zaterdag 10 februari 2018

Doorslaan

‘Jij bent echt gek!’, waren zijn laatste woorden, sloot zijn ogen en sliep!

Zo gaat dat altijd.
    Is dat zo bij alle mannen? Doe mij man-zijn! Geen onrustige nachten, bh’s, panty’s en maandverband meer. Wel plassen tegen een boom in het bos. Het lijkt me geweldig! Waar kan ik tekenen?

Ik zou nooit tegen vrouwlief zeggen dat ze gek is. Het lef!
    Ze is geweldig, een lekker ding, mijn oogappeltje, mijn lunch-maker, mijn zoetje en lach op mijn dag, de kus op de wond, het diner op tafel, het opgemaakte bed, de drop in de snoeppot. Ze is alles!
    Helaas, ik ben geen man en die vrouw bestaat evenmin.

Ondertussen ademt mijn man zwaar waardoor de slaap mij niet vat.
    Zelfs zonder zijn snurkprobleem, zou slapen onmogelijk zijn, want in mijn hoofd galmde rusteloos het JIJ BENT ECHT GEK. Wat me vooral zorgen baart is dat bij die woorden geen gezichtsspiertje vertrok. Ik las geen grammetje liefde, humor of ironie van zijn gezicht. Er klonk geen lach in zijn stem; ik miste een glimlach om zijn mond of uitdagend kijkende ogen.
    Hij meende het! Hij vindt mij gek! Wat nu?

Omdenken!
    Denk, denk, omdenk. Dan bedenk ik: hij is jaloers om mijn prestatie! Op mijn doorzettingsvermogen en girlpower op de late avond. Waar hij alleen maar aan zijn bed kon denken, doorleefde ik een pittig echt niet leuk cardiokwartiertje na een fitness-pauze van drie jaar of zo.

Vraag jij je natuurlijk af wat ik dan aan het doen was en waarom het niet leuk was.
    Leuk is gewoon anders. Leuk is een wandeling in mijn eentje door het bos of in de avond met mijn lief. Leuk is dat mijn man me tijdens het bloggen stoort voor een zoen. Dat doet hij as I write! Ben ik net lekker geconcentreerd  bezig, komt hij tussen beeldscherm en mij in hangen met zo’n kusmondje - die foto bedenk je er maar bij.

Niet leuk is dat ik op de trap meters aan het maken was.
    Afgelopen zondag stonden er 5616 stappen op mijn teller. Dat zijn er 4384 te weinig. Noem het gerust rampzalig in mijn perfectionistische ogen, vooral omdat ik er niet meer van kon maken. Binnenin mij klonk al snel: tomorrow is an other day!

Om de balans te herstellen moest ik de volgende dag minimaal 15.000 stappen zetten. Gelukkig liet mijn agenda die wandelruimte zien. Kijk daar staat nu groot BALANSDAG op 5 februari.

Daar ging ik, het bos in! Van huis, door het bos, naar het centrum en weer op huis aan is zo’n 6,4 kilometer en zet de teller aardig in de richting van de 10.000 stappen. Tel daar het volgende bij op: boodschappen doen, de gebruikelijke housekeeping en een loopje naar de brievenbus en mijn garantie is 15.000+ stappen.

Tot ik ’s avonds laat op mijn stappenteller keek.
    ‘Wauw, Marcel, dit geloof je niet. Ik ben 795 stappen verwijderd van mijn eerste 20.000 ooit op deze teller.’
    ‘Zeker wauw, dat is een ieniemini rondje er-om-heen. Helaas passen donker en jij niet bij elkaar en geen denken aan dat ik nu nog naar buiten ga. Ik ruik ons bed.’
    ‘Ik heb al een plan. Ik zie je zo.’ Ik stelde me op bij de serredeur, liep tot aan het bureau op zolder (verder kon ik niet) en terug = 57 stappen. Even rekenmachinewerk: 795:57 = 14 keer de trappen op en af. Om een kwartier laten hijgend en puffend naast manlief op bed te ploffen.
    Ik verwachte een kort applaus en dat meneer me een topper, stoere griet en sterke tante zou noemen.
    ‘Jij bent echt gek!’ Bam! Ik weet wie morgen zijn eigen lunchpakketje mag maken. De enige huwelijkse voorwaarde (dat ik elke dag zijn lunch maak) schuif ik af op zijn bord!

Tot gisteren.
    De zon riep. Al dagen bescheen ze me. Ik wilde niets liever dan haar stralen op mijn gezicht. Het bos klonk in haar echo. Daar ging ik, opnieuw op weg. Om weer ‘s avonds te ontdekken dat ik dicht bij de 20.000 zat. Twee keer in één week, ik ben goed! Deze keer nog 500 stappen te gaan.
    De klok zei 23.25 uur bed-woeltijd, maar wij waren wide awake. Dat krijg je met kinderen die maar niet hun bed in willen! Zei manlief ineens:
    ‘Kom schoenen aan, jas aan, we gaan een rondje Nieuwoord doen.’ Hij stond al buiten voordat ik door had dat hij het meende. Ik hees me over de drempel.‘ Maar wel je mond houden hoor, Irene.’
    ‘Hoezo?’
    ‘Zes, zeven, acht…’
    ‘Ga jij nou stappen tellen?’
    ‘Ja, dertien, veertien….’
    ‘Wat? Ben jij gek?’
    ‘Nee, negentien, twintig, één. Zodra we bij 250 zijn, kunnen we terug. Dan heb jij je 20.000 gehaald!’
    ‘Jij bent niet gek, jij bent knettergek!’
    ‘Weet ik, niet doorvertellen hoor.’
    ‘Schatje, ik zou niet durven!’