woensdag 23 maart 2011

Crisis in huis

De kids zijn naar school, Marcel naar zijn werk, en ik? Ik zit thuis, diep bedroefd en ben in en in verdrietig. Ontroostbaar. Ik probeer mezelf zelfs te troosten met een bakkie. Natuurlijk met het enige bakkie dat ik écht lekker vind: Wiener Melange van Nescafé. Neem van mij aan: geen andere nep A-B-C- en/of welk huismerk dan ook, kan tippen aan deze. Heerlijk! Er zijn mensen die vinden dat dit geen koffie is. Maar ik? Ik geniet! Volop! Meestal dan, vandaag even niet.
    Snik…

Elke dag rond 08.30 uur neem ik één bakkie, gewoon voor de lekker, om even bij te komen als het ochtendgebeuren erop zit en iedereen de deur uit is geschopt! Om dan rond 15.30 uur er wéér voor te gaan. Dan omdat ik zó instort, zó moe wordt en wel even een stoot cafeïne kan gebruiken om nog even door te stomen tot het avondeten. Daarna plof ik neer. De dag zit er op, het werk is gedaan, iedereen is veilig thuis. Mama kan tevreden achterover leunen.
    Gaap, zucht, snik, hoe lang duurt deze dag nog?!

Zon of niet, ik ben intens verdrietig. Waar ik al die járen bang voor was, is gebeurd. Er is geen ontkomen meer aan, het is een bewezen feit en ik koesterde me in het feit dat het nog niet zo ver was. Ik hoopte dat het nog lang op zich zou laten wachten, dat het nog lang kon blijven zoals het was. Alle hoop is in de grond geslagen.
    Nu hoor ik Marcel al lachen om mijn heerlijke verdraaiing van een gezegde, daar ben ik ook al zo goed in. Wordt ik nog uitgelachen ook!? Oh please, SOS, help! Ik bedoel natuurlijk: mijn hoop werd de BODEM ingeslagen. (Zo hoort ie. Handig hoor: Google)

Terug naar mijn tranendal…
    Kijk, dat Marcel op me neerkijkt, nou ja, dat is maar goed ook, anders zou ik op hem moeten neerkijken en dan elke dag weer zo erg schrikken van weer een groot aantal haren dat zijn hoofd verlaten heeft. Om nou te zeggen dat ik daar blij van word? Nah! Nog meer tranen in dit tranendal. Kan er ook wel bij!
    Maar liefde overwint alles zegt hij altijd, dus ook een kale kop, hoop ik maar.

Wat nu gebeurd is, maakt het echter zóveel erger.
    Mijn kleine meisje is niet klein meer. Ze is me voorbij gegroeid. Blèh! Zomaar ineens is ze 4 millimeter langer dan ik. Zomaar ineens is dat in de afgelopen twee weken gebeurd. Zij vindt het prachtig. Ja, natuurlijk! Mw. de Puber, wil zich laten gelden. Zal dat nu ook doen ook, let maar op! Gaat ze me ‘kleintje’ noemen.
    En ik? Hoe blijf ik baas als zij op me neerkijkt? Hoe krijg ik respect als zij nu beter dan ikzelf ziet dat ik steeds meer en meer grijze haren krijg? Hoe zorg ik dat ze eerbied houdt voor deze kleine moeder?
    Snif…

Maar wacht er is hoop, licht aan de horizon! Een smile, ineens een hallelujah stemming, want daar is mijn troost: Benjamin. Hem kan ik nog wél aan! Gna! Voorlopig is hij nog kleiner dan ik! En ik?
    Ik leef vanaf nu maar bij de dag!