zondag 24 mei 2020

Koosnaampje


Ik weet niet hoe jij het ziet, maar het had allemaal erger gekund. De coronacrisis is heftig, maar stel dat er kou, regen en sneeuw bij komt? Dan gaat het pas echt over binnen zitten. Daarom zie ik vooral één zegening in deze vreselijke tijd, nee twee. Want met het mooie weer (1) kunnen we eropuit (2) en je kent ons, dat doen manlief en ik het liefst. Tegenwoordig blijven we vaak dichterbij huis, zoals gevraagd wordt door onze burgervader Gilbert, maar soms…
    Zoeken we het iets verder weg om een langere wandeling op de teller te zetten. Zeker met een hele Hemelvaartsdag op de agenda. Iets met tijd zat en toch in ons voorhoofd (waarom kan het daar niet zitten? Daar zit in de frontale nog-wat-kwab tenslotte; onze plangerichtheid) het idee dat drukte of een gesloten slagboom ons tot omkeren dwingt. Afwachtend wat ons te wachten staat rijden we weg voor een wandeling van veertien kilometer.

Siertuin
Stap even mee in mijn tijdmachine naar najaar 2018. Toen bewandelden wij in een paar weken tijd drie prachtige ‘s-Gravelandse buitenplaatsen van Natuurmonumenten. De eerste was Gooilust met de ommuurde siertuin. Tel mee: bloemen + vlinders + Irene. Dan ben ik in staat om, fladderend achter een vlinder, tijd en plaats totaal te vergeten. Ik besluit hier en nu een keer toe te geven aan dat gevoel. Wie weet waar ik terecht kom?
    Tot ik een mooie bloem zie. Daar stop ik direct voor, want die moet vereeuwigd.
    Vergat je net als ik dat ik de siertuin noemde? Ja? Dan ben jij al net zo’n fladderaar als ik. Kom, ik fluit ons terug naar 2018 waar ik een vrijwilliger sprak en een folder in handen kreeg. Die las ik en voordat we thuis waren, noemden we onszelf lid van Natuurmonumenten. Het is onze dank voor zoveel mooie routes die wij wandelen of met de kano varen.

Dolgelukkig
Zitten we nu in een heel ander seizoen, met andere geuren en kleuren. Ondertussen aangekomen in ’s-Graveland steekt de slagboom hoog de lucht in en veel lege parkeerplekken liggen voor het kiezen. We kunnen los! Nu word ik echt enthousiast, want de Bomenroute's-Gravelandse Buitenplaatsen ligt voor ons op deze prachtige zomerse dag.
    Ik spring verrukt de auto uit. Mijn jurk zwiert boven mijn wandelschoenen vrolijk mee. Het blijft onaanzienlijk, maar zolang manlief niet anderhalve meter voor of achter me loopt, maak ik me geen zorgen. Kijk! Hij pakt me alweer bij mijn… Oh nee, hij pakt de rugzak.
    De inhoud daarvan is evengoed om dolgelukkig van te worden: salades, sapjes, drop en radijsjes stemmen me lustig.
    De auto wordt op slot gebliept, we gaan. De parken en bossen in; de sloten, plassen, grachten en meertjes om. Van parkgebied lopen we bossen in, wandelen we rondom landhuizen, muren en hekwerken, allerlei dieren staan in weilanden rondom ons en in de lucht klinkt een kakafonie van gefluit.

Pauzeplek
Iets over de helft, precies tussen twee landgoederen in, spelen dorst, trek en warmteslapte op en juist daar vinden we geen perfect bankje met een nog perfecter uitzicht. We liepen er al die tijd zoveel voorbij. Uiteindelijk ploffen we op een rustige plek naast de muur van de moestuinen van Jagtlust op ons picknickkleed. Daar tovert Marcel de salades en sapjes tevoorschijn en smikkelen we heerlijk. Niet veel later gaat hij erbij liggen en zoekt al leunend op zijn ene elleboog met zijn andere hand nog iets te smikkelen.
    Tada! Radijsjes! Hij opent het emmertje, pakt drie van die rode bollen om vervolgens plat te gaan, sluit zijn ogen en slaapt. Het wonder van de man, hoe doet ie dat toch? Terwijl ik hem bewonder, beweegt mijn hand zich naar de radijsjes en open ik mijn boek.

Chips
Bij voorbijlopende wandelaars kijk ik even op en beantwoord hun begroetingen terwijl mijn hand opnieuw de radijsjes vindt en lees verder. Op een ander moment stoort het geluid van een naderende trekker me. Opnieuw stel ik wat radijsjes veilig in mijn mond en lees verder. Tot Marcel wakker word, om zich heen kijkt en zijn hand in de radijsemmer steekt.
    Oeps, die is leeg.
    Kijk, radijs is voor mij wat chips voor hem is, maar zonder vet en zout. Het knabbelt lekker weg en is niet slecht voor mijn bips. Grote radijzen worden eerst door mijn tanden ontdaan van hun rode huidje voordat ik het overgebleven wit opknaag. Het is weer zo’n gekte van me en werkt vertragend in het leegeten van die emmer. Kun je nagaan hoe lang Marcel sliep!
    Zijn beteuterde face vind ik eigenlijk niet zo erg. Hij eet volgens mij nooit meer dan drie radijsjes. Hij doet gewoon graag zielig, met zijn radijsoogjes.
    Eigenlijk klinkt radijsje vooral enorm schattig. Heb ik maar zo ineens een fantastisch koosnaampje voor hem: radijsje.