zaterdag 8 mei 2021

Worsteling

Vanochtend aan de ontbijttafel besefte ik dat ik opnieuw de strijd aan moet gaan. Het houdt niet op. Ik zat wat onderuitgezakt aan tafel, mijn benen languit op de stoel naast me en genoot van mijn after-breakfast-time. Ik was vrij, niets moest, alles mocht. Zalig! Ik wreef voldaan over mijn buik.
    ‘Wow wanneer is die buik er één geworden om ‘u’ tegen te zeggen?’
    ‘Momma,’ zei Celine. ‘Jij haat ge-u. Nu zeg je het zelf.’
    ‘Ja, zo menens is het nu het over mijn buik gaat. Het vraagt om één ding.’
    ‘Wat dan?’
    ‘Interventie! Anders moet ik mijn kast vullen met nieuwe broeken en jurken.’

Mee-eter
No way! Dit alles is eigen schuld dikke buik. Ik was duidelijk het opletten wat de mond in komt spuugzat en jaloers op meneer de echtgenoot die alles kan eten wat hij wil. Ik at meer… Hoe stom kon ik zijn. Hoor ik jou denken: en dan ook languit natafelen?!
    Dat is hoe het lijkt en herinnert me aan mijn ouders.

Ochtendmens
Mijn moeder was een ochtendmens en daarmee altijd voor de middag klaar met het huishouden. In mijn beleving was ze dan ‘s middag vrij en thuis voor haar dochters. Als mijn vader thuis kwam zat ze aan tafel, gebogen over een puzzelboek of zo. Het bracht hem op het verkeerde been. Omdat hij dat zag bij thuiskomst, vulde dat zijn beeld voor de hele dag:
    ‘Volgens mij doe jij de hele dag niets dan puzzelen.' Vergat hij dan dat hij schone kleren droeg en dat iemand daar moeite voor deed? Wacht eens, hoe deed mijn moeder dat? Legde zij de gevouwen was in onze kasten? Ik herinner me niet dat ik ooit mijn eigen was opruimde.
    In huize Typisch Irene, waar de kids ook verwend worden, leg ik de stapels schone was in hun kamer op bed. De rest doen ze zelf maar. Mijn moeder bood betere roomservice. Topvrouw! Dank mam!

Jeugdherinnering
Ik besef eens te meer dat ik als kind in een bubbel leefde. Dat was mijn overlevingsstrategie in een tijd van onzekerheid en unhappiness. School vond ik moeilijk, vriendinnen had ik niet en ik werd een beetje gepest. Mij hoor je niet over die goede ouwe schooltijd. Echter ook niet over het opruimen van mijn eigen was of andere bezigheden in huis. Alhoewel ik wel hielp klusjes.
    Hoe dan ook ben ik nog geen lui varken. Al kan ik lekker lang natafel na het ontbijt. Sta ik eenmaal op, dan ben ik niet te stoppen en wandel het liefst overal naartoe. Toch zitten mijn broeken strakker om mijn buik en billen? Hoe dan?
 
Schuldvraag

Ik kan blind chocolade de schuld geven, maar wie pakt het? Wie drinkt er stiekem een derde bakkie cappuccino op een dag? Wie geniet van een extra koekje bij de thee, oké twee extra koekjes? Ik en dus volgt straf. Straf op emo-eten.
    ‘Waarom stijgt vet niet gewoon naar mijn petieties, maar zakt het naar de buik en billen?', piep ik tegen Celine. ‘Nu mag ik zelfs op zaterdag niet meer snaaien. Het is nog wel mijn feest-, rust- en SadL-dag,’
    ‘Wat voor dag?’
    ‘Schijt aan de Lijn dag.’
    ‘Maar momma, zaterdag is synoniem aan snoepdag. Dat mag jij jezelf niet ontnemen. Misschien moet je niet zo onderuitgezakt hangen, maar opstaan en je buik in houden.’
    ‘Mijn buik in houden? Begin jij nou ook al? Let op.’ Ik sta sneller dan madam met haar neusvleugels kan klapperen naast mijn stoel. ‘Kijk, als ik mijn buik niet inhoud zie je dit.’ Celine schrok zo heftig dat ze geen woord meer zei en haar ogen kregen formaat Café Noir koekjes.
    ‘Mam, dat is negen maanden zwanger.’ Ik illustreerde verder: 
    ‘Als ik mijn buik inhoud zoals ik bijna altijd doe zie je dit.’
    ‘Dat is toch oké?‘
    ‘Eigenlijk niet meer, maar wat sommigen willen is dit.’ Prompt houd ik mijn buik zo ver in dat ik mezelf beter meteen levend begraaf.
    ‘Momma, je wordt blauw, adem je wel?’
    ‘Nee,’ schud ik. Ik kan niet ademen.
    ‘Mommmmmaaaaaaa, adem, buik los!!!’ Schreeuwde Celine me toe, waarna ik mijn buik losliet, naar adem hapte en terug zakte op mijn stoel.
    ‘Dus mag ik niet meer snoepen.’
    Celine hulde zich weer in stilheid. Geen woord klonk uit haar eerder zo vrolijke kwetterend strotje. Sterker nog, haar ogen ontweken mij.
    ‘Wat is er? Wil je iets zeggen?’
    ‘Eigenlijk zoek ik de juiste woorden.’ Kun je nagaan, het kind dat er altijd alles uitflapt, woog haar woorden.
    ‘Dus je wilt iets zeggen, maar weet niet hoe?’
    ‘Klopt, ik wil tactisch zijn.’ Celine en tact? Zei ik al flapuit?
    ‘Voor de derde keer: Celine zeg nou maar wat je denkt! Ik ben het, momma!’
    ‘Oké, momma, jouw buik evaluerend, zou ik niet meer op zaterdag snoepen.’
    En dat zegt ze één dag voor Moederdag - uitgebreid ontbijt-op-bank-dag.