Bovenstaande titel is van een film - écht een film voor mij.
Het gaat over een vrouw die achter het gezin van een man aan
gaat, nadat hij haar heeft gedumpt. Ze wil hem voor geen goud loslaten en heeft
zich ten doel gesteld het leven van zijn gezin ondraaglijk, meer nog, tot een
hel te maken. Ik herinner mij dat hun konijn dood teruggevonden wordt in een
pan. Bij het optillen van die deksel, werd het me groen en geel voor de ogen.
De stalkende vrouw kon tijdens de hele film elk moment weer
op duiken. Die spanning, het obsessieve maakte me gek! Steeds weer, op
verschillende manieren dringt ze het leven van het gezin binnen. Onverwacht,
schrikwekkend en achterbaks. Me voordurend achterlatend met de vraag: wanneer
en hoe slaat ze toe?
Dan eindelijk weet de vrouw des huizes haar uit te
schakelen. Ze zakt neergeschoten door een schotwond in haar borst, in een bad
vol water. Ze MOET wel dood zijn. Eindelijk…
Ik zucht opgelucht.
Marcel merkt hoe ik me ontspan en zegt: “Let op, ze is vast
nog niet dood!” Die woorden zijn nog niet koud of mevrouw springt rechtop uit bad.
Evenzo hoog spring ook ik op uit de bank, voel haast de spetters uit het scherm
op me afkomen.. Mijn hart zit in mijn keel… gaan we weer!
De rest van de film ben ik kwijt. Ik hoef ook niet te weten
hoe het verder ging. Deze film had ik nooit moeten zien, is niks voor mij.
Dat geldt ook voor ‘Opsporing verzocht’. Niks mis mee dat
men via de televisie wil proberen om zaken op te lossen. Heel goed zelfs, doch ongeschikt
voor mij. Ik beleef het zo intens mee.
Ik zie overvallers in elke winkel waar ik kom of inbrekers die
mijn huis willen hebben. Ook items in het nieuws over iemand die een deel van
een romp of een lichaam heeft gevonden, doen me huiveren. Je zou het maar
vinden… I shiver!
Dat was mijn gedachte toen ik bij thuiskomst een vuilniszak
op de stoep zag liggen. Het lag nog net niet in onze voortuin. Mijn huisgenoten
zouden verwacht hebben dat ik die zak wel even weggooi. Zij weten hoe vreselijk
ik het vind als er afval gewoon maar zo op straat ligt, want met het zelfde
gemak gooi je het in de prullenbak. Het verrast hen dan ook niet dat ik een facebookpagina
over het opruimen van afval heb geleukt: http://www.facebook.com/nederlandschoon
“Laten we nu toch eens samen Nederland schoon houden,” zeg ik en “ja, ik ruim
ook wel eens andermans troep op.”
Kleine moeite dan ook, om die vuilniszak op te rapen en weg
te gooien. De kliko staat er één meter vandaan! Toch durf ik het niet. Voel je ‘m?
Ik ben bang dat er iets in die vuilniszak zit wat ik niet wil weten. Een lijk
of zo? Bij nader inzien is die vuilniszak daar iets te dun voor. Een ledemaat dan?
Brrrr… Ik kijk naar die zak, zal ik dan
toch…
No way, ik ga niet kijken. Straks zit er écht een afgehakte, bebloede
arm of been in. Mijn vingerafdrukken op de zak zouden me uiteindelijk nog
verdacht maken ook. Het wordt dan alleen nog maar erger. Ik wil nog maar één
ding: snel naar binnen. Het lukt me niet eens zonder meer om de sleutel in het
slot te krijgen. Ik ril. Eenmaal binnenshuis probeer ik afleiding te zoeken. Ik
wil van die misselijkmakende gedachten af. Niettemin gaat mijn blik soms naar
buiten – zie ik iets verdachts? Heeft iemand anders de boel opgeruimd? Wat als
het daar blijft liggen?
Ik spreek mezelf toe: “Kom meid, het ligt op gemeentegrond,
je hoeft er niets mee. Forget it but!” Laat een ander het maar opruimen.
Als heeft de wind me
gehoord, zie ik later dat de betreffende vuilniszak niet meer tegen mijn
voortuin aan leunt, maar bij de buren op de stoep ligt. Ik bedaar, ben opgelucht.
Het is hun probleem nu! Daar ben ik van af en een poos later zij ook, het ligt
er niet meer. Zouden zij het weggegooid hebben?!
Ahwel, het is tijd voor een film: Winnie the Pooh’s:
Teigetjes film!
Dat is genoeg spanning voor vandaag!
making of foto's