zondag 14 oktober 2018

ADHD


Van de één op de andere dag besefte ik dat ik me niet meer kon verschuilen achter de uitspraak: COFFEE MADE ME DO IT  (vertaling à la moi: het is allemaal de schuld van koffie). Hoewel ik werkelijk ga stuiteren na een stoot cafeïne, blijkt de oorzaak achter alle gespring elders te kunnen liggen.

Alles begon met een psychiater die mij vroeg:
    ‘Wie van jullie heeft ADHD? U of uw man?’
     ‘Wat? Heeft nu ineens mijn man of ik ADHD?’

Ik voelde dezelfde frustratie boven komen, die ik beleefde toen mijn KNO-arts zo’n 13 jaar geleden in alle rust, vanaf zijn veilige kant van het bureau, aan mij vroeg:
    ‘Ben jij een perfectionist?’
    Ik kookte van binnen! Het liefst had ik hem achter zijn perfect opgeruimde bureau vandaan getrokken en hem laten zien hoe perfect ik hem alle hoeken van de ruimte kon laten zien. Wat ik toen niet wist, maar tijdens dat gesprek hoorde, is dat veel Ménière patiënten perfectionisten zijn.

Daar vloog Irene, in een nieuw hokje, die van de perfectionisten. Geloof me, ik haat hokjes. Doe mij een spinloze hoek. Daar kom ik tenminste nog uit als mijn straftijd voorbij is. Wat betreft dat perfectionisten-hokje; daar is geen uitkomen aan.
    Stond ik vervolgens ineens op het punt om in een hokje met de naam ADHD gepusht te worden.

Eerder genoemde psychiater wachtte ondertussen op antwoord.
    ‘Geen idee wie van ons twee ADHD heeft. Wij hebben nooit die diagnose gekregen.’
     In onze tijd bestond ADHD niet. Je was gewoon een druk kind, maar ik was geen actief kind. Mijn moeder benadrukt juist altijd dat ik zo’n rustig kind was. Ik speelde graag in mijn uppie achter de bank met mijn poppen of zat in mijn ieniemienie kamertje rommel te maken met papier, schaar en lijm.

ADHD kan daarom niet op mij slaan. Op Marcel dan? Als er één relaxed, beheerst en geweldig goed is in niets doen, is hij het. Ik kan maar moeilijk stil zitten, tenzij ik er iets bij doe, terwijl hij gewoon nikserig voor zich uit kan staren.
    Klink ik jaloers? Ja?
    Dat ben ik!

Terug naar de psychiater en de plek waar we waren; ADHD Centraal. Daar kreeg Celine (alweer een jaar geleden de diagnose ADHD). Ze moest 18 worden om dat te horen.
    Hoe hadden we dat kunnen vermoeden? Ja, ze is een stuiter en levendig. Evengoed kon ze anderhalf uur stilletjes naar TIJGETJES FILM kijken. Kwetteren kan ze dan weer als de beste, vooral als ze blij is.

Klonk eerder op die dag deze vraag:
    ‘Praat Celine altijd zoveel?’
    ‘Nu je zegt. Eigenlijk vind ik het soms zo ontzettend vermoeiend.’ Ik besefte pas daar dat het getetter me regelmatig teveel was.

Bleef ik na die hele dag bij ADHD Centraal zitten met één vraag en stelde die ’s avonds aan Marcel:
    ‘Heeft één van ons ADHD? Alleen heel drukke mensen hebben dat toch? Jij bent zeker niet druk en mij kan je hooguit gezellig actief noemen!’
    ‘Irene, ik kan één ding zeggen: ik heb zekersteweten geen ADHD.’ Hij keek van mij naar onze lieve dochter en terug, lachte en vulde aan met: ‘Als één van ons twee het dan echt moet hebben, dan weet ik wel wie!’
    Bam! Ben ik voor de tweede keer in een hokje gedumpt. Sorry Celine, het hoort allemaal bij je erfenis.

Liepen we een paar dagen na de diagnose de passage in om even naar Appie te gaan en maakten de gebruikelijke tussenstop bij de welbekende poelier.
    ‘Hey Peter!’
    ‘Wat lijken jullie toch op elkaar!’, zei hij.
    ‘Dat kan jij zeggen, maar wij zien het niet hoor.’ We bewonderden ons uiterlijk even in de weerspiegeling van het raam aan de overkant.
    ‘Luister dames, jullie komen binnen stuiteren onder luid gelach en evenzoveel energie.’
    ‘Oh, bedoel je ons gedrag? Echt? Is daar iets mis mee?’
    ‘Je zou een volgende keer eerst even kunnen bellen. Dan kan ik iedereen hier op de hoogte brengen van jullie komst. Merk je niet dat jullie een enorme energieveld binnenbrengen?’
    ‘Ga jij nou zeggen dat wij druk zijn?’
    ‘Nee joh, hooguit dat alle lichten ineens feller schijnen!’
    ‘Zal ik jou wat zeggen? Wij zijn helemaal niet druk. Mensen met ADHD zijn druk. Wij zijn gewoon onuitputtelijk levendig.’
    ‘Mam, wij kunnen lekker druk doen en hebben een smoes,’ mengt Celine zich ineens in het geklets.
    ‘Hé ja, ADHD, kunnen wij niets aan doen! Doei Peter, hou je rustig!’

ADHD, ik geef me over. Waar Celine de oren van de kop praat (kan ik even goed, alleen gunt ze mij die ruimt niet), neem ik mijn plek schrijvend in. Ik ‘klets’ graag van me af, weet al timmerend op het toetsenbord niet van ophouden.
    Waarmee in ineens mijn eigen grens van 800 woorden per blog begrijp. Die MOET daar liggen, anders zou ik maar door ratelen.