Daar ben ik weer eens: op Schiphol om mijn zus op te halen. Ze komt over vanuit Amerika.
Schiphol, I love the place. Lopen tussen al die in- en uitlanders vind ik altijd
leuk. Hetzelfde voel ik bij Parijs. Fantastisch al die culturen, al die mensen
en de sfeer die samenkomen. Het zijn de woorden van een tante die helemaal niet
van drukte houdt en toch vrijwillig en ongedwongen de Schipholsfeer inademt. Ik
moet snel weer eens naar Parijs.
De Schipholsfeer is extra favoriet na een autorit bestaande uit files en
langzaam rijden? Mopperen doe ik bij file niet, het helpt geen kilometer. Ik
zet gewoon de muziek wat harder en blèr hard mee met WE ARE FAMILY - om met
mijn mond op stand hier-past-een-big-mac-in en de auto die onder mijn kont mee
schud, te ontdekken dat mijn buurbestuurder breeduit lachend geniet van zijn
zicht op mij. Met een schaapachtige glimlach staat mijn mond ineens in gesloten
stand. Gelukkig kan ik een stukje verder in de file, met de radio zacht.
Eenmaal aangekomen op onze luchthaven, ontdek ik dat zus’ vlucht wind
mee had, want ze blijkt drie kwartier eerder te zijn geland. De winkels moeten
het even zonder me doen, want ik moet naar AANKOMST 3! Hopelijk ben ik nog op
tijd!
Wie ook wel eens iemand heeft opgehaald weet dat als je bij het hekje
staat waar mensen hun geliefden opwachten, niet kan zien of je loved-one al komt. Zo’n vijftig meter verderop
biedt een lange rij ramen zicht op de bagagebelts waar je misschien je geliefde
kan spotten. Maar sta je daar, dan zie je niet of je lieverdje net door de
schuifdeuren komt bij het hek.
Weifelend tussen raam en hek,
blijf ik bij het hek en zie heel wat mutsen, knapperds en andere mensen vrolijk
of zakelijk de ruimte betreden, maar geen zus.
Dan ineens krijg ik een appje
en weet dat ik met een gerust hart bij het raam kan gaan staan turen, want
madam staat bij de douane. Als ze daar maar door komt…
Zie hier ons hoge
chat-niveau:
Even later verschijnt zuslief achter het glas en zoenen en knuffelen we
beide het raam als doen we het bij elkaar. Mijn kant van het raam is schoon,
die is even eerder gezeemd. Ze zagen mij natuurlijk aankomen en dachten: dat
raam moet schoon. Of de andere kant schoon was? Dat moet blijken, hoewel bij
het schrijven van deze blog, ruim twee dagen later, Heidi niet ziek is
geworden.
Even later omhelzen we elkaar live. She’s home peoples!!!
‘En nu Starbucks!’
‘Ja ja. Jij appte eerder deze
week: GA JE OP SCHIPHOL MEE NAAR STARBUCKS? WANT DAT IS ZO LEKKER EN VOORAL MET
JOU WEL HEEL SPECIAAL HÈ. GA JE MET ME MEE DAN? JA? OH DAT VIND IK SUPER FIJN.
DOEI!’
‘Oh ja, dat zei ik hè? En jij
zei: EN JE WACHT NIET EENS OP ANTWOORD. IK HEB NIET EENS JA OF NEE GEZEGD. Jij zegt gewoon ja, let maar
op.’
‘Ja!’
‘Zie je? Kom!’ Ik pak een koffer
en sleep die achter me mee.
We sluiten aan in de Starbuksrij, waar als snel klinkt:
‘Welke namen schrijf ik op de
bekers?’
‘Heidi en Irene.’ De dame notuleert
vlot onze namen en wij stappen opzij naar de volgende balie. Waar best snel
klinkt:
‘Een koffie voor Irene!’ Ik huppel
vrolijk naar voren.
‘Dat ben ik!’ Ik heb er zin in!
Vervolgens klinken twee onbekende namen en volgt:
‘Een koffie voor Irene!’ Heidi
en ik kijken elkaar vragend aan, waarop Heidi opspringt.
‘Café Mocha? Ja, dat ben ik
niet!’ Waarop ik antwoord:
‘Jullie weten wel wie hier
belangrijk is. Nu weet jij mijn en niet haar (ik wijs naar Heidi) naam, maar
hoe heet jij eigenlijk,’ vraag ik aan de koffiejuffrouw. Die vraag verwachte ze
niet, want ze kijkt verrast op. Echter in plaats van ‘m te zeggen, wijs ze naar
haar borst.
‘Uhm, daar is niet zoveel te zien.’ Waarop ze haar schort recht trekt, waardoor het ineens leesbaar
wordt. ‘Zo sta je er gelijk weer netjes bij.’ Haar naam ben ik perongeluk
vergeten.
Alle zitplaatsen bij Starbucks zijn bezet, waarop we besluiten illegaal bij
de buurzaak Burger King te gaan zitten. Sssstt, niks zeggen.
‘Tijd voor een foto!’, opper ik
en al snel klinkt KLIK!
‘Oh ships, dat is mijn
verkeerde kant!’
‘Stoeltje wisselen dus.’ Voel
ik ineens dat haar beker, waar ik nu bij zit, voller is dan de mijne.
‘Goede wissel, jouw beker is
voller.’
‘Afblijven jij!’ Daarop ruil ik
de bekers maar om. Zo zit Heidi bij haar eigen bakkie en ik bij de mijne.
Opnieuw klinkt een klik, waarbij we er beide beter
vanaf komen op het beeldschermpje.
‘Maar jij verstaat mij beter
als je op mijn plek zit.’ Het is mijn zus die beseft dat ze aan mijn linkerkant
zit, waar mijn dove oor zit.
‘Dus gaan we maar weer wisselen.’
‘Zijn we eindelijk klaar met deze
stoelendans?’ Heidi neemt een slok van haar koffie, we kletsen wat over vliegen,
hoe leuk dit en hoe gezellig dat is of ze nog eens gaat trouwen en andere
grappen. Echt heel gezellig en neemt een volgende slok.
‘Heerlijk hè. Het is net alsof
de beker nooit leeg raakt!’ Ik geniet echt.
Grist ze maar zo de beker uit
mij hand.
‘Hé, dat is mijn beker! Kijk
mijn naam staat er op!’