zondag 20 januari 2019

Zakelijkheid


Voor een zaak waarvan ze zeggen dat ie op de kleintjes let, maar mijn manneke wel steeds harder moet werken om onze grootjes te voeden, mag het wel wat beter aangevuld of liever goedkoper worden. Herstel: beter bevoorraad (ik grijp werkelijk iets vaker in een lege schap dan ik gewend ben) EN goedkoper.

Roept meneer Heijn natuurlijk:
    ‘Hallo, ik koos er niet voor de boel 6% duurder te maken?’
    ‘En de Petit Beurre dan? Die bleef zelfs na 1 januari €1,-. Het is mogelijk!’
    Het blijft stil.

Behalve op de groente afdeling. Daar krijgt één van de kerels wekelijks met mijn getetter te maken, maar heeft evengoed zijn praatje terug. Andere keren probeert hij zichzelf te verbergen achter zijn volle voorraadkar. Hij kan zich willen verstoppen zoveel hij wil, ik zie hem toch. Ik ben vrouw, nee, ja, wel een vrouw, maar vooral een moeder. Weet je wat ze zeggen over moeders: mama’s hebben ogen, overal! Ik hoor mini Celine nog zeggen:
    ‘Mama, hoe zag jij dat ik die hele reepje snoep opgegeten heb? Je was boven.’
    ‘Dat kunnen alleen moeders.’

Weet je wanneer ik meneer-de-groenteafdelingman vooral weet te vinden? Wanneer iets op is. Kijk, ik ben voor goede service, liefs all inclusive voor het geld dat ik een half uur later pin. Het maakt me brutaal genoeg om bij een lege schap te vragen of iets nog voorradig is. Niet dat hij dan een sprintje trekt naar achter, zo jammer. Meneer snort een apparaatje op uit zijn bipszak (of borstzak, ik weet het eigenlijk niet zeker) en ziet daarop of iets wel of niet in the house is.
    ‘Ja, het staat achter.’ Vervolgens stapt hij met grote passen richting voorraadschuur om bij terugkeer natuurlijk mijn grote dankbaarheid te ontvangen voor extra uitgevoerd werk. Ik ben zeker niet zo’n pestkop die expres nog meer lege schappen zoekt om hem te laten lopen. Zo erg ben ik nou ook weer niet.

Vaak is de rest goed aangevuld. Gelukkig maar, want met de Jumbo akelig dichtbij ben ik zo weg. Hoewel het erop lijkt dat meneer dat vertrek niet zo erg zal vinden. Als ik iets te hard zucht klinkt achter me:
    ‘Je kunt gaan hoor, de Jumbo is daar,’ wijst hij naar de overkant.
    ‘Meneertje,’ antwoord ik naar hem opkijkend, hij is werkelijk een stuk langer dan ik ben, ‘jij moet even minder hoog van boven praten, want mijn portemonnee inhoud is deel van jouw loon.’
    Stilte in de herhaling.

Ach ja, het aan elkaar gewaagd zijn en het dollen maakt shoppen leuk. Tot die ene keer: Appie had toen nog zo’n pers-lekker-zelf-je-eigen-sap-machine waar ik elke donderdag een sapje tapte. Ik verheugde me dan al op onze zaterdagse ontbijt met verse jus d’orange. Kwam bovengenoemde ineens bij me staan en zegt, leunend op het apparaat.
    ‘Ik moet je nodig even bijpraten.’
    ‘Oh, heb je een vette roddel? Wacht, doen we er gelijk een bakkie bij.’ Ik maakte aanstalten om naar de koffie-corner te lopen, greep hij me in de kraag van mijn vest.
    ‘Geen tijd voor! Luister: dit apparaat waar jij nu lekker je flesje vult, gaat eruit.’
    ‘Wat? Waarom? Koop ik weer niet voldoende sap?’
    ‘Jij wel, maar de rest van Houten niet. De kosten wegen niet op tegen wat het oplevert.’
    ‘Hoeveel meer flessen sap moet ik persen om de boel hier te houden? Ik ben bereid iets meer monnies uit mijn portemonnee te persen als het moet, snap je?'
    ‘Hij levert nog niet de helft op van wat ie op moet brengen.’
    ‘Hebben we het over een paar tientallen euro’s?’
    ‘Wat dacht je van een paar honderden euro’s.’
    ‘Wat? Dat zijn veel big bucks! Die heb ik niet, maar de Jumbo heeft ook zo’n apparaat. Ik ben weg! Het was leuk je te kennen!’ Ik zwaai alvast met mijn hand.

Meneer keek me direct niet meer aan. Alsof het nu ineens allemaal mijn schuld is.
    ‘Wacht,’ greep hij in. ‘Maandag is de bedrijfsleider hier. Als ik je nou eens aan hem voorstel, kan jij even bij hem op de grond stampen.’
    ‘Hij is niet zo groot toch?’
    ‘Nee, hij is rond jouw hoogte,’ antwoordde hij mijn hoogte berekenend.
    ‘Weet je, ik doe mijn hoge schoenen wel aan, dan kom ik zekersteweten boven hem uit en durf ik hem wel aan te spreken met: “Zeg meneertje!!!”’
    ‘Oh ik zie het al voor me.’
    ‘Ik ook!’
    ‘Maar roep mij er eerst even bij. Ik wil niets missen.’

Die maandag zag ik meneertje, maar bleek niet zo’n stoere griet. Best jammer, want deze blog zou definitely leuker zijn geworden als ik dat gesprek aan was gegaan. Als het gaat om verse sap op tafel durf ik echter alleen deze woorden uit te spreken:
    Hallo Jumbo!!!’ Maar niet doorvertellen hoor, anders komt eerder genoemde manager op hoge hakken op mij af.