zondag 7 juni 2020

Lekker kontje


Afgelopen week stond ze weer met haar kop in de koeling om de schimmelkazen en tapas te checken en bij te vullen. Of ze het erom deed keek ik weer naar haar achterste. Ik besloot deze keer niets anders te zeggen dan:
    ‘Goedemorgen.’ Het kostte me moeite. Vaker vul ik aan met: ‘Lekker kontje.’ Ze vraagt er om door me haar bips toe te keren. Het is of ze het expres doet, zodra ze mij binnen ziet wandelen met een karretje. Zo van: Niet zij hè? Snel omdraaien. Als ik haar niet zie, ziet zij mij niet.

Kweknetwerk
Ik besef dat ik in de afgelopen twintig jaar een behoorlijk kweknetwerkje heb gekweekt in de Appie. Eigenlijk begint het gekakel daarvoor al bij de Sterpoelier. Bij drukte wacht ik netjes mijn beurt af of wandel door naar de Appie; ik kom er later weer langs. Andere keren telt hij geen klanten en lossen we alle wereldproblemen even op.
    Eenmaal doorgelopen weet ik Ton op de groenteafdeling. Hij kan maar zo acteur worden. Niemand reageert zoals hij, zodra hij me spot. Met zijn lengte is het dan ook niet zo moeilijk over alle hoofden (niet dat het er tegenwoordig zoveel zijn) heen te kijken en mijn krullenkop te ontwaren. Volgens mij kan hij, als hij op zijn tenen staat, de winkel van voor tot achter zien. Ziet hij mij, dan rolt hij met zijn ogen, zucht diep, en kijkt me eerder de winkel uit dan in.
    ,Heb je haar weer,' klinkt dan. Er zullen er meer zijn die dat denken en ik zeg: Boeie!

Boomer
Ik ben de wat-zullen-ze-van-me-denken fase ver voorbij. Dat voelt zo goed! Wat telt is wat Marcel van me denkt. Dat heb ik mooi beschreven in de vorige blog. Het was niet al te positief, dat geeft niet. Ik weet dat hij mijn kontje lekker vindt. Dat telt!
    Zoals ook wat mijn kinderen van me vinden. Celine vindt me helemaal the bomb. Ze is blij met mij. Benjamin, is een andere blog. Hij scheldt me zes keer per dag uit voor Boomer. Lief hè, hij bedoelt Boomer, dat schattige hondje uit die serie van 1972/1982
    Wacht! Kent Benjamin die serie dan?

Censuur
Over Benjamin gesproken. Hij vroeg me laatst zijn naam niet meer te gebruiken in mijn blogs. Nu hij Mister YouTube is, wil hij niet dat mensen hem googlen en als eerste hit een blog van mij zien (ik wel), of een foto waarop hij aller charmantst staat (not). Hij was er altijd zelf bij als ik hem vereeuwigde. Mijn tegenprestatie is dat hij me mocht vereeuwigen tot gifjes of stickers. Die gaan zijn hele vriendenkring rond. Moet je zien hoe dat er uit ziet!
    En nu vragen om censuur op mijn blog? Hij kan de pot, nee, Youtube op! Basta! Berepasta!
    Klink ik erg obstinaat? Klopt! Dat komt doordat ik mezelf eraan herinnerd heb dat zoonlief me Boomer noemt.

Dollen
Snel terug naar Appie. Ik besef dat ondanks allerlei coronamaatregelen het boodschappen doen nog steeds leuk is. We maken er wat van met elkaar, zeg maar. We dollen samen en lachen elkaar de winkel uit.
    Afgelopen maandag hield ik me één keer in en zei niets over het kontje van één iemand in de winkel. Ze stond er goed voor hoor. Maar genoeg is genoeg. Donderdag mistte ik haar en dacht: ze is toch niet gevlucht voor mij?
    Natuurlijk niet. Ik trof haar even later achter de broodrekken, waar ze en baguette voor me sneedt.
    ,Heb je gevraagd om een nieuwe afdeling?’
    ,Ja, ik ben jou ge-lekker-kontje zo zat!’, zei ze hard lachend. Haar collega draaide prompt en geschrokken om, iets van sprakeloosheid maakte zich meester van haar.
    ,Hier zie je mijn kont tenminste niet en werk ik ongestoord door.’ Ze legde vervolgens aan de geschrokken collega uit hoe het zo gekomen is en vooral hoe onschuldig het is. Een heel gesprek barste los.

Anoniem

    ‘Zei jij nou iets over ongestoord doorwerken?’, vroeg ik. Waarop gelach losbarstte. ,Je weet dat ik blogs schrijf en jouw achterste zo onderhand zeer blogwaardig is?’
    ,Ja, dat heb ik wel ergens opgevangen. Schrijf maar van je af.’
    ,Ik zal je naam niet noemen en ook de winkel niet. Hoewel iedereen die me op mijn blogs volgt, teveel weet. Sorry.’
    ‘Nee, joh, geen probleem. Noem mijn naam gerust.’
    ‘Dan heb ik wel een probleem.’
    ‘Wat dan?’
    ‘Omdat ik altijd je achterste zie, check ik nooit je naamplaatje. Waar zit die nu eigenlijk?’ Ze keek naar haar eigen borst.
    ‘Oh wacht, ik ben mijn naamplaatje vergeten op te spelden. Wacht even’, ze greep in haar broekzak.
    ‘Nee, nee, niet opdoen. Als ik je naam niet weet kan ik je anoniem houden en daarmee blijft jouw kontje ook anoniem. Tot in mijn blog.'