zondag 5 mei 2013

C-mineur



Een blog schrijf ik meestal voor de leuk! Het is heerlijk om dingen te beschrijven, vooral de kolder.
Nu heb ik echter nodig even af te reageren. Het is écht niet altijd rozeschijn en zonnegeur in huize van Valen.

Het is meivakantie. Ja, zekerwel met korte ei, want voor mij is er weinig vakantie. De kids hebben vakantie. Ja, zij wel! Twee weken gezelligheid om me heen. Extra bijverschijnsel: rommel dat me soms naar de keel vliegt. Verschillende bezigheden hebben invloed op mijn huiselijke staat.

Waar ik normaal elke dag wat dingen doe en het ‘opgeruimd’ lijk te houden, blijkt opgeruimdheid nu een ver van mijn huis show.
De hele week loop ik achter de kinderen aan.
“Ruim je bord en beker op.” Waarop zuchtend een kind de boel stapelt en op het aanrecht zet.
“Haal je spullen van tafel, we gaan zo eten.” Hoor ik kreunend: “Konden we maar buiten eten, dan hoef ik niet op te ruimen.” Hij zou beter moeten weten.
“Kunnen deze knutselspullen weg? Papa komt zo thuis en wil ook graag een plekje op de bank.” Waarbij een jonge dame steunend op staat en een berg stof en draadjes wol op de grond valt!
“Leuk! Ik heb net gezogen!”

Zo langzamerhand haat ik mijn eigen stem.
Nog één keer spreekt mama: “EN NU DE HELE ZOOI OPRUIMEN!” Mijn grens is bereikt, medewerking vereist! De toon waarop ik spreek zou Celine een C-toon noemen; te boos! Bij een Bes-toon, zegt ze beter te gehoorzamen. Ja, ja… Die Bes-toon kan ik nu niet vinden. De stemvork is kwijt, zal wel verstopt liggen tussen alle rommel!

Deze week klonk mij te vaak: “En nu de hele zooi opruimen!” Heel soms haat ook ik mijn werk een ietsepietsie! Doch het werkt, want niet veel later is de huiskamer wel ‘opgeruimd’. Lees: opgeruimd genoeg, want er mag zeker geleefd worden hier.

Zo ook in de tuin. Met het beter worden van het weer, zijn de kids veelal uithuizig. Heerlijk dat buitenleven, waarvan ik ook weet te genieten: schrijven, luieren, lezen, computeren en natuurlijk ook tuinieren! Tot ook hier klinkt: “En nu de hele zooi opruimen!” Wat kan het dan ineens minder gezellig zijn. Doch mama’s wil blijft wet, er wordt opgeruimd. Hoera!

Zo kwam, met een opgeruimde grasmat, het moment dat ik het gras kan maaien. Ik loop naar onze tuinhuis en open de deur. Ineens is me helder waarom Benjamin zo snel klaar was. Daar waar ik normaliter fluitend de schuur in kan lopen, struikel ik haast en breek bijna mijn nek. Aan mijn voeten ligt een berg buitenspeelgoed. Wil het bijna op een gillen zetten om vooral indruk te maken op zoonlief. Dat zou ik dan een uurtje of drie moeten volhouden, want meneer is voorlopig bij een vriendje. Gillen? Geen goed plan! Ik blijf dan maar gefrustreerd achter.

Zodra Marcel thuiskomt stort ik mijn hart uit en vraag hem maar eens te zorgen dat zijn zoon hém even niet zo leuk meer vind. Hij mag vragen aan onze zoon of hij op wil ruimen. Zo hoor ik even later in een bas-toon: “En nu de hele zooi opruimen!”
Het bekkie van zoonlief verandert in mineur: “Begin jij nu ook al?”

Nog amper in de schuur horen we een gerinkel, kinkel, bats, boem. Het buldert en dondert alsof een kast vol met pannen naar beneden komt vallen en blijft vallen. Het valt me nog mee dat niet het hele schuurtje heen en weer deint. Het klinkt alsof een bom barst en het kind straks zwartgeblakerd naar buiten komt. Haren dampend recht op zijn kop, rook uit de oren, ogen uitgepuild.
We komen niet meer bij en horen dat de kleine kerel een schaterlach ook niet kan onderdrukken. Hij denkt dat we het niet hoorden en komt na het opruimen naar buiten. Met een donkere grijns, zwaar depressief, komt het mannetje over het gras aangesukkeld en wil het huis in lopen.

Struikelt hij vervolgens bijna over zijn spullen. Hij kijkt me vragend aan: “Dat moet ik zeker ook opruimen?!” Waarbij ik Marcel aankijk en zeg: “Jouw kind!” 

Blijkbaar heb ik toch iets NIET goed gedaan in de opvoeding en mag nu die hele zooi opruimen!