De waarheid is: we
raken elkaar vaker kwijt dan rijk.
Ik zoek hem in gedeelde hobby’s, maar we herkenen
elkaar in geen enkele. Ik wil ons verliezen in muziek om vervolgens mijn oren
stevig dicht te houden bij wat hij laat horen. Ik verheug me op een spelletje
Monopoly, blijkt mijn winst een zuur gezicht. Ik maak een heerlijke maaltijd en
hoor:
‘Wie bedacht ooit dat je aardappel kan
eten?’
Ik zocht in alles, maar raakte hem onderweg
kwijt.
Wie hij is? Mijn zoon, Benjamin.
Natuurlijk overdrijf
ik enorm, terwijl in elk woord een beetje waarheid schuilt.
Het doet soms pijn. Deze mom wil niets liever dan haar schaapjes
op het droge, maar hier lijkt sprake van nattigheid, want hij kiest andere waterwegen
dan ik neem. Ik leer accepteren, maar eigenlijk is het loslaten.
Het komt goed, want hoewel we mijlenver bij
elkaar vandaag kunnen leven, zijn we in ons hart closest. Als ik zeg:
‘Doe je voorzichtig?’, weet hij dat ik eigenlijk
zeg: ‘Je bent kostbaar, ik zie je graag weer veilig thuis, maar bovenal hou ik
van je.’ Andersom weet ik dat, wanneer hij ons goede nacht wenst en zijn koddige
glimlach zijn gezicht vult, hij zegt: ‘Mam, jij bent de beste!’
Het zit gewoon helemaal
goed tussen zijn en mijn verschillen. We kennen namelijk elkaars specialiteiten
en krachten en maken daar evengoed mis- of gebruik van. Zo vroeg meneertje
afgelopen donderdag:
‘Mam, kan jij de teksten in mijn boek eens
bekijken?’
‘Gaaf! Maar het liefst samen, dat werkt het
best!’
Benjamin werkt aan
een boek waarin hij zijn beste creaties van afgelopen jaar laat zien. In het
boek staan ontwerpen die hij voor zichzelf heeft gemaakt en opdrachten die hij
voor zijn opleiding (Grafisch Vormgeving) moest inleveren. Ik mocht de lay-out
al bewonderen.
Daar zei ik u tegen. Ik hou niet zo van “u”,
want het schept zo’n afstand. Benjamins kunsten staan echter ver van mijn
kunnen, ze zijn groots, daarom u!
Zo nam ik donderdagavond
plaats naast zoonlief en zat gezellig aan zijn bureau. Sfeervoller kon niet, want
hij heeft zijn kerstboompjes al van stal gehaald. In het schijnsel van
kerstlichtjes was het sfeervol redigeren.
Ik deelde tips en trics, verbeterde hier, soms daar en gaf adviezen die hij wel of
niet over nam. Sommige stukken werden compleet aangepast, andere bleven zoals
ze waren. Eén keer verschenen er tranen in mijn ogen. Niet alleen de foto, maar
vooral de tekst raakte me intens. Ik mag ‘m hier delen, kijk!!!
Na wat uurtjes
gezellig samenwerken was Benjamin blij en tevreden met alle verbeteringen. Ik leunde
achterover, nagenietend van onze tijd saampjes en enorm onder de indruk van wat
ik had gezien en gelezen. Die jongen heeft iets te delen!
Nog stilletjes voor
me uit kijkend, zegt Benjamin:
‘Mam, ga op mijn stoel. Jij moet eindelijk eens
Call of Duty: Black Ops II spelen.’
‘Dat vreselijk walgelijke schietspel? Wat
denk jij nou?’ Weg
alle nageniet!
‘Dat jij het één keer gaat spelen.’
‘Ik zeg prullenbak! Ik speel graag, maar
anders. Het is een afgrijselijk, agressief en dodelijk spel. Al dat schieten op
mensen. Jij durft denken dat ik dat ga spelen?’ Wat kent hij mij slecht zeg!
Even later zit ik op
zijn stoel, recht achter zijn computer en krijg uitleg over de muisknoppen en
de functies van de w-a-s-d toetsen.
‘Oh ja,’ hoor ik ineens naast me, ‘even een
geschikt geweer voor je zoeken.’
‘Schatje, voor mij is geen enkel geweer oké,
ik ben geweeronthouder!’
Meneertje klikt sneller
dan ik met mijn ogen kan knipperen allerlei keuzes in, waarbij de nadruk ligt
op eenvoudig en langzaam. Ik durf te wedden dat alles mij nog te snel gaat.
‘Oké, mam, spelen maar!’ Ik pak de muis.
‘Wacht, dit gaat veel te snel.’ Zonder erg
schiet ik wat gestapelde autobanden aan flarden en gooi iets onder een busje,
BOEM. ‘Wat…’
‘Dat wilde ik net zeggen, je hebt ook
handgranaten.’
‘Hoe deed ik dat dan?’ Wil ik net richten op
een uithangbord, grijpt Benjamin de muis uit mijn hand.
‘Wacht mam, je moet een versie hebben waar
je op mensen schiet!’
‘Wat? Nee! Ik vind op autobanden, busjes en
uithangborden al gruwelijk genoeg.’
‘Mam, schiet dan, dat is de vijand!’ Ik
schiet, bloed spat in het rond.
‘Dit is walgelijk, ik stop!’, en laat alles
los. Een tel later ben ik dood! Benjamin neemt het over en speelt akelig goed.
Ik huiver tot…
‘Benjamin!’, ik spring blij op, ‘zag je
dat?’
‘Wat?’
‘Dat bloemetje!!!’
‘Mama, echt?! Alles is moord en verderf en
wat zie jij?’
‘Een bloemetje, gaaf!’
Dus verloren we elkaar
weer. Ik troost me, want binnenkort is er weer een us-time-momentje. Tot die tijd sluit ik mijn ogen voor wie hij doodt
en buig voor een bloemetje, KLIK!!!