zondag 22 april 2018

Filmpraatjes


Boodschappen doen is werkelijk een hobby van me. Ik neem er graag de tijd voor. Hoeveel tijd bepaal ik nooit van te voren. Het hangt af van wie ik onderweg tegenkom. Het begint bij Ton en eindigt bij Sylvia, maar daartussenin passen heel wat luchtige praatjes.
    Toch bewees ik laatst (een week of wat geleden) dat ik wel degelijk van de snelle kan zijn. Tussen het draaihekje IN en het draaihekje UIT zat precies een half uur!

Nog maar net het draaihekje UIT achter me, bedacht ik hoe thuis het gesprek met Benjamin zou gaan:
    ‘Ben je nu al thuis? Ik had mee moeten gaan!’
    ‘Tja, dat moet dan maar de volgende keer, gezellig!’
    ‘Nee, want dan klets jij weer van begin tot eind de winkel bij elkaar en ik sta er maar bij. Waarom ben je eigenlijk zo snel terug?’
    ‘Omdat ik haast heb.’
    ‘Mam, ben je ziek? Jij? Haast?’
    ‘Ik wil wandelen, kijk buiten! Het is heerlijk!’

Die haast werd trouwens eerder opgemerkt door Peter van de Sterpoelier toen ik het overdekte winkelcentrum inliep. Mijn groet was van de korte, mede omdat hij in gesprek was met een klant.
    Je kan veel van me zeggen; ik dender hier en daar iemands leven in (onverwacht of verwacht), maar ik duw mezelf niet zomaar in een gesprek tussen Peter en een klant. Ik zwaai en met een ‘Goedemorgen!’ zet ik ons praatje voor de volgende keer op de agenda. Kletst prima!

Terug het winkelcentrum uit, loop ik met de boodschappenkar naar de fiets en zie een meter of twintig verderop Peter staan met zijn neus naar het raam gericht. Hij bestudeert vast en zeker het filmprogramma van de bioscoop.
    Een week eerder stond ik net zo. Ik had eindelijk de moed, tijd en zin om naar StarWars-de-zoveelste te gaan, draait ie niet meer. Films zijn er tegenwoordig wel erg snel doorheen gedraaid. Ik baalde ervan.

Eigenlijk maak je me niet blij met een bioscoop bezoekje. Het beeld is intens groot, het geluid enorm hard en 3D is niet te bekijken. Wil je mij ziek meemaken? Neem me mee naar een 3D movie en sleep me even later weg met een emmertje onder mijn kin. Dat is waarom ik wacht op platte 2D versies. Bleek ik helaas te laat voor de film waarvan zoonlief zegt:
    ‘Het is de beste Star Wars film ever.’

Over films gesproken. Vorig jaar wilde ik graag naar PARIS CAN WAIT. Met het woordje Paris in de titel ben ik al glansrijk verkocht. Tijdens het zien van de trailer kwamen Cannes en andere herkenbare plekken voorbij. Het moest gewoon een super leuke Irene-proof movie zijn. Kom maar op met die RomKom, zo dacht ik.
    Het kwam er echter gewoon niet van om die in de bios te kijken. Wel heb ik ‘m thuis gezien en zo mooi het leek, zo’n flop bleek het. Ik vond de film flauw en saai en de plaatselijke herkenningspunten konden dat niet goedmaken. Het enige leuke was dat de hoofdrolspeelster overal foto’s van maakt. Daarmee kan ik me dan weer heel goed identificeren.

Ondertussen staat Peter nog steeds het bioscoopprogramma te checken. Ik prop de boodschappen in mijn fietstassen en zie meneer zich omdraaien in mijn richting. Hij ziet mij en beantwoord mijn glimlach met een smile! Als hij dichtbij genoeg is vraag ik:
    ‘Is er een film voor ons bij?’
    ‘Nee, er is geen horror,’ klinkt sip.
    ‘We gaan toch zeker niet naar horror!’
    ‘Ik ga in ieder geval niet naar zo’n kleffe film.’
    ‘Draait die dan?’
    ‘Nee.’
    ‘Waar maak jij je dan druk om? Het is overduidelijk: samen een filmpje pakken wordt ‘m niet. Jij met je horror, wat een griezelig idee.’
    ‘Nu we het daar over hebben.’
    ‘Wil je er echt over praten, over horror?’ Ik zet me schrap tegen mijn fiets.
    ‘Ja! Ik kan veel hebben, maar die clown in IT, daar kreeg zelfs ik rillingen bij!’, hij trilt er nog van.
‘Die hand die ineens opduikelt uit die put.’
    ‘Hallo! Dit is te veel horror voor mij.’
    ‘Dat zeg ik! Dat ging echt te ver. Doe mij die films met mannen en hun kettingzaag. Ken je die film waarbij die man iedereen in stukken zaagt?’
    ‘Peter, please.’
    ‘Nee, luister. Hij zaagt niet alleen de persoon door, maar ook het bed waar die in ligt. Later in de film gaat hij richting een kinderkamp. Nou meid, je kan het wel raden…’
    ‘Genoeg nu!’, schreeuw ik uit. ‘Wat jij nu allemaal even tussendoor vertelt is way to much horror. Ga jij even heel snel naar je zaak terug, er staat vast een klant te wachten.’
    ‘Oh ja, natuurlijk! Maar kom jij wel goed thuis? Je ziet wat bleek. Gaat het wel?’
    ‘Geen zorgen om mij. Ik ga naar huis.’
    ‘Wat ga je doen?’
    Winnie the Pooh kijken!’