‘Eten!’,
riep ik afgelopen donderdag van onder aan de trap naar boven.
Ja,
ik ben soms een schreeuwlijkerd die door het huis loopt te blèren? Ik haat
geschreeuw, maar doe het uit luiheid toch. Natuurlijk houd ik het rustiger in
huize Typisch Irene door naar boven te lopen en iedereen persoonlijk op de
hoogte te brengen van een maaltje dat klaar is. Sterker nog, tot een uur of
drie ’s middags doe ik dat probleemloos. Echter rond een uur of zes, als de
dagelijkse activiteiten gedaan zijn en het eten bereid is, ben ik moe, klaar. Dan
nog naar boven lopen om twee kinderen met hun eventueel aanwezige aanhang en
nog een verdieping hoger mijn lief te zeggen dat we gaan eten, is zo vermoeiend!
Deal
Nu ik dat schrijf, bedenk ik een
nieuwe deal. Ik spreek af dat zodra de aanwezige piepels in mijn huis de geur
van eten naar boven ruiken stijgen, zij zelf iedere vijf minuten naar beneden
komen om te kijken of het klaar is. Als ze dan toch beneden zijn kunnen ze
meteen de tafel dekken en bewegen daarmee meer in mijn richting dan andersom. Vooral
Benjamin mist beweging, eigenlijk in alle richtingen. Anyway, het gaat er mij vooral
om dat de andere huisbewoners op mij letten in plaats van ik op hen. Laat
zullie maar checken of het eten klaar is.
Ik
vind dit zo’n geweldig plan hè. Ik voer het per direct door. De anderen zullen
me weer dwars noemen, maar boeie!
Dwars
De afgelopen tijd ben ik wel vaker dwars.
Ik schuif het graag af op die vreselijk walgelijk verraderlijke hormonen. Zelfs
manlief weet er soms geen raad mee. Hij kijkt me dan quasi gefrustreerd aan en
zegt:
‘Blijf
jij zo?’
‘Ja!
Daar heb ik zin in. De tijd van ja-en-amen is voorbij.’ Wat bijna klinkt als: De
tijd van onbezorgdheid is voorbij’, van die stomme serie GTST.
‘Is
die tijd net zo voorbij, als de tijd dat je mijn appeltje ‘s avond regelt?’
‘Precies.
Zo fijn dat je het snapt.’ Hoewel ik ook ietwat medelijden voel bij zijn hulpeloze
blik.
‘Snappen?
Niet echt, wel wil ik best mijn eigen appeltje regelen, maar...’
‘Wat
is dan eigenlijk het probleem?’
‘Ik
vergeet aan het appeltje te denken’
‘In
dat geval: schatje je moet nog een appeltje eten.’ Prompt staat hij op en eet
een appel. Wauw, als dat het enige is dat ik hoef te doen, wil ik wel voor hem
denken.
Koken
Kon ik maar net zo gemakkelijk van
het eten koken af komen. Elke avond dat kunstje ben ik wel klaar mee. Het is
dat eten een noodzakelijkheid is, anders wist ik het wel. Klonk daar opnieuw:
‘Eten!’
Daar begon mijn blog mee. Wat jullie niet weten is dat ik dankzij een maaltje
van onze Sterpoelier geen groente hoefde te snijden of vlees te kruiden. Het
enige dat van mij gevraagd werd, was rijst te koken en de kant-en-klare Kip Tandoori
te bereiden. Hoe moeilijk kan het zijn om boven het gas toe te kijken en af en
toe te roeren?
Echo’s
Na mijn ‘eten’-geroep, bleef ik
onderaan de trap staan, om te horen of ik het juiste aantal JA’s als echo terug
kreeg.
‘Ja,’
klonk bij Celine vandaan.
‘Ja,’
klonk vanaf zolder. Bij Benjamin bleef het stil. Ik vermoedde de tussenkomst
van een koptelefoon. Die zijn de ergste, dan moet ik naar boven lopen. Wil ik
net de eerste trede opkrabbelen:
‘Ja.’
Opgelucht draaide ik me om en nam plaats aan tafel.
Deksel
Marcel zat als eerste tegenover me en
opende het deksel van de pan.
‘Wat
is dat? Geen groente?’
‘Echt
wel, kijk rode paprika.’
‘Ja
maar, jij doet normaal veel meer groente in ons eten.’ Even later schuift
Benjamin aan naast mij. Net als zijn pa, koekeloert hij in de pan.
‘Wat
eten we?’
‘Kip
Tandoori.’
‘Maar
mama, waar is de groente?’
Groenteloos
Werkelijk! Al jaren vinden ze dat ik
niet moet zeuren over groente. Zo van: we gaan niet dood als we een dag geen
groente eten. Nu dit!
Celine kwam zingend de kamer in, nam haar stoel in,
opende de pan en zei:
‘Wat
is dat?’
‘Kip
Tandoori.’
‘Oké,’
klinkt ze bedenkelijk.
‘Jij
gaat niet piepen toch?’
‘Hoezo
piepen? Wie piept er dan?’
‘De
mannen. Ze missen groente. Wacht, ik heb een zak wortels in de koelkast.’
‘Missen
jullie serieus groente? Ik niet,’ Celine nam een hap. ‘Mam dit is heerlijk!’
‘Nee,
maar het is zó niet mama! Gaat het goed met je?’, vroeg Benjamin mij en wreef
liefdevol over mijn rug.
‘Hou
nu maar jullie koppen dicht,’ smeekte Celine. ‘Anders eten we volgende week alleen
maar groente.’
‘Goed
plan,’ viel ik bij. ‘Rode kool, spinazie, bloemkool, witlof en…’ Ineens klonk driestemmig:
‘Mam,
je hebt heerlijk gekookt! Je bent er vast heel druk mee geweest.’