Afgelopen week stond ze weer met
haar kop in de koeling om de schimmelkazen en tapas te checken en bij te vullen.
Of ze het erom deed keek ik weer naar haar achterste. Ik besloot deze keer niets
anders te zeggen dan:
‘Goedemorgen.’
Het kostte me moeite. Vaker vul ik aan met: ‘Lekker kontje.’ Ze vraagt er om
door me haar bips toe te keren. Het is of ze het expres doet, zodra ze mij binnen
ziet wandelen met een karretje. Zo van: Niet zij hè? Snel omdraaien. Als ik haar
niet zie, ziet zij mij niet.
Kweknetwerk
Ik besef dat ik in de afgelopen twintig
jaar een behoorlijk kweknetwerkje heb gekweekt in de Appie. Eigenlijk begint
het gekakel daarvoor al bij de Sterpoelier. Bij drukte wacht ik netjes mijn beurt
af of wandel door naar de Appie; ik kom er later weer langs. Andere keren telt
hij geen klanten en lossen we alle wereldproblemen even op.
Eenmaal
doorgelopen weet ik Ton op de groenteafdeling. Hij kan maar zo acteur worden. Niemand
reageert zoals hij, zodra hij me spot. Met zijn lengte is het dan ook niet zo
moeilijk over alle hoofden (niet dat het er tegenwoordig zoveel zijn) heen te
kijken en mijn krullenkop te ontwaren. Volgens mij kan hij, als hij op zijn
tenen staat, de winkel van voor tot achter zien. Ziet hij mij, dan rolt hij met
zijn ogen, zucht diep, en kijkt me eerder de winkel uit dan in.
,Heb
je haar weer,' klinkt dan. Er zullen er meer zijn die dat denken en ik zeg: Boeie!
Boomer
Ik ben de wat-zullen-ze-van-me-denken
fase ver voorbij. Dat voelt zo goed! Wat telt is wat Marcel van me denkt. Dat
heb ik mooi beschreven in de vorige blog. Het was niet al te positief, dat
geeft niet. Ik weet dat hij mijn kontje lekker vindt. Dat telt!
Zoals
ook wat mijn kinderen van me vinden. Celine vindt me helemaal the bomb. Ze is blij met mij. Benjamin,
is een andere blog. Hij scheldt me zes keer per dag uit voor Boomer. Lief hè, hij
bedoelt Boomer, dat schattige hondje uit die serie van 1972/1982.
Wacht!
Kent Benjamin die serie dan?
Over Benjamin gesproken. Hij vroeg
me laatst zijn naam niet meer te gebruiken in mijn blogs. Nu hij Mister YouTube
is, wil hij niet dat mensen hem googlen en als eerste hit een blog van mij zien
(ik wel), of een foto waarop hij aller charmantst staat (not). Hij was er altijd
zelf bij als ik hem vereeuwigde. Mijn tegenprestatie is dat hij me mocht vereeuwigen
tot gifjes of stickers. Die gaan zijn hele vriendenkring rond. Moet je zien hoe dat er uit
ziet!
En
nu vragen om censuur op mijn blog? Hij kan de pot, nee, Youtube op! Basta!
Berepasta!
Klink
ik erg obstinaat? Klopt! Dat komt doordat ik mezelf eraan herinnerd heb dat
zoonlief me Boomer noemt.
Dollen
Snel terug naar Appie. Ik besef dat ondanks
allerlei coronamaatregelen het boodschappen doen nog steeds leuk is. We maken
er wat van met elkaar, zeg maar. We dollen samen en lachen elkaar de winkel
uit.
Afgelopen
maandag hield ik me één keer in en zei niets over het kontje van één iemand in
de winkel. Ze stond er goed voor hoor. Maar genoeg is genoeg. Donderdag mistte
ik haar en dacht: ze is toch niet gevlucht voor mij?
Natuurlijk
niet. Ik trof haar even later achter de broodrekken, waar ze en baguette voor
me sneedt.
,Heb
je gevraagd om een nieuwe afdeling?’
,Ja,
ik ben jou ge-lekker-kontje zo zat!’, zei ze hard lachend. Haar collega draaide
prompt en geschrokken om, iets van sprakeloosheid maakte zich meester van haar.
,Hier
zie je mijn kont tenminste niet en werk ik ongestoord door.’ Ze legde vervolgens
aan de geschrokken collega uit hoe het zo gekomen is en vooral hoe onschuldig
het is. Een heel gesprek barste los.
Anoniem
‘Zei
jij nou iets over ongestoord doorwerken?’, vroeg ik. Waarop gelach losbarstte.
,Je weet dat ik blogs schrijf en jouw achterste zo onderhand zeer blogwaardig
is?’
,Ja,
dat heb ik wel ergens opgevangen. Schrijf maar van je af.’
,Ik
zal je naam niet noemen en ook de winkel niet. Hoewel iedereen die me op mijn
blogs volgt, teveel weet. Sorry.’
‘Nee,
joh, geen probleem. Noem mijn naam gerust.’
‘Dan
heb ik wel een probleem.’
‘Wat
dan?’
‘Omdat
ik altijd je achterste zie, check ik nooit je naamplaatje. Waar zit die nu
eigenlijk?’ Ze keek naar haar eigen borst.
‘Oh
wacht, ik ben mijn naamplaatje vergeten op te spelden. Wacht even’, ze greep in
haar broekzak.
‘Nee,
nee, niet opdoen. Als ik je naam niet weet kan ik je anoniem houden en daarmee
blijft jouw kontje ook anoniem. Tot in mijn blog.'