zaterdag 5 september 2015

Zoons



    ‘Nananananananananananananananaaaa… ze is thuis…’

Oh, zat je te luisteren?
    Ik heb het lied DOCHTERS van Marco Borsato al de hele week in mijn hoofd. Het is een prachtig nummer en gaat niet over zoons. Het lied bezorgt me goosebumps, want niet alleen de vertolking maar ook de woorden zijn geweldig. John Ewbank bedacht de tekst.
    ‘Jongen, bij deze klinkt mijn applaus! Je bent een topper!’

Ik ken meer liederen die gaan over dochters. Maar waar zijn de nummers voor zoons. Dat is toch oneerlijk! Ik heb namelijk een zoon en waarom zingt niemand voor hem? Het is tijd voor ZOONS en ik ga die schrijven!

Daarom neurie ik de hele week DOCHTERS en borrelen op de meest onhandige plekken zinnen in me op. Zo gaat dat met inspiratie.
    Zit ik op de fiets, floept daar een zinsdeel in mijn hoofd. Prompt stop ik voor het groene stoplicht, want die tekst moet direct opgenomen worden in mijn spraakrecorder. Deze vorm van inspiratie comes and goes. Vangen dus.
    Een andere keer sta ik gebogen over mijn boodschappenkarretje en weet niet hoe snel ik het idee van me af moet schrijven als een notitie in mijn telefoon. Of dat ik in de wachtkamer bij de fysiotherapeut een stukje melodie inzing. Komt er net iemand de wachtkamer in.
    Zit ik daar met een brede glimlach en rode wangen.

Na een week worstelen met mijn muzikaliloosheid lijkt het er op dat ik mijn tekst passend in de melodie van DOCHTERS heb gekregen. Oké, het rammelt hier en daar wel hard, maar het past echt, wat eigenlijk getuigt van enorme muzikale kunstigheid. Hoewel ik nog steeds ver uit de buurt van Johns schaduw blijf. Ik ken mijn plek.

Ik dacht klaar te zijn en wil de tekst hier op mijn blog plaatsen om te ontdekken dat het nogal levenloos overkomt. Het is net zo suf als een Italiaans ijsje eten zonder bollen. Behoorlijk caloriearm dus. Oordeel zelf maar:

vroeg in de ochtend stapt hij binnen
trekt aan het dekbed en kruipt naast mij in bed
zijn duimpje hangt in zijn mond
lang kan hij echt nooit blijven liggen
ik pak zijn doek af en klier hem er wat mee
al snel ligt het ding naast hem op de grond

oh, wat is dit joch toch groot
nu lig ik alleen en ik hoor dat hij zoekt naar een blok in zijn legokist
wat is hij stoer, met zijn knappe kop
zijn stem gaat omlaag en zijn lengte omhoog, zodat ik weer de kleinste ben
die plek is mij bekend
‘k troost mezelf met wat extra drop

vroeg in de ochtend stapt hij binnen
neemt me te grazen met de loop van een geweer
zijn blik kijkt dwars door me heen, heel fijn
de lego is echt naar zijn kop gestegen
zoals je ook ziet in zijn tekeningenlol
het moet vooral veel meer horror zijn.

oh, wat is dit joch toch groot
nu lig ik alleen en bedenk dat de dino’s nog lang niet zo erg was
hij tekent te goed, het maakt me werk’lijk bang
ik snap zelf ook wel dat geen kind hier de drempel nog neemt bij zoveel bloed
met zombies om me heen, doe ik zelf ook geen oog meer dicht

en dan, klinkt in mijn doodstille huis
harde muziek dat hij nu maakt
het klinkt echt voor geen meter
en ik, verbaas me steeds weer opnieuw
over de kunsten die hij toont
herrie komt uit de boxen
ik luister braaf
hij is echt gaaf
ik laat het los

vroeg in de ochtend stapt hij binnen
zijn ochtendhumeur liet hij achter in zijn bed
volgens mij is hij verliefd

wat ben ik trots
hij valt voor een leuke meid
de klik is enorm en ik zie hoe hij samen met haar van zoveel geniet
maar hoe groot hij ook mag zijn
vanavond wacht hij in zijn bed op mij

want de laatste nachtzoen is voor mij!


Ik heb gelijk he, alleen de tekst plaatsen is nogal doezelig. Wat jammer nou…
    … voor mij. Want ik voel al wel wie dit lied niet gaat zingen en wie het wel moet gaan doen. Ik dus. Ik kan heus wel zingen, maar ben meer van de badkamerzang. Hoewel ik zelden onder de douche zing, want de kinderen zouden eens wakker worden van mijn galm.

Daarom hier en nu:
    ‘Benjamin, this one’s for you. Ik heb nog geprobeerd Marco te vragen, maar hij neemt zijn telefoon niet op. Hij is natuurlijk  met zijn dochters op stap.’