.
‘Dat
is dan geregeld!’, klinkt Marcel voldaan. Als hij nu in bed had gelegen,
draaide hij zich nog even om terwijl de geur van verse broodjes en koffie het
huis vullen.
Dan
is het dus eigenlijk een ‘Bed en maak lekker zelf je breakfast.’