
Alles begon met een
psychiater die mij vroeg:
‘Wie van jullie heeft ADHD? U of uw man?’
‘Wat? Heeft nu ineens mijn man of ik ADHD?’
Ik voelde dezelfde
frustratie boven komen, die ik beleefde toen mijn KNO-arts zo’n 13 jaar geleden
in alle rust, vanaf zijn veilige kant van het bureau, aan mij vroeg:
‘Ben jij een perfectionist?’
Ik kookte van binnen! Het liefst had ik hem
achter zijn perfect opgeruimde bureau vandaan getrokken en hem laten zien hoe
perfect ik hem alle hoeken van de ruimte kon laten zien. Wat ik toen niet wist,
maar tijdens dat gesprek hoorde, is dat veel Ménière patiënten perfectionisten
zijn.
Daar vloog Irene, in
een nieuw hokje, die van de perfectionisten. Geloof me, ik haat hokjes. Doe mij
een spinloze hoek. Daar kom ik tenminste nog uit als mijn straftijd voorbij is.
Wat betreft dat perfectionisten-hokje; daar is geen uitkomen aan.
Stond ik vervolgens ineens op het punt om in
een hokje met de naam ADHD gepusht te worden.
Eerder genoemde psychiater
wachtte ondertussen op antwoord.
‘Geen idee wie van ons twee ADHD heeft. Wij
hebben nooit die diagnose gekregen.’
In onze tijd bestond
ADHD niet. Je was gewoon een druk kind, maar ik was geen actief kind. Mijn
moeder benadrukt juist altijd dat ik zo’n rustig kind was. Ik speelde graag in
mijn uppie achter de bank met mijn poppen of zat in mijn ieniemienie kamertje
rommel te maken met papier, schaar en lijm.

Klink ik jaloers? Ja?
Dat ben ik!
Terug naar de
psychiater en de plek waar we waren; ADHD Centraal. Daar kreeg Celine (alweer
een jaar geleden de diagnose ADHD). Ze moest 18 worden om dat te horen.
Hoe hadden we dat kunnen vermoeden? Ja, ze is
een stuiter en levendig. Evengoed kon ze anderhalf uur stilletjes naar TIJGETJES
FILM kijken. Kwetteren kan ze dan weer als de beste, vooral als ze blij is.
Klonk eerder op die
dag deze vraag:
‘Praat Celine altijd zoveel?’
‘Nu je zegt. Eigenlijk vind ik het soms zo
ontzettend vermoeiend.’ Ik besefte pas daar dat het getetter me regelmatig
teveel was.
Bleef ik na die hele
dag bij ADHD Centraal zitten met één vraag en stelde die ’s avonds aan Marcel:
‘Heeft één van ons ADHD? Alleen heel drukke
mensen hebben dat toch? Jij bent zeker niet druk en mij kan je hooguit gezellig
actief noemen!’
‘Irene, ik kan één ding zeggen: ik heb
zekersteweten geen ADHD.’ Hij keek van mij naar onze lieve dochter en terug, lachte
en vulde aan met: ‘Als één van ons twee het dan echt moet hebben, dan weet ik
wel wie!’
Bam! Ben ik voor de tweede keer in een hokje
gedumpt. Sorry Celine, het hoort allemaal bij je erfenis.

‘Hey Peter!’
‘Wat lijken jullie toch op elkaar!’, zei hij.
‘Dat kan jij zeggen, maar wij zien het niet
hoor.’ We bewonderden ons uiterlijk even in de weerspiegeling van het raam aan
de overkant.
‘Luister dames, jullie komen binnen
stuiteren onder luid gelach en evenzoveel energie.’
‘Oh, bedoel je ons gedrag? Echt? Is daar iets
mis mee?’
‘Je zou een volgende keer eerst even kunnen
bellen. Dan kan ik iedereen hier op de hoogte brengen van jullie komst. Merk je
niet dat jullie een enorme energieveld binnenbrengen?’
‘Ga jij nou zeggen dat wij druk zijn?’
‘Nee joh, hooguit dat alle lichten ineens
feller schijnen!’
‘Zal ik jou wat zeggen? Wij zijn helemaal
niet druk. Mensen met ADHD zijn druk. Wij zijn gewoon onuitputtelijk levendig.’
‘Mam, wij kunnen lekker druk doen en hebben
een smoes,’ mengt Celine zich ineens in het geklets.
‘Hé ja, ADHD, kunnen wij niets aan doen!
Doei Peter, hou je rustig!’

Waarmee in ineens mijn eigen grens van 800
woorden per blog begrijp. Die MOET daar liggen, anders zou ik maar door ratelen.