Met ons hoofd boven een bord left overs
vraagt Benjamin ineens:
‘Mam, wanneer eten we weer eens
lasagne?’
‘Dat staat nou net op de
planning voor volgende week.’ Hij is blij!
Celine daartegenover niet. Ze
kijkt sip naar haar bami. Ik weet het maar al te goed: hoe lekker ik mijn
eigen brouwsel voor een heerlijke schaal lasagne ook vind, zij wordt er niet warm
van. Ze zou nu het liefst haar omi bellen om daar te gaan eten. Helaas zijn opi
en omi op vakantie.
‘Ik ben ook van plan stamppot
te maken.’ Ik hoop dat Celine daarmee opklaart.
‘Lekker! Mama, maak je dan
boerenkoolstamppot?’, is Benjamins auto reply.
‘Ik dacht aan
spruitjesstamppot.’
‘Wat? Nee!’, verzucht zelfs
Marcel. Waar hij het lef vandaag haalt weet ik niet. We hebben nog nooit spruiten
in stamppot gegeten. Misschien is het wel knetter lekker.
‘Mama, ik wil liever
zuurkoolstamppot,’ klinkt Celine en kijkt me smekend aan.
Wil jij geloven dat boven de kliekjes op ons bord er ruzie ontstaat
tussen de twee jongsten aan tafel. De één wil boerenkool- de ander
zuurkoolstamppot. Nog even en de vorken vliegen over en weer over tafel. Gelukkig
grijpt Marcel in.
‘Oké, we doen
meeste-stemmen-gelden. Wie wil er boerenkool?’ Daar gaat één hand van Benjamin,
daar gaat nog één hand. Die van Marcel. Om zichzelf nog kracht bij te zetten,
steken ze beiden hun andere handen in de lucht. Daarbij kijken twee paar ogen smekend
en kwijlend in mijn richting.
Er komt niet één hand, maar er komen ook geen twee handen bij.
Beteutering is mijn uitzicht.
‘Wie wil zuurkool?’, klink ik
nog even om het lekker in te smeren. Daar gaan Celine’s en mijn handen de lucht
in. Helaas zijn er niet meer handen.
‘Dat maakt het gelijkspel, de meeste-stemmen-gelden
werkt niet echt pap. Wat nu?’ Celine is uiteraard blij met deze uitslag, want
haar keus is nog niet van tafel.
‘Als wij zeggen: meiden tegen
de jongens. Dan winnen wij toch Celine, want vrouwen gaan altijd voor.’
‘Als de mannen geweest zijn.’ Klinkt
Benjamin alsof zijn uitspraak nog enig verrassing teweeg brengt.
‘Dan telt de hoogste leeftijd
van het team,’roept Marcel. Juist omdat hij het roept, vermoed ik het verlies
van dochterlief en mij. Daarom weiger is als anti-reken-wonder dit als graadmeter
te gebruiken. Het voelt gewoon niet goed.
Nu ik deze blog schrijf heb ik tijd om even hoofd te rekenen: Marcel +
Benjamin = 63 jaar. Irene + Celine = 62 jaar. We zijn samen niet eens veel jonger
dan de mannen, sterker nog: na mijn verjaardag zijn we even oud. Eigenlijk voel ik
me dankzij Celine’s leeftijd toch best bejaard!
‘Laat de leeftijd maar
achterwege. Slecht plan,’ roep ik uit. Elk van Marcels ideeën zijn sowieso een
slecht voorteken, want hij staat aan Benjamins kant. Stelletje boerenkool
slurpers.
‘We gaan voor wie het meest volwassen
zijn,’roept Celine en maakt me eeuwig dankbaar.
‘Dus jij ziet mij als volwassener
dan papa?’
‘Tuurlijk mam!’ Die compliment
laat ik even binnenkomen, maar veel tijd om te stralen is er niet, want Benjamin
proest het uit.
‘Jullie,’hij wijst van Celine
naar mij en terug, ‘volwassen?’, en strooit meer kaas naast dan op zijn bord
macaroni. Heel volwassen ja.
‘Wie het eerst…’
‘Jongens, jongens, jullie gaan
zo enorm aan één ding voorbij.’ Klink ik zelfs in eigen oren griezelig zeker
van mijn zaak.
Ineens vallen de mannen akelig stil. Dat is heus niet omdat ze hun mond
vol eten hebben. Sterker nog ze krijgen geen hap meer door de keel. Met deze
ene uitspraak beseffen zij dat binnen nu en een paar seconden blijkt dat ik de slimste
ben en daarmee Celine haar bord zuurkool wint! Met andere woorden: moge de
wijste onder ons winnen! Ik voel Celine naast me opspringen in haar stoel, ze
voelt me aan en zegt voordat ik het kan zeggen:
‘Mama kookt!’