Tijdens vakantieperiodes begin ik zwaar aan mezelf te twijfelen. Er
gebeuren zulke rare dingen met me. Het lijkt wel of mijn hersenen op vakantie
zijn en ik niet meer fatsoenlijk denk.
Nu hoor ik alweer iemand denken: Irene? Fatsoenlijk denken?
Op deze blogspot lijkt mijn
leven één grote grap en op Facebook is meer sprake van feest dan van mijn face. Het is allemaal, of soms niet,
maar meestal wel, maffe schijn! Ik ga toch niet bloot met al mijn frustraties,
angsten en twijfels? Pubers, verkeringen en studiekeuzes zijn al genoeg aan de
orde in real life, dat laat ik wel
binnenshuis. De mafte en humor van alledag mag op Facebook en Blogspot.
Zeg ik alledag? Eigenlijk is
het van één dag, meer nog één moment.
Vandaag was er zo’n momento en ik moet het echt even kwijt. Het was er eentje
waarin ik me ernstig zorgen maakte over mij en werkelijk hoop dat het ooit weer
goed komt.
We hadden stroomstoring en ik
baalde als een doorgeslagen zekering. Ik kon namelijk geen water koken. Echt,
daar ging mijn bakkie korreltjesthee. Of heeft jouw waterkoker ooit gewerkt zonder
elektriciteit?
Mijn lijfspreuk (ik deel ‘m met mijn dinnetje): een dag niet gelachen is
een dag niet geleefd, kreeg ineens een nare bijsmaak. Lijfspreuk nr. 2 trad in
werking: mijn dag niet begonnen met thee, maak de dag totaal niet oké.
Kwam Marcel beneden:
‘Wat is er met jou aan de hand?
Je hebt een kop als een oorwurm.’
‘Ik kan geen water koken, dus
ik heb geen thee op.’ Murmelde ik in zijn richting.
‘Oh nee, je hebt je thee nog
niet op?’ Hij leek naar boven te willen vluchten, maar riep eerst nog:
‘Je kan toch gewoon water koken?’
‘Hoe doe ik dat zonder stroom
dan?’ Ik zwaaide met de waterkoker in de lucht. Waarop hij de onderste keukenla
opende en een steelpannetje voor mijn neus liet bungelen.
‘Wat dacht je van koken op gas?’
Dat bedoel ik met mijn hersens zijn op vakantie. Zat ik me daar een
partij chagrijnig te worden, terwijl ik gewoon thee kon maken. Maar nee, mijn
hersens liggen ergens bij mijn vriendin op de Malediven.
Nog zoiets sufs gebeurde laatst op de camping. Het was een camping waar
je zo’n bandje om je pols gebonden krijgt. Een merkteken – eng! Alle vakantiegangers
herken je hierdoor van verre. Als je van dichtbij kijkt kan je ook nog zien
welke camping de gasten onveilig maken.
Na een paar dagen rondjes plonzen in het zwembad op onze camping, zag ik
tot mijn schrik dat de tekst van mijn bandje af was. Ik checkte het bandje van
Benjamin, waar gewoon de tekst nog op stond. Als er iemand veel rondjes door de
glijbaan is geweest is hij het. Ik bekeek het bandje van Celine en las de kleine
rode letters luid en duidelijk. Als laatste onderzocht ik Marcels polsbandje en
natuurlijk verraadde die onze camping.
Ik keek Celine beteuterd aan, want ik voelde me zielig met zo’n bloot bandje.
Stom eigenlijk, dat op een dure camping de lettertjes van mijn bandje maar zo
in het water vallen. Het is schijnbaar een nogal goedkoop bandje geweest. Maar
waarom juist de mijne?
Ineens rommelde Celine aan mijn pols.
‘Hé, wat moet dat?’ Ik trok
mijn arm terug.
‘Mam, kijk, ik draai je bandje om.’
‘Hoezo?’
‘Tada,’ zei ze nadat ze mijn
bandje binnenstebuiten had gekeerd, ‘jouw bandje heeft ook nog gewoon zijn rode
lettertjes.’
‘Nou ja!’ Mijn bandje was
gewoon omgedraaid. Beschaamd draaide ik me ook om. Wat is dat toch met mijn
binnenkamer daarboven? Waar is mijn logisch nadenken?
Oh ja, op vakantie! Heerlijk eigenlijk! Dit is vakantie! Denken komt wel
weer. Tot die tijd mogen anderen het voor me doen!