zaterdag 25 januari 2020

Reanimatietraining


Deze blog mag je alleen lezen als je belooft hierna een reanimatiecursus te gaan volgen, tenzij je al burgerhulpverlener bent. Deal?
    Niet klagen, ik mocht deze blog alleen schrijven als ik burgerhulpverlener werd!

Mannen!
    ‘Schatje, we eten om vijf uur’, deelde ik manlief mee.
    Dat ik hem schatje noem blijft grappig. Hij is 28 centimeter langer dan ik. Mini-me komt amper tot zijn schouders. Toch klinkt schat ronduit fout uit mijn mond. Waarom weet ik niet. Tot zo ver, het uit-mijn-nek-geklets. Oh nee, ik waarschuw je liever voor verhittere deelsels. Ik ga los!
    ‘Als ik vijf uur niet red, eet je maar vast zonder mij,’ reageerde meneer.
    ‘Uiteraard! Ik verlaat dit huis niet zonder eten. Stel je voor dat ik door trek van mijn stoel val tijdens de reanimatietraining?’, klonk ik zelfverzekerd.
    ‘Wel goed opletten, want waar zet ik nou mijn handen?’ Meneer legde zijn rechterhand op mijn linkerborst en vroeg: ‘Hier?’ Gelukkig zag hij mijn blik niet. Ondertussen verplaatste hij zijn hand naar mijn rechterborst. ‘Of hier?’
    ‘Mannen!’, zuchtte ik. ‘Oh nee, één man, jij! Weet je wat? Als ik thuis ben vertel ik je alles in gevoelens en acties.’ Meneer draaide zich met een big smile om, wandelde richting deur, wenste me succes, zei dat ie van me houdt en vertrok naar zijn werk. Tot zover ons stukje privacy.
    Ik tafelde nog even gezellig na met mezelf. Heerlijk genieten was dat.

Zenuwen
Eerlijk gezegd duurde dat genieten niet zo lang. De plicht riep ook mij. Omdat er geen buitenshuise klussen in de agenda stonden, wandelde ik even binnen bij een vroegere vrijwilligerswerkplek. Iemand van het kernteam weet me vast te houden als schrijver en ‘relatie’ van de krant. Heerlijk, dit warme lijntje. Het houdt me op afstand betrokken en wie weet kom ik ooit terug?
    Vervolgens bezocht ik de nieuwe Appie. Naast de veranderde winkel, bleef alles hetzelfde. Hier klonk een babbeltje, daar hoor je mijn praatjes. Wat echter niemand merkte was dat in mijn onderbuik bibbers begonnen te borrelen. Zenuwen die gedurende de dag steeds harder rilden. Die reanimatiecursus begon mijn benauwdheid te verhogen. Het had alles te maken met mijn diepe verlegenheid en het doen van oefeningen terwijl een hele groep mensen op mijn kont kijkt. En dat allemaal omdat een pop wacht op zijn redding. Help! Paniek! Sleep me weg. Of nee, laat de zenuwen verdwijnen.

Doorzetter
Maar ik mag mezelf niet Typisch Irene noemen als ik niet doorzet. Mijn ja is ja, ook hier.
    Na de maaltijd die startte naast manlief, waar zoonlief en een vriendin wat later aanschoven en ik dochterlief nooit aan heb zien zitten, vertrok ik en nam een bijna volledige zenuwinzinking mee.
    Bij aankomst telde ik een eerste meevaller: er waren maar acht deelnemers. Daarnaast voelde ik een goede klik met iemand die zich bij de gemeente bezighoudt met veiligheid. Iets met herkenning van onszelf in de ander. Dat bij elkaar opgeteld, gaf deze burger wat meer hulpverleners moed.
    Na een enorm interessante theoretische uitleg en reanimatie-instructie, klonk de vraag:
    ‘Wie wil als eerste oefenen op de pop?’
    Het werd stil, akelig stil. Alsof iemand op zou springen met een luide YES ik!
    Nee! Waarschijnlijker was dat iedereen mijn gedachten hoorde: mooi niet dat ik als eerste…
    ‘Laat mij die kop er maar af hakken!’ Zoiets klonk uit mijn mond. Ik keek nog even om. Ik wilde zeker weten dat het niet iemand anders was die dat uitkraamde. Wat mij dreef was een gevoel van let’s-get-over-it. Ik stapte als eerste op de pop af en ging niet voor de pop op mijn knieën om een aanzoek te doen, wel om zijn bewustzijn te checken.
    Sure! Het is een pop, natuurlijk was alle bewustzijn afwezig! Een ademhalingscheck volgde. Ik speelde echter vals.

Rechtshorig
Luister: ik knielde rechts van de pop. Dat was de kant vanwaar ik op de pop af liep en daarom neerknielde. Om de ademhaling te checken moest ik met mijn linkeroor boven zijn/haar mond hangen. Zo moest ik die kunnen horen, voelen en zien door uitzicht op de borstkas. Die ademhaling was er sowieso niet. Rara hoe wist ik dat?
    Precies, iets met die pop!
    Daarna gaf ik toe dat ik vals speelde. Ik ben namelijk links zo goed als doof, daarmee zal ik nooit een ademhaling horen. In het echt zal ik links van het slachtoffer moeten gaan zitten, want moet met mijn rechteroor de ademhaling checken.
    Zei de voorzitter van Veilig Houten, een goede bekende, die inmiddels ook binnengewandeld was:
    ‘Ja ja, links doof en rechts luister je nooit!’
 
Serieus
We hebben naast lol serieus gewerkt. Een top combi. Ja, alles bij elkaar viel het me mee. Ik ben een diploma rijker en aangemeld als burgerhulpverlener. Ik hoop nooit in te hoeven grijpen, maar als het moet, durf ik. Dat telt! Hoe zit dat met jou?