Je zou maar aangehouden worden door de politie.
Niet dat het mij overkomen is
hoor. Ik rij zo braaf, dat ik er zelf bang van word. Er is geen reden om moi aan te aanhouden, maar stel… Dan heb
ik een aanzienlijk groot probleem.
Dat probleem is niet dat ik op de bon word geknetterd en een X bedrag
moet ophoesten. Bij een overtreding is het alleen maar terecht en zal ik net zo
zoetjes als ik rij de bon betalen.
De mogelijkheid dat ik een
extra bon krijg voor het uitschelden van de agent is ondenkbaar. Ik poep nog
eerder rood wit en blauw, dan dat ik ook maar één lelijk woord uit mijn mond
wurm en adresseer aan meneer Diender.
Angst bij een op handen komende
blaastest ken ik niet. Alcohol en ik zijn complete vreemden, waar Bobet en ik beste
maatjes zijn. Jij drinkt, ik rij!
Pas bij het vragen naar mijn papieren,
heb ik een probleem. Niet dat ik ze vergeten ben. Zeker niet, ik tover ze zo
uit mijn tas. Maar één papiertje is aan verlenging toe en nog snel ook.
Daarmee komen mijn probleem en angst om de hoek! Mijn rijbewijs moet
worden verlengd. Blijkbaar heb ik ‘m twintig jaar geleden verdient als
overwinning op de weg! Wat was ik trots! Ik ben bij het eerste examen direct
geslaagd en overtrof daarmee mijn manneke. Nooit gedacht! Het voelde zó goed.
Bij het verlaten van het CBR
gebouw straalde is als een ledlampje en ging fonkelend bij de fotograaf naar
binnen. Hij maakte een foto waar mijn blijdschap van af spatte. Eén van mijn
mooist stralende foto’s ooit. En die
kwam op mijn rijbevoegdheidsverklaring.
Gisteren was ik weer bij de fotograaf. Al voordat ik de drempel passeerde
was mijn twinkeling verdwenen, want ik herinnerde me Marcels nieuwe foto voor zijn
paspoort. Ineens bleek ik getrouwd met een crimineel. Werkelijk, ik zag mijn husband op zijn slechts. Zodoende kroop
ik weifelend over de drempel van de fotograaf.
‘Meneer, ik heb een nieuwe rijbewijsfoto
nodig.’
‘Loopt u maar even mee.’
‘Dat wordt vast een crimineel
plaatje of niet?’
‘Hoe bedoelt u mevrouw?’
‘Nou, toen mijn man thuiskwam
met zijn foto’s was hij verstoken van zijn glimlach, zijn bril moest af en hij
moest recht vooruit kijken. Toen ik het zag, vroeg ik verschrikt wie die man op
de foto was?’
‘Tja, mevrouw, ook u mag niet
lachen, uw bril moet af en meer nog: uw haar moet achter uw oren.’
‘Ook dat nog, daar heb ik mijn
man niet over gehoord hoor, over zijn haar achter zijn oren.’
Als ik de gezelligheidsfactor van de foto voor rijbewijs en/of paspoort
mocht bepalen, weet ik zeker dat een paspoortcontrole bij de douane veel leuker
zou zijn voor de douaniers. Nu was mijn feestvreugde om deze foto gezakt tot het
vriespunt. Met extra zekerheid: het zal geen plek vinden achter het
doorkijkschermpje in Marcels portefeuille, zoals de zijne ook niet in mijn portemonnee
te vinden is.
Nu vooral hopen dat ik de komende tien jaar niet aangehouden wordt. Meneer
agent zal vragen om mijn rijbewijs en direct denken dat ik het gestolen heb,
want ik, de vriendelijk glimlachende vrouw lijk in niets op de crimineel op het
pasje. Ter plekke zal ik uit moeten stappen en mijn haar achter de oren steken, mijn
bril afzetten en neutraal kijken.
Dat laatste is dus het probleem. Ik en neutraal kijken, terwijl ik
allervriendelijkst en charmant probeer onder de gevreesde bekeuring uit te
komen? Steeds als ik probeer mijn mondhoeken horizontaal te krijgen klinkt er
een grinnik uit mijn mond en moet ik bijna lachen. Ik probeer serieus een paar
keer om te lijken op de vrouw op de foto, maar het lukt gewoon niet.
Achterdochtig als wat, slingert de politieagent mij een uurtje later op een
foto…