
‘Klaar om te vertrekken?’
‘Ja!’, klonk in koor. Daar
gingen we, drie mannen (Marcel, de volwassene; zoonlief Benjamin en zijn vriend
Merlijn) en ik. Een leuk weekend voor de boeg!
Dat bleek al bij de eerste maaltijd - een stilte ontbijt, met op brood
een flink portie ochtendhumeurigheid. Gelukkig voor deze men-people dat Celine er niet was.
Zij kent geen enkele vorm van grumpyness
en kletst het hele ontbijt bij elkaar.
Als er al gesproken werd, was het testosteron gerelateerd. Pixels en
andere eigenschappen van foto- en videoapparatuur werden over de pannen heen en
weer gesmeten. Videoprogramma’s werden uitgelegd en apps gepromoot. Gelukkig spraken
ze ook over dode bomen omgooien en hout sprokkelen voor een kampvuur. Daar kreeg
ik het zelfs warm bij.
Buiten de maaltijden om veranderde mijn vouwwagen al snel in een
mannenwereld, waar gereedschap, touw, snoeren en lege camerahoezen achteloos
werden achtergelaten.
Ik smeet het de tent uit. Zo
bleef het binnen de tent redelijk opgeruimd met daarbuiten voldoende ruimte voor
mannentroepsels.
‘Mam, heb je de hamer gezien?’
‘Kijk maar buiten!’
‘Oh handig!’
‘Zal ik de inhoud van je koffer
erbij smijten? Dan ligt alles bij elkaar.’
Nog amper uitgepraat zijn de drie jongens ‘m gepeerd met de Air Strike onder de arm en streken even verderop
neer op een open ruimte en zetten de Air
Strike tussen hen in. Het is een zelfontworpen ding waarmee Benjamin een buisje
de lucht in schiet.
Op een voet staat een verticale
balk, waar bovenop weer een horizontale dwarsbalk ligt. Aan die dwarsbalk is van de ene kant naar de andere
kant een stuk van snelbinder gebonden. Als Benjamin een buisje met inkeping aan
de onderkant daarop omlaag duwt en los laat, schiet dat buisje de lucht in. Vandaar
de naam Air Strike? Het buisje strikes the air.
Meneer maakte onder aan de
verticale balk gaten waar een pin doorheen past. Die pin kan door zo’n gat en door
een gat in het buisje geschoven worden. Zo schiet het buisje niet direct bij
loslating de lucht in. Pas als de pin teruggetrokken wordt, zal het omhoog
schieten. Best veilig eigenlijk.
Omdat er verschillende gaten
onder elkaar in de verticale balk zitten, kan de snelbinder steeds strakker
worden gespannen. Je voelt ‘m natuurlijk al: het kan nooit strak genoeg. Het onderste
(daarmee strakste) gat is al gauw favoriet.
Daar gaat het buisje! Pfieuw zo
snel en hoog de lucht in, dat ik ‘m pas weer opmerk als ie vlak naast me op de
grond valt.
‘Yes! Die ging hoog!’, jubelt
Benjamin en wordt vrolijk achterna gehold door Merlijn en Marcel. Dat mams net
bijna een hartsverzwaring heeft gekregen, deert hen niet.
‘Maar het buisje is wel stuk!’
Tja, van zo’n hoogte komt de val hard aan. Maar Marcel lost het op: een plastic
haring wordt voorzien van gat. Het buisje was niets bij wat nu de lucht in
gaat.
‘Benjamin, ik vind het maar een
vreemde r?’
‘Ja, dat weet ik ook wel!’,
klinkt hij geïrriteerd.
‘Nu leest het als Ass Strike.’
‘Ja, voel je het al? Mag jij op
de dwarsbalk zitten, dan strike ik
deze haring wel even in jouw ass.’
‘Dan hoop jij zeker dat ie er
via mijn mond weer uit komt?’
‘Ja,
cool!’
Tijd voor het andere speeltuig, de blaaspijp. Het klinkt als een
onschuldige PVC-buis waar de lieve schattige jongens van mijn generatie mee
schoten. Ik heb het echter over een dubbelloops blaaspijp, voorzien van handvat
en magazijnen voor de pijltjes. Klinkt nog niet echt als een gevaarlijke speeltje.
Tot je de pijltjes ziet! Ze
zijn van papier, uiteraard. Maar voorzien van spijkers in de punt en gevuld met
lijm. Ook bij dit maaksel was Marcel betrokken en staat vooraan om door de pijp
te blazen.
Noemde ik eerder het woord
gevaarlijk? Zeg nu maar gerust angstaanjagend.
Al snel wordt de meegebrachte schietschijf aan een boom gehangen en vliegen
de pijltjes in volle vaart in de roos en er omheen. Gelukkig kunnen de jongens
goed mikken. Toch bleef Marcel erbij en zorgde ervoor dat elk pijltje tot in de
punt gevolgd werd. Zelfs als er eentje in de struiken verdween, moest die
opgesnord worden, anders was het einde spel.
Vervolgens werden lege blikken
opgestapeld en schoten de jongens ze één voor één naar de grond.
‘Hebben jullie een blik met knaks
gezien?’, vraag ik en steek mijn hoofd door de tentdeur. Net op dat moment klonk
een doffe plok in een blik en liep er een klein straaltje vocht uit.
‘Ik denk dat ik die net lek heb
geschoten.’
Al snel bleken de Air Strike
en blaaspijp niet voldoende voor een weekend mannen-fun. Wat de jongens het
liefst deden? Chickies fixen. Dat was
pas echt schrikaanjagend, want waar eindigde dit? Toch niet met meisjes in de
tent?
‘Wat zit jij ineens sip te
kijken?’, zegt Benjamin tegen Marcel.
‘Ik mag vast niet mee van mama.’
‘Hoezo niet?’
‘Ik mag geen Chickies fixen.’