zaterdag 20 augustus 2016

Gerookt



Wat een zomer!
    Weer of geen weer, altijd veranda weer. Zo verzitten wij heel wat uren onder de nieuwe veranda. Ons tuinplezier is vermeerderd; minder tuinieren meer zitten. En dat niet alleen! Heel wat maaltjes worden hier verorberd, altijd met uitzicht op ons huis. Eenmaal het diner achter de kiezen kan meneer de echtgenoot uitbuiken terwijl ik alles opruim.
 
Als de boel in de keuken schoon en opgeruimd is, neem ik mijn plekje onder de veranda in. Veelal zit ik naast meneer op de bank, maar nu even niet. Hij ligt met zijn benen languit en heeft zij ogen gesloten. Niks mis mee, ik vind de loungestoel ook heerlijk.

Mijn heer-van-het-vuur wordt bij opkomende kou vanzelf wakker om het houtkacheltje aan te steken. Die warmte verspreid zich al snel tot een meter of twee onder de veranda. Laat ik nou op drie meter zitten en de warmte niet raken. Maar ik zit zo lekker met opgetrokken benen in de stoel en ben omringd door Typisch Irene stuff (pennen, schrijfboek en paperassen). Alles bij elkaar pakken verpest mijn innerlijk sfeertje.

Ineens staat Marcel op.
    ‘Als jij niet naar het vuur komt, komt het vuur naar jou.’ Waarop ik direct opschuif. Voor hem maak ik à la minute ruimte. Hij past er makkelijk bij. We dronken al vaker samen in deze stoel een kopje thee.
    Maar Marcel komt niet bij me zitten. Hij pakt de bbq, zet die vóór het houtkachteltje, doet een groot stuk brandend hout uit het haardje in de bbq en zet die bij mijn voeten.
    Behalve dat het werkelijk warmte geeft, zit ik binnen vier seconden in een rookwolk. Ik hoest luid. Waarop Marcel als in een reflex het deksel op de bbq zet. Als snel kan ik weer ademen.

Tot meneer het deksel weer opent. Nog amper helemaal open, vult de veranda zich met een rookwolk waardoor ik zelfs mezelf niet meer zie. Alsof een bak geconcentreerde rook over ons heen wordt gegoten.
    ‘Zo voelt (kuch) gerookte (hoest) makreel zich dus.’ Proest ik uit.

Opnieuw handelt Marcel als in een reflex, maar nu in rewind: bbq naar kachel, houtblok in de kachel, kacheldeur dicht, bbq opzij. Waarna hij de schuur in duikt en even zo snel met een kussen van de andere loungestoel naar buiten komt. Hij begint er hard mee te waaieren, zodat de blauwe damp uit de veranda verdwijnt. Als ik Marcel eindelijk weer luid en duidelijk zie, klinkt smekend:
    ‘Stop alsjeblieft met dat waaieren.’
    ‘Hoezo?’
    ‘Ik krijg het ijsberekoud!’
    ‘Dat was nou juist waar ik je voor wilde beschermen,’ klinkt hij sip en bergt het kussen op. Nog voor hij terug is bij de bank, heb ik mij boeltje bij elkaar gepakt en plof op de bank, dichtbij de kachel. Marcel komt gloeiend als een kooltje naast me zitten. Heerlijk zo dicht bij het vuur!

Lang gloeien is er echter niet bij.
    We horen zacht getik op het verandadak. Net nu ik een koppie thee wil maken.
    ‘Ik wacht wel even tot de bui over is.’

Het getik zwelt snel aan en een flinke wind steekt op. We voelen wat druppels onze voeten kussen. Ondanks het hoge vuurtje, vult kou onze veranda en is het hoogtijd om te verkassen naar de overkant.
    ‘Nu blijkt hoe handig het zou zijn om een paraplu in de schuur te hebben,’ zeg ik wat bedruipt en kijk naar ons huis waar Celine ondertussen het licht aan doet.

Marcel staat weer op, loopt de schuur in en snuffelt rond. Vervolgens hoor ik dat hij de luchtpomp gebruikt, maar durf niet te vragen wat hij nu weer doet. Wel pak ik mijn boeltje bij elkaar met het idee om zodra het droger wordt ons huis in te rennen.

Dan ineens staat Marcel bij de schuurdeur met ons opblaasbootje onder de arm.
    ‘Wat moeten we daar nou mee? Verwacht jij een overstroming of zo?’
    ‘Nee joh!’ Hij draait het bootje om tot boven zijn hoofd. Hier is uw paraplu!’