Sneller dan gedacht en zonder hulp van mijn inwonende echtgenoot, Master
of Google, vind ik wat ik zocht. Wonderlijk het Internet of juist beangstigend?
Wat vind ik als ik Google op mijn eigen naam? Dat ga ik direct even checken.
Hé, wat doet Irene Valen daar? Dankzij
haar interruptie heb ik niet het alleenrecht op de eerste pagina. Die monopolie
zou leuk zijn geweest.
Zou Irene Valen ook leuk zijn?
Terug naar wat ik in eerste instantie zocht: een filmpje dat Marcel en
Benjamin afgelopen week hadden gezien. Ze smulden ervan. Natuurlijk! Het
filmpje gaat over hout, vuur en iets dat de lucht in schoot.
‘Pap, dat gaan we maken!’
‘Alsof je al niet genoeg
vuurwerk hebt’, merkte ik geschrokken op. ‘Trouwens, zelf maken?’ Ik huiverde.
‘Oh, mam, ik heb zat vuurwerk.
Maar dit kan altijd later nog. Dit mag het hele jaar afgestoken worden.’
Ik werd direct herinnerd aan mijn vroegere ideeën over jongens. Ik wilde
die memories aan Benjamin vertellen, maar niet eerder dan dat ik één ding heel duidelijk
stelde:
‘Benjamin, jij weet dat ik
knettergek op je ben hè?’ Een stille knik en ogen die vol vertrouwen in de
mijne keken.
‘Je moet dat onthouden bij
alles wat ik nu zeg. Je moet onthouden dat ik met jouw komst enorm blij was en
geen seconde terug zou willen draaien, hoe verkronkeld mijn ideeën ook waren.’
‘Ja mam, vertel nou maar’,
klinkt meneertje ongeduldig. Zelfs Marcel draait met zijn hand alsof hij zeggen
wil: vertel nou maar.
‘Goed! Eigenlijk wilde ik nooit
een zoon!’
Benjamin valt geschrokken in de armen van zijn vader, zijn schouders
schudden van het hui… oh nee, lachen. De acteur. Hij wilde mijn uitleg echter
nog wel even horen.
Als derde EN laatste dochter groeide ik op in een meidengezin. Zelfs
mijn vader werd weleens aangezien voor vrouw. Daarbij kon hij zich goed inleven
in ons vrouwenleed, dus... spreek ik met recht over een vrouwengezin.
Mijn vader is alles behalve het
voorbeeld van echte mannelijkheid, sorry pap. Hij was niet stoer, niet cool, hield
niet van gewelddadige films en van dure auto’s snapte hij niets. Volgens mij zelfs
van geen enkele auto.
Het beeld dat ik kreeg van mannen werd meer bepaald door het observeren
van jongens op school, in de kerk en op straat. Daar ontdekte ik: lompheid, gewelddadigheid,
het opzoeken van gevaar en hun herrieschopperij.
Aan mijn lijf geen jongen, was
mijn idee en zeker niet UIT mijn lijf! Zo hoopte ik dat als ik al kinderen zou krijgen,
dat het allemaal, alle zes, meisjes zouden zijn.
Tot ik Benjamin kreeg.
Ik was opslag verliefd op mijn dropje,
poepie, snoetje, drolletje, pluisje. Hij was zo schattig en lief. Hij sliep dan
ook teveel om bovenstaand gedrag te vertonen.
Dat kwam pas vanaf zijn tweede
verjaardag. Luidruchtigheid deed zijn intrede en hij werd wilder. Maar hé, hij
is mijn zoon, kom je aan hem...
Bovendien had ik nog genoeg
tijd om hem op te voeden.
Nu is hij ruim dertien. Daar waar ik hem heb willen opvoeden, is Marcel
hard bezig geweest hem te ontvoeden. Zodoende blijkt mijn vooroordeel over
jongens niet verkeerd. En toch, het doet geen sikkepitje af aan mijn liefde
voor hem. Dat zit goed en dat weet hij. Want…
Nee, hij wil vast niet dat ik
vertel waaruit onze liefde blijkt. Hij is een jongen hè? En nachtzoentjes en zo…
dat kan niet meer.
Enfin, gisteren gingen mijn man en zoon het raketje uit de film maken en
in werking stellen.
Ik weet dat het eenvoudige
raketje helemaal niet zo veilig is, door dit krantenartikeltje: http://www.ad.nl/ad/nl/1014/Bizar/article/detail/3770322/2014/10/16/Zo-maak-je-een-raket-met-een-lucifer.dhtml
Kijk zelf maar. Welke lomperd richt het raketje die kant vanwaar hij de boel
aansteekt?
De laatste ingrediënt in dat artikel:
gezond verstand, heeft die jongen niet, maar mijn jongens wel. Kijk maar naar het
onderstaande filmpje. Daarin zie je gezond verstand: het pijltje staat gericht
op het grote buiten.
Als ik naar dit filmpje kijk, vooral de laatste negen seconden, begrijp
ik minder dan ooit waarom ik ooit iets tegen jongens had.
Wel ben ik nog altijd reuze
blij met ons oudste kind. We kregen haar eerst. Zij zou me niet meer afgenomen
worden, was mijn idee. Hield ik toch even geen rekening met…
…een jongen.