Boodschappen doen is werkelijk een hobby van me. Ik neem er graag de
tijd voor. Hoeveel tijd bepaal ik nooit van te voren. Het hangt af van wie ik onderweg
tegenkom. Het begint bij Ton en eindigt bij Sylvia, maar daartussenin passen
heel wat luchtige praatjes.
Toch bewees ik laatst (een week
of wat geleden) dat ik wel degelijk van de snelle kan zijn. Tussen het
draaihekje IN en het draaihekje UIT zat precies een half uur!
Nog maar net het draaihekje UIT achter me, bedacht ik hoe thuis het
gesprek met Benjamin zou gaan:
‘Ben je nu al thuis? Ik had mee
moeten gaan!’
‘Tja, dat moet dan maar de
volgende keer, gezellig!’
‘Nee, want dan klets jij weer
van begin tot eind de winkel bij elkaar en ik sta er maar bij. Waarom ben je
eigenlijk zo snel terug?’
‘Omdat ik haast heb.’
‘Mam, ben je ziek? Jij? Haast?’
‘Ik wil wandelen, kijk buiten!
Het is heerlijk!’
Die haast werd trouwens eerder opgemerkt door Peter van de Sterpoelier
toen ik het overdekte winkelcentrum inliep. Mijn groet was van de korte, mede
omdat hij in gesprek was met een klant.
Je kan veel van me zeggen; ik
dender hier en daar iemands leven in (onverwacht of verwacht), maar ik duw
mezelf niet zomaar in een gesprek tussen Peter en een klant. Ik zwaai en met
een ‘Goedemorgen!’ zet ik ons
praatje voor de volgende keer op de agenda. Kletst prima!
Terug het winkelcentrum uit, loop ik met de boodschappenkar naar de
fiets en zie een meter of twintig verderop Peter staan met zijn neus naar het
raam gericht. Hij bestudeert vast en zeker het filmprogramma van de bioscoop.
Een week eerder stond ik net
zo. Ik had eindelijk de moed, tijd en zin om naar StarWars-de-zoveelste te gaan,
draait ie niet meer. Films zijn er tegenwoordig wel erg snel doorheen gedraaid.
Ik baalde ervan.
Eigenlijk maak je me niet blij met een bioscoop bezoekje. Het beeld is
intens groot, het geluid enorm hard en 3D is niet te bekijken. Wil je mij ziek meemaken? Neem me
mee naar een 3D movie en sleep me even later weg met een emmertje onder mijn
kin. Dat is waarom ik wacht op platte 2D versies. Bleek ik helaas te laat voor de
film waarvan zoonlief zegt:
‘Het is de beste Star Wars film
ever.’
Over films gesproken. Vorig jaar wilde ik graag naar PARIS CAN WAIT. Met
het woordje Paris in de titel ben ik al glansrijk verkocht. Tijdens het zien
van de trailer kwamen Cannes en andere herkenbare plekken voorbij. Het moest
gewoon een super leuke Irene-proof movie
zijn. Kom maar op met die RomKom, zo dacht ik.
Het kwam er echter gewoon niet
van om die in de bios te kijken. Wel heb ik ‘m thuis gezien en zo mooi het
leek, zo’n flop bleek het. Ik vond de film flauw en saai en de plaatselijke
herkenningspunten konden dat niet goedmaken. Het enige leuke was dat de
hoofdrolspeelster overal foto’s van maakt. Daarmee kan ik me dan weer heel goed
identificeren.
Ondertussen staat Peter nog steeds het bioscoopprogramma te checken. Ik
prop de boodschappen in mijn fietstassen en zie meneer zich omdraaien in mijn
richting. Hij ziet mij en beantwoord mijn glimlach met een smile! Als hij dichtbij genoeg is vraag ik:
‘Is er een film voor ons bij?’
‘Nee, er is geen horror,’
klinkt sip.
‘We gaan toch zeker niet naar
horror!’
‘Ik ga in ieder geval niet naar
zo’n kleffe film.’
‘Draait die dan?’
‘Nee.’
‘Waar maak jij je dan druk om? Het
is overduidelijk: samen een filmpje pakken wordt ‘m niet. Jij met je horror,
wat een griezelig idee.’
‘Nu we het daar over hebben.’
‘Wil je er echt over praten,
over horror?’ Ik zet me schrap tegen mijn fiets.
‘Ja!
Ik kan veel hebben, maar die clown in IT, daar kreeg zelfs ik rillingen bij!’, hij
trilt er nog van.
‘Die hand die ineens opduikelt uit die put.’
‘Hallo! Dit is te veel horror
voor mij.’
‘Dat zeg ik! Dat ging echt te
ver. Doe mij die films met mannen en hun kettingzaag. Ken je die film waarbij
die man iedereen in stukken zaagt?’
‘Peter, please.’
‘Nee, luister. Hij zaagt niet
alleen de persoon door, maar ook het bed waar die in ligt. Later in de film
gaat hij richting een kinderkamp. Nou meid, je kan het wel raden…’
‘Genoeg nu!’, schreeuw ik uit. ‘Wat
jij nu allemaal even tussendoor vertelt is way
to much horror. Ga jij even heel snel naar je zaak terug, er staat vast een
klant te wachten.’
‘Oh ja, natuurlijk! Maar kom
jij wel goed thuis? Je ziet wat bleek. Gaat het wel?’
‘Geen zorgen om mij. Ik ga naar
huis.’
‘Wat ga je doen?’
‘Winnie the Pooh kijken!’