De verleiding is groot. Ze voorbijlopen haast ondoenlijk. Maar
ik laat me niet verleiden!
Ik zie de blikken
al op mijn gegroeide buik en billen. De weegschaal waarmee ik vervolgens op
voet van oorlog sta en de spijkerbroek die te strak zit met de riem die een
gaatje losser moet. Volumineus, dat wordt mijn toekomst als ik me nu laat
verleiden.
Beter is te bewijzen
sterk en krachtig te zijn!
Zo spreek ik mezelf twee keer per week toe vóór ik de Albert
Heijn betreed, want ik mag niet vallen voor de Praline crunch eitjes. Dat zijn de
aller-aller-aller-lekkerste paaseitjes. Ze kijken me elke week smachtend
aan,
of kijk ik hen smachtend aan? Verleiden zij mij nou, of ik hen?
Ik weet de zacht
bitter zoete smaak die zich in mijn mond verspreid en als ik zachtjes bijt, knispert
het subtiel tussen de tanden, de sensatie is compleet. Even de ogen dicht en
intens genieten, dromen.
Want ik trotseer ze
al een aantal weken en kijk steevast de andere kant op. Daar liggen ontbijtkoek,
beschuit en creamcrackers. Ook lekker,
maar vooral minder aantrekkelijk. Wegkijken is een eitje!
Tot ik vanochtend aan tafel vertelde dat ze weer te koop
zijn. Zwijmelend, kwijlend en piepend smeekten mijn gezinsleden me of ik ze
niet toch morgen wil kopen? Mijn uitleg waarom niet, zelfbehoud dus, wordt door
hen geaccepteerd. Ze zien mijn onvermurwbaarheid, maar kijken er wel intens
zielig bij.
‘Oké,’zeg ik uit
medelijden, ‘je mag ze lekker zelf gaan kopen. Maar neem ze mee naar school of
werk, als ik ze maar niet zie.’
Ze twinkelen als
sterren.
Wat ik dan voor me zie is Marcel. Hij als boodschappenhater,
stuurt zijn moeder er op af om de grootste zak te zoeken die er bestaat. Daar
is zij nog enorm goed in ook. Hij komt die dan later in de week ophalen en neemt
die mee naar het werk. Natuurlijk onderweg al snoepend. Hij is vast enorm gek
op zijn moeder.
Als ik dan
zaterdags in de auto stap klinkt hij opgetogen: ‘Vind je de auto niet netjes gezogen?’
‘Ja, inderdaad, je
hebt zeker een rustige week gehad.’
‘Nou, de auto lag
vol met papiertjes van ei… ‘, hij houdt zich ineens in.
‘IJsjes? Heb je
ijsjes gegeten dan? Vind je het daar niet te koud voor?’ Hij en ijs eten in de
winter?!
Of de kinderen zelf eitjes zullen kopen? Daar gunnen zij
zich vast geen tijd voor, want ze zouden eens minder tijd doorbrengen op
MineCraft of minder lang kunnen chatten. Zo belangrijk zullen die eitjes vast niet
zijn.
Zo wel, dan zouden
ze vast overwegen ze thuis te verstoppen. Want op school moeten ze natuurlijk
delen en ze zijn al zo duur gekocht.
Juist als ik dan de
kast opentrekt om de net gevouwen kleren erin te leggen komen er honderden paaseitjes
mij tegemoet. Ik rol de kamer uit en beland onderaan de trap tussen de
schoenen. Valt nog even een schoen op mijn kop, waar weer drie eitjes uit
rollen. Wil ik me ophijsen aan de jas, voel ik zes eitjes in de jaszak. Steun
ik op de schooltas waar ik gelijk maar de broodtrommel uit opdiep, vind ik ook
daar vier eitjes. Ik ben wat duizelig van de val en besluit op bed te gaan
liggen, voel ik vijf eitjes onder het
kussen van Marcel.
Ik kan niet anders
dan gillen. Ik wilde géén eitjes, maar wordt erdoor bedolven.
‘Is er ook een plek
in dit huis waar ik geen eitjes vind?’
Dat moet de huiskamer zijn.
Juist als ik de deur open doe, zie ik Marcel de
prullenbak met moeite dicht doen en wat verschrikt naar de bank terug lopen.
Wil ik weten waarom hij zich zo onzeker gedraagt?
Nee! Ik wil maar één
ding: alle verzamelde eitjes in de prullenbak gooien. Met dat ik de vuilnisbakknop
opendruk lijkt het of er een bom ontploft. Miljoenen papiertjes vliegen de
lucht in. Met mij in het midden, dwarrelen ze sierlijk naar beneden. Een regen
van kleur en schittering omgeeft me, ik word er bijna blij van.
Ik vang een paar
papiertjes. Het blijken aluminium papiertjes in rood, blauw en geel. Hier en
daar zit een paars papiertje tussen, versierd met blauwe konijnen en oranje
kippetjes.
‘Marcel!!!!! Waar heb
je die AH Delicate praline eitjes melk/crunch verstopt?’
‘Die zijn op! Je
zocht toch een plek waar géén eitjes te vinden zijn?!’