zondag 13 januari 2019

Rijbewijs

Ik mis alle zin.
    Waar ik afgelopen week dacht: Altaconsult en de navolgende gedachtenkronkels, daar moet mijn blog over gaan, vraag ik nu: boeit het? Heeft hun werk uitleggen zin? Ik heb echter A gezegd en moet naar B.

Altaconsult richt zich op Medische Expertise in de vorm van medische rapportages. In dit bloggeval op rapportage voor het CBR.
    In een half uurtje bepaalde een medisch specialist of Celine rijgeschikt is of niet, ondanks of met ADHD. Dat ze ADHD heeft is geen nieuws of toch? Had je geen blogleeszin? Serieus? Als ik zin maak om de link te zoeken, maak jij dan zin om ‘m hier te lezen, deal?

Het gesprek met de specialist was verhelderend. Ik heb zin dat te delen, de psychologie was interessant, maar in deze is de boodschap wel erg persoonlijk. Niet alles hoeft de wereld in.
    Behalve dit gesprekje:
    ‘Gelukkig vindt Celine autorijden leuk. Ik ben er klaar mee.’ Zonder doorvragen antwoorde de beste man:
    ‘Het is druk hè, op de weg.’ Hij kan gedachten lezen! Hoe weet hij dat ik precies daar last van heb?
    ‘Tel daar gevaarlijker bij op!’
    ‘Emigreer naar Japan, daar rijden ze heel netjes.’
    ‘Alsof ik daar zin in heb.’

Autorijden draagt hetzelfde gevoel. Eigenlijk was ik als jongere nooit van plan mijn rijbewijs te halen. Het was niet nodig en later had ik Marcel en onze Fiat Panda. Hij speelde taxietje in onze Recycled Ferrari (dat stond op de zijkant) en bracht ons waar we maar wilden.

Marcel en ik, we waren drie jaar getrouwd, toen ik ineens de behoefte voelde mijn rijbewijs te willen halen. We woonden drie hoog aan de Burgemeester Norbruislaan 388 in Utrecht. Een flat zonder lift. Altijd slepen met boodschappen, op één keer in de week na. Dan gingen we met de auto boodschappen halen. Mocht meneer de boel naar boven slepen.

Als het al romantisch klinkt is het schijn dat bedriegt. Meneers zin duurde tot het uitstappen op de parkeerplaats bij de winkel. De overstap naar chauffeur van het boodschappenkarretje was een kar te ver. Ik zie nog zijn kin steunend op zijn hand, arm op de stang leunend en achter me aan sloffen. En zijn kop? Een oorwurm was knapper!
    Hij volgde me blind. Dan weer links, dan weer rechts. Nietszeggend tot ik terug moest, omdat ik iets vergat. Dan klonk een zucht (zijn gesnurk is er niets bij) die tot de kassa reikte. Daarbij leek hij een stopwatch te hebben, want als ik maar een seconde langer duurde dan hij verwachtte klonk:
    ‘Ben nou eindelijk klaar?’

Ik accepteer veel, maar dit wekelijkse gedrag opende mij de ogen. Ik vond boodschappen doen toen al leuk, maar door hem verdween elk plezier. Ik vroeg me af of auto leren rijden erger zou zijn dan elke week etenswaren aanschaffen met Mopperzuchtpot. Ineens riep ik, harder en gefrustreerder dan ik van mezelf gewend ben, midden in de winkel:
    ‘Ik ga mijn rijbewijs halen!’

Je had zijn kop moeten zien! Zijn ogen kregen de omvang van een groot-oog-kikker. Ik weet zeker dat hij er geen woord van geloofde, tot hij twee dagen later hoorde dat ik een date had met dezelfde instructeur die hem leerde autorijden.
    ‘Verrassing schatje! Alles om jou niet nodig te hebben!’

Het duurde lang voordat ik het roze briefje werkelijk bemachtigde, maar het was er in één keer. Iets wat ik mijn lief nog heel soms onder z’n neus wrijf. Met dat verschil: hij rijdt graag auto; ik ben er nooit gek op geweest. Wat alleen maar versterkt is door drukte op de weg. Waar gaat iedereen almaar naartoe? En wat worden er een streken uitgehaald, vooral door de kijk-mijn-dure-auto-bestuurder. Alsof zij de wegen bezitten, rijden ze standaard hard. Mogen we 130 op veel wegen, scheuren zij me met 140/150  voorbij. Als ik, me aan de snelheid houdend, een ander inhaal gaan ze bumperklitten of knipperlichten.
    Ha! Ik laat me niet intimideren. Die snelheidsduivels kunnen mijn wielen op.

Het ergste is dit: ze denken dat ik niet kan rijden of een oude taart ben. Komen ze behoorlijk bedrogen uit!
    ‘Jij bent een veilige bestuurder,’ citeer ik manlief. Toegegeven, als Celine meerijdt vraagt ze om minder pit. Joh, mijn auto heet Picanto! Pit is in the name!

Soms rijdt Marcel mijn monstertje naar de garage en ontdekt hetzelfde schrikaanjagende gedrag. Hij zegt dat het aan de auto ligt, men kijkt erop neer. Neerbuigende snelheidsopheuende wegpiraten dat ze zijn, met hun autobrekende rijtoeren.
    Misschien moet ik toch maar emigreren naar Japan, waar ze netjes en rustig rijden of gaat de auto eruit?
    ‘Maar mama, ik wil jouw auto gebruiken als ik mijn rijbewijs heb,’ oppert Celine.
    ‘Ook dat nog: zij de kilometers, ik de rekeningen. Alsof ik daar zin in heb!’

Tja, ik had ook al geen zin in deze blog schrijven…