Nee, ik val niet in herhaling. Het gaat nu NIET over de
keuken die de muizen onveilig maakt. Sorry ik bedoel: de muizen die mijn keuken
onveilig maken.
Alhoewel, goed bekeken is mijn keuken zeer zeker onveilig
voor muizen: er liggen lokdoosjes en muizenvallen met pindakaas. Als er ook maar
één mormel zich in mijn keuken waagt is het oorlog!
Eén muizekoppie...
Tot ineens één muisje mijn aandacht vroeg. Om precies te
zijn een wit muisje met een ieniemienie staartje. Ongelooflijk, het lef, de
brutaliteit! Hoe durft ie zijn koppie hier te vertonen!
Hoewel ik zijn kraaloogjes niet zie, weet ik: hij
schattig! Zwijmel.Oké, dáág oorlog, ik ga zelfs voor ‘m op mijn knieën.
Het gebeurde allemaal
tijdens de lunch met Benjamin. Het duurde even voor meneertje
Besluiteloos wist wat hij wilde eten. Hij had eigenlijk niet zo’n zin in brood
en wierp een blik in de kast. Hij zag ontbijtkoek, rijstwafels en beschuit. Hij
wilde het laatste en wat doen we met z’n allen op beschuit?
Toch moest hij op zijn minst één boterham opeten. Ik had juist twee
speciaal voor hem uit de vrieskou gehaald. Daar moest dan gebakken ei op. Of
hier iemand wat te klagen heeft zeg!
Oh, wacht, het eitje liet
ik toch haast aan branden.
Terwijl we zo smikkelen, vraagt Benjamin tijdens het
strooien van de muisjes: “Mama, mag ik een muisje laten stuiteren?”
Way back, hebben de kids ontdekt hoe leuk het klinkt als een
muisje op het laminaat stuitert. Sindsdien willen ze dit altijd bij het eten
van muisjes.
Mijn antwoord nu: “Nee.”
“Waarom niet?”
“Omdat ik zojuist gezogen heb.”
“Als ik ‘m nou gelijk opruim?”
“Oké, maar als jij
het vergeet, krijg ik 50 cent van je.” Ja, hé, hij slaat altijd zijn centje er
uit, mag ik dan ook eens?
“Oké!”, zegt meneertje aan de overkant en zoekt met veel liefde
een muisje uit! Daar gaat ie: tik-tik-tik-tikkerdetik-tikkerdetik en zo ligt
het muisje op de vloer. Benjamin wil van tafel om ‘m op te rapen, maar wordt “Pfieuw”
teruggefloten.
“Oh nee schatje, tijdens het eten mag je niet van tafel.”
“Maar dan vergeet ik’ m misschien.”
“Tja, dan is 50 cent voor mij. Kassa!” Gna, gna.
We eten lustig verder en vergeten daarbij het muisje. Tot ik
bij het van tafel gaan ineens hoor: tik-tik-tik-tikkerdetik-tikkerdetik. Oeps, ik
had tegen het muisje geschopt. Ik kijk Benjamin aan: “Jij had het muisje dus
nog niet opgeruimd.” Hij kijkt geschrokken terug - vreest voor zijn 50 cent.
Terstond grijpt het manneke de eetkamerstoel in zijn lurven,
schuift die naar achter en kijkt onder de tafel. Ik besluit hem mee te helpen
en duik op mijn knieën. Ik zei toch al dat ik zelfs voor dit muisje op de
knieën ging. Zo spiek ik onder kast en bank en roep: “Muisje, waar ben je? Joehoe, ik zoek
je!” Ik voel me net de vrouw van het
verloren penninkje. Zij vond ‘m , maar wij niet, waardoor Benjamin beteuterder dan
hij al was opkijkt en sip vraagt: “Moet
ik jou nu 50 cent betalen?”
Wat kan mij dat centje nou schelen? Het gaat me om het
opruim-principe…
“Nee, want ik hem ‘m
kwijt gemaakt!”
“Nee, want je hebt ‘m niet opgeruimd. ”
Hij neemt er
genoegen mee.
Het muisje? Die kwam ik een paar dagen later tegen. Hij lag in
de keuken! Had ik niet gezegd: als er één muisje zijn koppie laat zien in mijn
keuken is het oorlog? Hoe voer ik oorlog met dit muisje?
Ik denk dat ik ‘m maar lekker moet ga muizen! Op een
beschuitje.