zaterdag 13 november 2021

Anek-kadootjes

Op mijn beeldscherm duikelen al langer een paar Anek-kadootjes (grappige situaties) over elkaar heen voor de eerste plek. Ze kunnen me wat, ik koppel ze.

Languit
Stel je Marcel voor op de bank. Herstel: stel hem voor, maar liggend op de bank. Lukt het of heb ik hem teveel voorgesteld als de man met beide benen op de grond?
    Ga even zitten voor de volgende schokkende mededeling:
    Marcel heeft een zeer relaxte band met onze bank. Zie hem liggen, laaaaaaaanguit, met geen been op de grond. In al zijn lengte ligt hij daar. Gelukkig is de bank langer, zodat er plek overblijft voor mij.

Gave
Zo liggend struint meneer regelmatig rond op Fakebook. Hij houdt graag alles bij, maar deelt zelf niets. Zelfs geen likes, dus niet huilen dat hij jou niet liked, hij liked zelfs mij niet. Dat hij me volgt weet ik wel, want dan klinkt:
    ,,Hé, ik zie dat er een foutje staat. Dat is niet goed.”
    ,,Oh, nee,” zucht ik hard. ,,Sloop er echt een foutje uit mijn zicht? Wanneer schrijf ik nou eens perfect? Wat is fout?”
    ,,Dat.”
    ,,Ja, wat dat?”
    ,,Het woordje dat. Het is die kleding, niet dat.”
    ,,Nee, het is toch het kleding, niet de?”
    ,,Irene het is de kleding. Dus die!”
    ,,Oh.” Waarna we stilvallen en meneer na twee minuten uitroept:
    ,,Ik heb een gave.”
    ,,Wat dan?”
    ,,Ik noem een fout en POEF, opgelost!”

Onderweg
Gaan we terug naar Celine’s kinderfeestje. Ik blijf het lekker zo noemen. Ik wandelde met haar boodschappenlijstje door de appie om te eindigen op het zelfscanplein. Ik was een piep verwijderd van betalen tot ik dit las:
    ‘U wordt mogelijk gecontroleerd, er is een medewerker onderweg.’
    Komt die medewerker m/v met de auto, trein of fiets? En hoelang moet ik wachten als die in de file staat? Heeft die medewerker wel ingecheckt met zijn of haar OV-kaart? Geen woord over een QR-code, geeft alleen maar gezeik. Poep, zei ik er toch iets over.

Unicorn

Ah, daar is de medewerker. Het is… Oh, wacht, misschien blijft ze liever anoniem. Voor het gemak gebruik ik mijn eigen naam. Dat is een prima en mooi pseudoniem al vermoed ik dat het verwarring geeft, daarom deze uitleg: Ik ben ik en mij en zij is Irene en zij. Handig toch? En zij, Irene, checkte mijn boodschappen.
    ,,Wat een leuke Unicorntaart heb je, voor wie is die?”
    ,,Voor mijn dochter.”
    ,,Die dochter die bij de Sterpoelier werkt?”
    ,,Ja, ik heb er maar één.”
    ,,Hoe oud wordt ze?”
    ,,23.” Irene keek daarop een beetje nieuwsgierig. Ik snapte het wel en zei: ,, Celine is gek op unicorns en wilde deze taart. Ik vind dat prima, want wat is er eigenlijk tegen? Zit er niet in ieder van ons nog een kindje dat af en toe even wil spelen en unicorntaart eten?” De ander begreep het en keek me aan met een blik van verstandhouding. Heb ik weer een vriendin gemaakt. Tijd om te spelen hadden we echter niet. Celine wilde die taart en ik wilde er mijn tanden in zetten. Al vraag ik nu: welke tanden? Want boy, die taart was zoet! Mijn tanden vielen spontaan uit mijn mond.

Paardenbiks
Een andere boodschappenronde liep ik even langs eerder genoemde Sterpoelier die een blik wierp in mijn karretje.
    ,,Wat is dit nou?” vroeg hij, nadat hij Weetabix voor mijn neus hield.
    ,,Dat zie je toch?”
    ,,Wie eet deze paardenbiks?”
    ,,Ik zei de gek.”
    ,,Dat zocht ik niet achter jou.”
    ,,Jij dacht zeker dat ik dagelijks opgetut achter een luxe ontbijt zit: gekookt eitje, vers sapje, ovenbroodjes en de krant, Houtens Nieuws natuurlijk!”
    ,,Nou nee, dat ontbijt zie ik niet voor me, maar paardenbiks nog minder.”
    ,,Toevallig vind ik het heerlijk.”

Zoeter
Al loog ik een beetje. Ik eet het nog maar pas en ontdekte dat ik het best saai vond. Kijkend in Marcels muesli-ontbijt, zag ik rozijnen.
    ,,Mag ik een rozijn van jou?”
    ,,Ja hoor.” En hup daar ging een rozijn van zijn bakje naar de mijne.
    ,,Dat smaakt beter.” Waarna meneer meteen meer rozijnen uitzocht en aan mij gaf.
    ,,Kwartet! Maar dat was niet mijn bedoeling. Nu heb jij geen rozijnen meer.”
    ,,Hoeveel denk je er nodig te hebben?” Kijkend in mijn bakkie antwoorde ik:
    ,,Ik denk een stuk of zestien.” De volgende dag bleek dat ik me vertelde. Het moesten er twintig zijn. Nu was het zoeter, gelukkig niet zo zoet dat ik mijn tanden weer verloor. Ik heb ze nog! Hoera!

Ziel
Maar even hè, ben ik de enige die zich ongemakkelijk voelt als een ander uitgebreid kijkt naar wat je kocht en je tas volledig doorzoekt? Het voelt voor mij of iemand in mijn ziel kijkt.
    Gelukkig mistten deze keer maandverband, tampons en Tena Lady.