zaterdag 5 november 2016

Familie-actie

De spanning in de auto klimt met elke kilometer. Nog één bocht.
    ‘Daar is het,’ doorbreekt Marcel de geladen stilte. Hij knikt naar links, terwijl hij zijn ogen op de weg houdt. Wij draaien gedrieën ons hoofd naar rechts. We staren naar een plein, omgeven door huizen.
    ‘Het kan elk huis zijn.’ Gelukkig hangt daar een bordje: HUISNUMMERS 2 – 20. ‘Daar ergens ligt het. Benjamin, you go!’ Ik draai me om en steek mijn duim omhoog.
    ‘Jullie blijven toch niet hier staan! Ga maar een straat verderop, ik wil jullie pottekijkerigheid niet.’
    ‘We gaan al!’

Ons plan is alles behalve afwachten. Amper een straat verderop geparkeerd, stappen we uit, lopen naar de hoek van het pleintje om POEF onszelf in het volle licht van een sensorlamp te vinden. Heel even snap ik waarom sommige hangjongeren zo’n lamp mollen. Echter heb ik geen tijd om dat hier eigenvoetig uit te voeren, want ineens klinkt:
    ‘Wat doen jullie nou? Ga weg!’ Meneer klinkt terecht bars, maar onze nieuwsgierigheid is ontembaar.

We lopen bedruppeld terug naar de auto.
    ‘Dan maar Lucky TV kijken op de telefoon,’ klinkt mijn wederhelft sip.

Even een sprong terug in de tijd:
    Afgelopen donderdagavond hingen we als gezin rondom onze hangplek, de eettafel. Hier ontstaan onze beste ideeën, want telefoons zijn niet toegestaan, de tv of radio staan uit. Het hing in de kooklucht.
    De dag evaluerend ontdekten we het ontstaan van een romance tussen Benjamin en een meisje en Benjamin wil haar morgen iets vragen.
    ‘Doe het met een roos tussen je tanden!’
    ‘Mama nee!’
    ‘Ga naar de Action en koop zo’n enorme teddybeer.’ Benjamin rolt met zijn ogen. We zagen al voor ons hoe Benjamin met die beer verstopt onder zijn jas (de berenpoten steken onder zijn jas vandaan) aanbelt en zegt een klein verrassinkje te hebben.
    ‘Waarom moet ik perse iets geven? Ik ben toch genoeg!’
    ‘Ik krijg inderdaad nooit genoeg van jou! Maar waarom tot morgen wachten wat je ook meteen kan doen? Ik wil vanavond je chauffeur zijn!’
    ‘Ik ook!’, roept Marcel alsof hij beter kan rijden.
    ‘Maar ik weet niet waar ze woont.’
    ‘Daar is facebook, zoeken we het meisje, ontdekken haar mama en… oh, ze zit niet op facebook.’
    ‘Ik kan een vriendin (infiltrant) vragen.’ Benjamin appt er plotseling lustig op los.

Met het adres in de pocket, komt de volgende vraag: hoe weten we zeker dat ze thuis is?
    ‘Ik kan natuurlijk een skype-tijd afspreken en in plaats van thuis zitten skypen, sta ik voor haar deur.’
    ‘Geniaal!’ Ik krijg hier steeds meer zin in.
    ‘Behalve dat ik geen 4G op mijn telefoon heb en zonder wifi of hotspot valt er niets te skype-neppen.’
    ‘Dat is bij deze opgelost! Ik blijf achter je staan met mijn telefoon. Ik wil graag jouw hotspot zijn.’ Mijn man klinkt er romantisch bij.
    ‘Ja hoor, ziet ze ons al lopen, vraagt ze: wat doet die man achter je? Zeg ik: dat is mijn wifi.’
    ‘De oplossing is natuurlijk dat je mijn Phone als hotspot in je zak houdt.’ Kom ik met de beste oplossing.
    Met de skype-date om 19.30 uur, wifi dat geregeld is en een adres ontfutseld kunnen we gaan! Uitgelaten en opgewonden lopen we gevieren naar de auto. Dit gaan we fixen!

Zo zitten we in de auto Lucky tv te kijken, met Benjamin ergens verderop in de straat.
    ‘Echt opschieten doet het niet hè?’, zeg ik wat ongeduldig na een kwartier.
    ‘Zal het opvallen als we af en toe de straat in rijden om te zien hoe het gaat en dan weer achteruit terug rijden?’
    ‘Natuurlijk valt dat niet op,’ zegt Celine die het beslagen raam vol tekent met BJ.

Ondertussen appte Benjamin mij met een Status Report. Bij de tweede trilling in zijn eigen jaszak viel het appje en volgde een PLING via Marcels telefoon, lees gerust even mee:


Zo zijn we onverwacht van de auto naar de huiskamer van onbekenden verhuisd en zitten we op de bank. Gezellig aan een beker thee, met een vader des huizes die onze familie-actie fantastisch vindt en zegt:
    ‘Je laat je ouders toch niet achter in de auto?’
    Kijk, tenminste iemand die het begrijpt.

Zou hij ook begrijpen waarom we hier echt zijn?
    Al dagen legt Benjamin kilometers af in onze huiskamer. Dan gaat hij weer zitten, staat weer op en krijgt amper een hap door zijn strot. Ik vermoed dat ergens anders in de omgeving een meisje evenzoveel slapeloze nachten kent. Wachtend op die ene vraag…

Oh wacht, een woord mag niet meer gezegd. Maar hoe stel je dan die ene vraag:
    Wil je een relatie met me, klinkt behoorlijk officieel.
    Wil je met mij, vraagt om de vraag, wat dan?
    Wil jij mijn vriendin zijn, klopt niet als je al vriendin bent?
    Wil jij mijn dé vriendin zijn, vind ik tof, maar Benjamin vindt die niet jofel.
    Dan blijft: Wil jij met me trouwen als we over vijf jaar nog samen zijn?

Mijn vraag blijft: wat heeft Benjamin nou werkelijk gevraagd? Want blijkbaar is er aan het eind van de avond sprake van verkering. Yes!!!
    Oh ships, heb ik toch dat ene woord gebruikt.