zaterdag 20 juni 2020

Kip Tandoori


    ‘Eten!’, riep ik afgelopen donderdag van onder aan de trap naar boven.
    Ja, ik ben soms een schreeuwlijkerd die door het huis loopt te blèren? Ik haat geschreeuw, maar doe het uit luiheid toch. Natuurlijk houd ik het rustiger in huize Typisch Irene door naar boven te lopen en iedereen persoonlijk op de hoogte te brengen van een maaltje dat klaar is. Sterker nog, tot een uur of drie ’s middags doe ik dat probleemloos. Echter rond een uur of zes, als de dagelijkse activiteiten gedaan zijn en het eten bereid is, ben ik moe, klaar. Dan nog naar boven lopen om twee kinderen met hun eventueel aanwezige aanhang en nog een verdieping hoger mijn lief te zeggen dat we gaan eten, is zo vermoeiend!

Deal
Nu ik dat schrijf, bedenk ik een nieuwe deal. Ik spreek af dat zodra de aanwezige piepels in mijn huis de geur van eten naar boven ruiken stijgen, zij zelf iedere vijf minuten naar beneden komen om te kijken of het klaar is. Als ze dan toch beneden zijn kunnen ze meteen de tafel dekken en bewegen daarmee meer in mijn richting dan andersom. Vooral Benjamin mist beweging, eigenlijk in alle richtingen. Anyway, het gaat er mij vooral om dat de andere huisbewoners op mij letten in plaats van ik op hen. Laat zullie maar checken of het eten klaar is.
    Ik vind dit zo’n geweldig plan hè. Ik voer het per direct door. De anderen zullen me weer dwars noemen, maar boeie!

Dwars
De afgelopen tijd ben ik wel vaker dwars. Ik schuif het graag af op die vreselijk walgelijk verraderlijke hormonen. Zelfs manlief weet er soms geen raad mee. Hij kijkt me dan quasi gefrustreerd aan en zegt:
    ‘Blijf jij zo?’
    ‘Ja! Daar heb ik zin in. De tijd van ja-en-amen is voorbij.’ Wat bijna klinkt als: De tijd van onbezorgdheid is voorbij’, van die stomme serie GTST.
    ‘Is die tijd net zo voorbij, als de tijd dat je mijn appeltje ‘s avond regelt?’
    ‘Precies. Zo fijn dat je het snapt.’ Hoewel ik ook ietwat medelijden voel bij zijn hulpeloze blik.
    ‘Snappen? Niet echt, wel wil ik best mijn eigen appeltje regelen, maar...’
    ‘Wat is dan eigenlijk het probleem?’
    ‘Ik vergeet aan het appeltje te denken’
    ‘In dat geval: schatje je moet nog een appeltje eten.’ Prompt staat hij op en eet een appel. Wauw, als dat het enige is dat ik hoef te doen, wil ik wel voor hem denken.

Koken
Kon ik maar net zo gemakkelijk van het eten koken af komen. Elke avond dat kunstje ben ik wel klaar mee. Het is dat eten een noodzakelijkheid is, anders wist ik het wel. Klonk daar opnieuw:
    ‘Eten!’ Daar begon mijn blog mee. Wat jullie niet weten is dat ik dankzij een maaltje van onze Sterpoelier geen groente hoefde te snijden of vlees te kruiden. Het enige dat van mij gevraagd werd, was rijst te koken en de kant-en-klare Kip Tandoori te bereiden. Hoe moeilijk kan het zijn om boven het gas toe te kijken en af en toe te roeren?

Echo’s
Na mijn ‘eten’-geroep, bleef ik onderaan de trap staan, om te horen of ik het juiste aantal JA’s als echo terug kreeg.
    ‘Ja,’ klonk bij Celine vandaan.
    ‘Ja,’ klonk vanaf zolder. Bij Benjamin bleef het stil. Ik vermoedde de tussenkomst van een koptelefoon. Die zijn de ergste, dan moet ik naar boven lopen. Wil ik net de eerste trede opkrabbelen:
    ‘Ja.’ Opgelucht draaide ik me om en nam plaats aan tafel.

Deksel
Marcel zat als eerste tegenover me en opende het deksel van de pan.
    ‘Wat is dat? Geen groente?’
    ‘Echt wel, kijk rode paprika.’
    ‘Ja maar, jij doet normaal veel meer groente in ons eten.’ Even later schuift Benjamin aan naast mij. Net als zijn pa, koekeloert hij in de pan.
    ‘Wat eten we?’
    ‘Kip Tandoori.’
    ‘Maar mama, waar is de groente?’
 
Groenteloos
Werkelijk! Al jaren vinden ze dat ik niet moet zeuren over groente. Zo van: we gaan niet dood als we een dag geen groente eten. Nu dit!
    Celine kwam zingend de kamer in, nam haar stoel in, opende de pan en zei:
    ‘Wat is dat?’
    ‘Kip Tandoori.’
    ‘Oké,’ klinkt ze bedenkelijk.
    ‘Jij gaat niet piepen toch?’
    ‘Hoezo piepen? Wie piept er dan?’
    ‘De mannen. Ze missen groente. Wacht, ik heb een zak wortels in de koelkast.’
    ‘Missen jullie serieus groente? Ik niet,’ Celine nam een hap. ‘Mam dit is heerlijk!’
    ‘Nee, maar het is zó niet mama! Gaat het goed met je?’, vroeg Benjamin mij en wreef liefdevol over mijn rug.
    ‘Hou nu maar jullie koppen dicht,’ smeekte Celine. ‘Anders eten we volgende week alleen maar groente.’
    ‘Goed plan,’ viel ik bij. ‘Rode kool, spinazie, bloemkool, witlof en…’ Ineens klonk driestemmig:
    ‘Mam, je hebt heerlijk gekookt! Je bent er vast heel druk mee geweest.’