zaterdag 17 december 2016

Invisible Hipster



Laten we het eens hebben over de invisible hipster. Heb jij 'm al gezien? Als je antwoord nee is, zou je bijna denken dat het logisch is, hij is tenslotte onzichtbaar. Toch? Let op: ik bedenk het niet! Het vreemde is namelijk dat ik ‘m wel zie. Onder het woord INVISIBLE HIPSTER op een kartonnetje over een klerenhangertje hangt een duidelijk zichtbare hipster. Wat daar onzichtbaar aan is?

Ik besluit het slipje te kopen, maar niet voordat ik het slipje van het hangertje haal. Die leg ik terug in het schap en loop met kartonnetje met klerenhangertje naar de kassa.
   Staat er daar toch een lange rij! Natuurlijk, dat heb ik weer! Koekeloerend naar de andere rij, ontdek ik daar dezelfde hopeloosheid van mensen die van de ene op de andere been hippen en gapend rondkijken.

Vijftien lange onzichtbare minuten gaan voorbij voordat ik aan de beurt ben. Niet dat ik die minuten letterlijk voorbij zie gaan. Ik bedoel maar, heb jij ooit de tijd voorbij zien gaan? Neemt ie dan de fiets, de trein of wordt ie weg getrapt?
   Onzichtbare tijd en toch zijn we er zo afhankelijk van. Het leidt en domineert ons in al zijn onzichtbaarheid. Eens zien hoe sterk ik kan zijn in onzichtbaarheid.

Ineens ben ik aan de beurt en kijkt de caissière in het mandje. Ze haalt het kledinghangertje eruit.
   ‘Wat is dit?’
   ‘Een onzichtbare hipster, dat zie je toch? Je mag ‘m scannen.’
   ‘Maar er hangt niets aan.’
    ‘Hij is dan ook onzichtbaar toch? Kijk maar op het kartonnetje, daar staat het: INVISIBLE HIPSTER. Scannen maar. Denk maar niet dat ik ‘m ongescand mee neem. Ik voel al aan mijn laarzen aan dat bij het naderen van de buitendeur een alarm af gaat en jij me in de kraag grijpt! Dus weglopen zonder betalen is not done.’

Achter me zucht iemand, een ander hoest. Ik kijk op en zie dat de rij ondertussen zo lang is geworden dat ik de neiging krijg een spelletje te gaan doen. Je kent het wel: ik fluister iets in het oor van de persoon achter mij en die moet het weer doorfluisteren naar de volgende en zo verder. Wat zal er worden van het zinnetje: ik koop deze onzichtbare hipster?

Gelukkig zegt de caissière ineens:
   ‘Zo’n poortje dat afgaat gun ik u ook niet. Omdat u zo aandringt scan ik dat kaartje dan maar.’ Na een BLIEP verschijnt het bedrag van €8,65 op de kassa.
   ‘Tjonge, dat is toch best een bedragje voor iets onzichtbaars.’
   ‘Stond het bedrag er dan niet bij.’
   ‘Nee die was invisible.’
   ‘En nu?’

Even blijf ik stil – overwegend of ik wel geld uit geef aan iets onzichtbaars. Is het eigenlijk wel spannend voor Marcel? Wat hem aangaat, kan ik beter iets visible aantrekken. Dan kan hij er iets invisible bij bedenken.
   Weet ik ook gelijk waar hij graag iets bij denkt: een cupje meer. Doe ik eigenlijk ook liever, want met en cupje bijna onzichtbaar heb je toch eigenlijk alles behalve een BH nodig.
   ‘Verkopen jullie eigenlijk invisible BH’s?’
   ‘Oh ja hoor, die hingen naast deze hipsters.’
   ‘Dan koop ik die liever en uiteraard met push up effect.’

Even later loop ik met die onzichtbare bustehouder naar de kassa.
   ‘Hebben we nu ook een invisible rij?’, vraag ik de caissière verrast. Waar is de rij ineens? Het maakt ook niet uit, de BH wordt gescand, het bedrag verschijnt en ik open mijn portemonnee. Ik overhandig de dame achter de kassa een biljet.
   ‘Hier, een biljet van vijftig euro, je mag het wisselgeld houden.’
   ‘Maar, mevrouw, u heeft niets in uw hand.’
   ‘Natuurlijk, waarom met zichtbaar geld een invisible BH kopen?’