zaterdag 19 december 2020

Subtiliteiten

Geniet ik heerlijk na van een bord boerenkoolstamppot, verpest Marcel de nasmaak:
    ‘Er zit wat tussen je tanden.’

Subtiel
De stilte die valt is er een van het dodelijke. Het nagenieten van mijn maaltijd is van tafel geschoven. Celine lijkt net zo onthutst als ik. Ze kijkt met grote ogen en mond, verbluft naar haar pa. Ondertussen probeer ik met mijn tong dat wat tussen mijn tanden zit weg te poetsen. Zet vervolgens mijn tanden op elkaar. open mijn lippen en tik Marcel aan:
    ‘Het zit er nog.’
    ‘Tjonge jonge!’
    ‘Je wilt toch niet dat iedereen een bos boerenkool in je mond ziet zitten?’ Ik val stil. Hij zegt het allemaal zo… ‘Ik zeg het alleen maar om je te beschermen tegen mensen die zeggen dat er iets tussen je tanden zit.’
    ‘Hoor je nu wat je zelf zegt, papa. Je bent zelf zo’n mens,’ mengt Celine zich er in.
    ‘Ja, maar ik ben mama’s man, ik moet haar beschermen tegen die mensen.’
    ‘Alsof heel Houten hier binnen loopt. Het gaat er om dat je het zo straight in the face zegt.’
    ‘Ja, pap, niet echt subtiel.’
    ‘Hoe moet ik het dan zeggen?’

Gulp
Daar zit nou precies het probleem. Tijd om dit onderwerp eens aan te snijden. Kan makkelijk, we zitten nog aan tafel: kennen we niet allemaal de situatie waarin je ziet dat de gulp van een man open staat?
    ‘Stap jij op een man af als je ziet dat zijn gulp open staat?’, vraag ik Celine.
    ‘Mam, ik heb het nog nooit gezien.’
    ‘Nou, ik wel, dus dilemma. Want let op hè, het is een onbekende man. Durf je het?’ Ze blijft stil. ‘Ik zeg dan tegen papa, lekker luchtig hier hè? Maar als ik dat tegen een andere man zeg, zal hij me aankijken of mijn bh los is geschoten. ‘Wacht, ik weet de oplossing!’
    ‘Mam, vertel?’
    ‘Heel hard roepen: je gulp staat open!’
    ‘Recht in het gezicht van die man? Echt iets voor jou.’
    ‘Nee, niet straight in the face, ik ben papa niet. Die man schrikt zich kapot.’
    ‘Waar roep je dan tegen? Waarvandaan?’
    ‘Ik roep dan vanaf de toren van het gemeentehuis. Daar heb ik de sleutel van.’
    ‘Echt? En dat vertel je nu pas?’
    ‘Celine, please, nee, natuurlijk heb ik geen sleutel. Ik mag dan wel het nummer van onze burgervader hebben, daarmee heb ik nog niet de sleutels tot het gemeentehuis. Zo ver ben ik nog niet geïnfiltreerd.’
    ‘Maar waarvandaan roep je dan?’
    ‘Vanaf het Onderdoor. Je weet wel. De doorgang onder het spoor door. Je weet van de twee brede wandelstroken met middendoor het fietspad. Stel dat ik aan de ene kant van het Onderdoor wandel en de gulp van een man open zie staan. Dan huppel ik het fietspad over naar de andere wandelstrook en roep hard: JE GULP STAAT OPEN!’
    ‘Waarom steek je over?’
    ‘Dan valt niet op dat ik het ben die roept.’
    ‘Je denkt dat het helpt?’
    ‘Nou en of. Ik zie helemaal voor me hoe alle mannen prompt naar hun kruis kijken. Dat is natuurlijk niet zonder risico’s: een man vindt zichzelf, inclusief e-bike, onverwacht snel tegen een pilaar onder het spoor. Twee anderen botsen tegen elkaar en een laatste fietst zo de gracht in.’
    ‘Toch niet zo’n goed idee hè man, zomaar roepen dat iemands gulp open staat.’

Prijskaartje

    ‘Eigenlijk zie ik liever het prijskaartje bij iemand uit de kraag hangen. Dat is toch iets minder gênant. Daarop durf ik iemand wel aan te spreken. Pak vervolgens mijn schaartje uit de tas, want je weet dat ik veel hulpmiddelen verstopt heb tussen maandverband en pleisters.’
    ‘Ja, mam, details. Die heb ik niet nodig!’
    ‘Oh ja, sorry.’
    ‘Zou je dan het kaartje wegknippen?’
    ‘Tuurlijk. Wegknippen is minder intiem dan terug stoppen. Dus knip ik dat kaartje uit het kledingstuk en schrik!’
    ‘Waarvan?’
    ‘De prijs! Oh boy.’
    ‘Is het zo duur of goedkoop.’
    ‘Ja dat weet ik ook niet, zie je hier een piepel met dat kaartje staan?’

Kauwgom
Nog een voorbeeld: ik was laatst weer eens bij kipboer Peter. Hij bood me kauwgom aan.
    ‘Stink ik zo uit mijn bek?’, vroeg ik hem abrupt en zette drie stappen naar achteren om tegen zijn baas op te botsen.
    ‘Hoe kom je daar nou bij?’, antwoordde Peter.
    ‘Oh ja, sorry: Marcel en ik hebben afgesproken dat als de een uit de bek stinkt, de ander kauwgom aanbiedt. Dat is onze code en klinkt minder pijnlijk dan: je stinkt uit je bek. Lekker subtiel.’     

Tas
Blijft de vraag: hoe zeg je subtiel tegen iemand dat er iets tussen de tanden zit? Even denken... Ik heb het!
    Lieverdjes, als ik eens zeg:
    ‘Hier heb je een tandenstoker,’ neem die aan en zoek een spiegel.
    Dus hebben we vanaf nu allemaal een tandenstoker bij ons tussen de maandver… Laat maar. In de tas.