zondag 4 november 2018

Gamen


De waarheid is: we raken elkaar vaker kwijt dan rijk.
    Ik zoek hem in gedeelde hobby’s, maar we herkenen elkaar in geen enkele. Ik wil ons verliezen in muziek om vervolgens mijn oren stevig dicht te houden bij wat hij laat horen. Ik verheug me op een spelletje Monopoly, blijkt mijn winst een zuur gezicht. Ik maak een heerlijke maaltijd en hoor:
    ‘Wie bedacht ooit dat je aardappel kan eten?’
    Ik zocht in alles, maar raakte hem onderweg kwijt.
    Wie hij is? Mijn zoon, Benjamin.

Natuurlijk overdrijf ik enorm, terwijl in elk woord een beetje waarheid schuilt.
    Het doet soms pijn. Deze mom wil niets liever dan haar schaapjes op het droge, maar hier lijkt sprake van nattigheid, want hij kiest andere waterwegen dan ik neem. Ik leer accepteren, maar eigenlijk is het loslaten.
    Het komt goed, want hoewel we mijlenver bij elkaar vandaag kunnen leven, zijn we in ons hart closest. Als ik zeg:
    ‘Doe je voorzichtig?’, weet hij dat ik eigenlijk zeg: ‘Je bent kostbaar, ik zie je graag weer veilig thuis, maar bovenal hou ik van je.’ Andersom weet ik dat, wanneer hij ons goede nacht wenst en zijn koddige glimlach zijn gezicht vult, hij zegt: ‘Mam, jij bent de beste!’

Het zit gewoon helemaal goed tussen zijn en mijn verschillen. We kennen namelijk elkaars specialiteiten en krachten en maken daar evengoed mis- of gebruik van. Zo vroeg meneertje afgelopen donderdag:
    ‘Mam, kan jij de teksten in mijn boek eens bekijken?’
    ‘Gaaf! Maar het liefst samen, dat werkt het best!’

Benjamin werkt aan een boek waarin hij zijn beste creaties van afgelopen jaar laat zien. In het boek staan ontwerpen die hij voor zichzelf heeft gemaakt en opdrachten die hij voor zijn opleiding (Grafisch Vormgeving) moest inleveren. Ik mocht de lay-out al bewonderen.
    Daar zei ik u tegen. Ik hou niet zo van “u”, want het schept zo’n afstand. Benjamins kunsten staan echter ver van mijn kunnen, ze zijn groots, daarom u!

Zo nam ik donderdagavond plaats naast zoonlief en zat gezellig aan zijn bureau. Sfeervoller kon niet, want hij heeft zijn kerstboompjes al van stal gehaald. In het schijnsel van kerstlichtjes was het sfeervol redigeren.
    Ik deelde tips en trics, verbeterde hier, soms daar en gaf adviezen die hij wel of niet over nam. Sommige stukken werden compleet aangepast, andere bleven zoals ze waren. Eén keer verschenen er tranen in mijn ogen. Niet alleen de foto, maar vooral de tekst raakte me intens. Ik mag ‘m hier delen, kijk!!!

Na wat uurtjes gezellig samenwerken was Benjamin blij en tevreden met alle verbeteringen. Ik leunde achterover, nagenietend van onze tijd saampjes en enorm onder de indruk van wat ik had gezien en gelezen. Die jongen heeft iets te delen!

Nog stilletjes voor me uit kijkend, zegt Benjamin:
    ‘Mam, ga op mijn stoel. Jij moet eindelijk eens Call of Duty: Black Ops II spelen.’
    ‘Dat vreselijk walgelijke schietspel? Wat denk jij nou?’ Weg alle nageniet!
    ‘Dat jij het één keer gaat spelen.’
    ‘Ik zeg prullenbak! Ik speel graag, maar anders. Het is een afgrijselijk, agressief en dodelijk spel. Al dat schieten op mensen. Jij durft denken dat ik dat ga spelen?’ Wat kent hij mij slecht zeg!

Even later zit ik op zijn stoel, recht achter zijn computer en krijg uitleg over de muisknoppen en de functies van de w-a-s-d toetsen.
    ‘Oh ja,’ hoor ik ineens naast me, ‘even een geschikt geweer voor je zoeken.’
    ‘Schatje, voor mij is geen enkel geweer oké, ik ben geweeronthouder!’

Meneertje klikt sneller dan ik met mijn ogen kan knipperen allerlei keuzes in, waarbij de nadruk ligt op eenvoudig en langzaam. Ik durf te wedden dat alles mij nog te snel gaat.
    ‘Oké, mam, spelen maar!’ Ik pak de muis.
    ‘Wacht, dit gaat veel te snel.’ Zonder erg schiet ik wat gestapelde autobanden aan flarden en gooi iets onder een busje, BOEM. ‘Wat…’
    ‘Dat wilde ik net zeggen, je hebt ook handgranaten.’
    ‘Hoe deed ik dat dan?’ Wil ik net richten op een uithangbord, grijpt Benjamin de muis uit mijn hand.
    ‘Wacht mam, je moet een versie hebben waar je op mensen schiet!’
    ‘Wat? Nee! Ik vind op autobanden, busjes en uithangborden al gruwelijk genoeg.’

Nog amper uitgepraat rennen full-armed militairen overal in beeld.
    ‘Mam, schiet dan, dat is de vijand!’ Ik schiet, bloed spat in het rond.
    ‘Dit is walgelijk, ik stop!’, en laat alles los. Een tel later ben ik dood! Benjamin neemt het over en speelt akelig goed. Ik huiver tot…
    ‘Benjamin!’, ik spring blij op, ‘zag je dat?’
    ‘Wat?’
    ‘Dat bloemetje!!!’
    ‘Mama, echt?! Alles is moord en verderf en wat zie jij?’
    ‘Een bloemetje, gaaf!’

Dus verloren we elkaar weer. Ik troost me, want binnenkort is er weer een us-time-momentje. Tot die tijd sluit ik mijn ogen voor wie hij doodt en buig voor een bloemetje, KLIK!!!