zondag 16 februari 2020

Vertraging


Als bij het avondeten het gesprek stil valt vraag ik soms:
    ‘Wat was jouw high?’ of ‘Wat was jouw low?’
    Gelukkig antwoordt niemand met: ‘Nou mam, ik was vandaag high, heb eens lekker de drug-addict uitgehangen.’ Alhoewel Celine donderdag op het randje balanceerde. Zij creëerde een prachtige prentenboek en was druk aan het werk met fotolijm.
    ‘Volgens mij ben ik high van de lijm.’ Nooit gedacht dat juist zij zo in mijn huis zou zitten.
    ‘Er uit!’ Ik doe aan een zero-tolerance-beleid. Zouden er meer moeten doen.

Dieptepunt
Over een low gesproken, als we een wedstrijd wie-ervaart de-diepste-low speelden, won Benjamin met stip. Zijn YouTube kanaal met ruim 160.000 abonnees is gehackt. Wat nu?, was dagenlang onze grote vraag. Tot vrijdag bleek dat zijn kanaal niet meer beschikbaar was. En nu?
    Ik zag in één week tijd mijn zoon breken, neervallen, maar ook weer opstaan. Hij dook vrijdagmiddag direct na zijn stage achter zijn computer en kwam er pas zaterdagavond achter vandaan. Zijn nieuwe kanaal was actief.
    Dit weet ik: mijn mannen kunnen vallen, hard op de bek gaan, maar als ze opstaan, dan zetten ze er niet alleen hun schouders onder, maar vooral hun kop en kont bij in. Iets met hoofd, schouders, knie en teen.
    Sterker nog, dit weet ik: Benjamin komt er sterker uit, watch him! Extra mooiïgheidje is dat hij zoveel hartverwarmende reacties krijgt van volgers, fans en abonnees, dat ik een brok waterlanders omhoog voel komen. Ze vinden nog net niet de weg naar mijn ogen.

Hoogtepunten
Tot zo ver de low. Nu de highs, waaronder de ontdekking dat ik enorm flexibel ben geworden.
    Mijn week was met drie grote en twee kleine interviews en vrijwilligerswerk iets te druk naast een sushi-lunch met een vriendin en tijd doorbrengen met mijn zus. Ja, mijn in-Amerika-gehuisveste-zus is weer in Nederland. Ze gaat alweer bijna terug naar Amerika, maar geniet eerst nog van haar nieuwe zesde kleinkind.
    Donderdagavond zette haar komst onze avondmaaltijd compleet op zijn kop. We aten wel, maar vooral met veel gelach, gegil en gejank. Omdat afscheid een ding is, spraken we elkaar vrijdag weer. We wilden samen door de stad struinen en fotogenieke spots vereeuwigen. Tot ze appte dat haar zoon mee wilde.
    Flexibel als ik ben vond ik het helemaal prima. Nu gaan echt bij sommige lezers de wenkbrauwen omhoog: Irene flexibel? Ja! Ik ben werkelijk beangstigend meewerkend geworden. Dat krijg je als je tot een uur voor de maaltijd niet weet wie er wel of niet mee eet of zelfs blijft slapen. Deze zekerheid heb ik: manlief en ik slapen thuis. Voor de rest hangt alles aan losse spijkers. Dat en werken voor de weekkrant maakt me flexibel als een telefoonsnoer – het kan netjes liggen, totaal overhoop of in de knoop, maar het is altijd uit elkaar te pulken.

Afspraak
Zuslief en ik spraken om 10.00 uur af bij de piano op station Utrecht. Tot een appje vroeg of 11.15 uur ook goed was, want haar schoondochter en pasgeborene kwamen mee. Buigzaam antwoordde ik met een ‘natuurlijk’. Ik vroeg me even af of ze 10.15 uur bedoelde en herhaalde de tijd in een antwoord. Ze antwoordde bevestigend.
    Vervolgens volgde een appje dat mijn zus en aanhang al om 11.00 uur bij de piano zouden staan. Meegaand klonk mijn 'goed hoor'.
    Onder ons gezegd: mijn zus, haar zoon en schoondochter zijn niet echt van de klok. Vermoedelijk ligt dat aan de laatste twee, misschien zelfs wel alleen aan de laatste. Daarom bedacht ik: zouden ze werkelijk op tijd zijn?

Klaarmaken
Ik ruimde op mijn gemakje de strijkspullen en gevouwen was op; ging op mijn dooie akkertje naar het toilet; waste uitgebreid mijn handen; liep kalmaan richting keuken en vulde een flesje met water, propte die in mijn tas; trok mijn schoenen aan en draalde even bij de kapstok: regenjas of rode jas? Droog blijven of er vrouwelijk bij lopen? Ik koos voor de regenjas, want met mijn zus houden we het nooit lang droog.
    Met één been buiten de deur besefte ik dat ik mijn gehoor vergeten was. Hup, weer naar binnen om mijn gehoorhulp te halen en klaar. De trein halen werd zo onderhand kielekiele. Zorgeloos wandelde ik richting NS station.
    Tot ik de vroegere stadsdichteres ontmoette en een praatje maakte, wel kort, want ik wilde geen vertraging oplopen. Liep ik uiteindelijk het hoekje om bij het gemeentehuis, zag ik de trein net vertrekken.

Gelukssprongetje
    Ik kon wel springen van geluk: Het is me gelukt, ik miste de trein. Ik kan het! Vijf minuten later volgde een appje van mijn neef: waar ben je?
    Ik schreef: trein gemist.
Eenmaal aankomen zei mijn neef flabbergasted: ‘Jij bent nooit te laat.’
Ik was verbaasder: ‘Jullie zijn nooit op tijd.’