zaterdag 19 september 2015

Knuffel me!



Ken je de drang om een knuffel uit te willen delen? Of de onbedwingbare behoefte om een hug te  krijgen? Ik wel. Dat heb je als je een geboren knuffelkont bent.
    Zomaar ineens kan ik de stilte in de kamer doorboren met:
    ‘Wie wil er met mij knuffelen?’ Terwijl ik dat zeg, huppel ik naar de keuken en stap op het opstapje. Ik houd vervolgens mijn armen wijd en wacht. Zie je het al voor je, ik met al mijn knuffelzin en een hart dat liefde wil delen?

In dit geval is het wachten op Celine, want de mannekes zijn niet thuis en zij wel. Het is echter niet gezegd dat ze hier zonder meer op in gaat.
    Ooit was er een tijd dat ze bij deze vraag direct op zou springen, alles uit haar handen zou laten vallen en zou komen aanrennen. Tijden zijn veranderd.
    Soms heeft ze gewoon geen zin om op te staan. Dat is bewijs van de ingeslopen luie-dondertijd. Een andere keer heeft ze echt geen tijd. Dat is bewijs van de drukke en veeleisende schooltijd. Dan kan het ook nog zijn dat ze zonder zelf te snappen waarom, gewoon niet opstaat. Dat is overduidelijk de pubertijd. Het ergste is dat ze zelfs liever knuffelt met een ander, haar vriendje. Leuk hoor, verliefd-tijd. Ik ben niet langer haar no.1 en wacht terneergeslagen. Ik draai me even om, op het opstapje.

Dit opstapje ben ik de laatste tijd steeds vaker gaan gebruiken bij de verkoop van gratis knuffels. Hoe langer hoe meer mijn eigen kinderen, reservekind en kinderen aan huis groeien, hoe onmisbaarder dat ding is geworden. Ik ben werkelijk de kleinste hier. Het valt me zwaar.
    Toch is het niet allemaal om mijn lengte te doen. Hoewel klein van stuk, ben ik groots in zijn! Zonder mij, is mijn gezin als een tuin zonder bloemen of een huis zonder meubels. Ik ben, ik bedoel, ik zorg namelijk voor de bloemen en meubels. Dat gezegd hebbend, voel ik mezelf ineens groter.
    Oh nee, ik sta nog altijd op de opstap.
 
Dus, ook al ben ik máár 1,64 meter, dat ik de opstap gebruik dient vooral een ander nut. Het gaat om de feeling die ik mee wil geven met mijn hugs.
    Stel jezelf eens voor als kind van twee turfjes hoog. Weet je nog hoe heerlijk het was om bij iemand te knuffelen en je te vleien tegen een zachte boezem, omringd door twee liefdevolle armen. Je wist: er is iemand die van mij houdt. Voel je de warmte? Krijg je al knuffel-zin?

Zo was het met mijn moeder. Het voelde als was ze helemaal om me heen en zou ze me altijd en overal beschermen. En weet je? Mijn mama was (en is nog steeds) niet de slankste, maar juist daardoor was ze extra zacht. Robijntje, dat wasverzachtende witte wollepluis beertje dat mee moet in de wasmachine, is er niets bij.
    Knuffelen met mijn moeder was en is heerlijk, vanwege haar lekker zachte lijf.
    Mijn lijf mist daar iets. Ik ben niet alleen slanker, maar heb ook een beduidend lagere BH-waarde.

Tjonge, zo op de opstap, wachtend op Celine, ontdek ik dat ik meer en meer zelf een knuffel nodig heb. Het lijkt erop dat Celine niet gaat komen. Zij blijft op haar luie kont zitten, met een schoolboek op schoot, de telefoon in de hand en krabbend aan een pukkel. Ze lijkt mijn vraag helemaal niet gehoord te hebben. PLING, zegt haar telefoon. Natuurlijk, ze heeft alleen oor naar haar vriendje. Ze heeft geen tijd!

Dan maar wachten op mijn knuffelbeer.
    Nou ja, knuffelbeer? Met zijn 1,88 meter, 63 kilo en een BMI die zo laag is dat hij bijna buiten de schaal valt, is die knuffel-landing niet echt zacht te noemen.