zaterdag 22 november 2014

Uitlaatservice

Een betaalde baan? Ik?
Daar heb ik geen tijd voor!

Toegegeven, met opgroeiende kinderen heb ik steeds meer mijn handen vrij. Toch weet ik niet waar ik tijd vandaan moet toveren om te gaan werken voor geld. Ik heb me ook zoveel onbetaalde taken en verplichtingen op de hals gehaald. Een nieuwe taak ligt op de loer.

Vooral sinds ik vrijwilliger ben bij de Nederlandse Patiënten Vereniging is geld verdienen een ver van mijn bed show. Het werk namens de NPV heeft mijn hart. Ik geniet intens van het begeleiden van mensen naar het ziekenhuis, samen wandelen of een boodschap doen, maar het meeste plezier vind ik in het persoonlijke contact. Dat is me het dierbaarst.
   In ruim drie jaar, heb ik verschillende mensen ontmoet en zoveel dankbaarheid ontvangen - voldoening gevonden.

De ontmoeting met één vrouw staat bovenaan. Ze is enorm in mij hart gaan zitten na drie jaar samen optrekken. Eens in de twee weken wandelde ik met haar.
   ‘Kom je de hond weer uitlaten?’, riep ze als ik binnenkwam.
   ‘Ja graag, heeft u de riem al om?’, was steevast mijn antwoord en pakte de rolstoel.

Normaal zou geen krul op mij hoofd zich op de markt begeven vanwege alle drukte, maar zij wilde daar juist heen. We bekeken samen kleding en planten, roken van de vis, spraken met bekenden of kochten wat.
   Door haar herontdekte ik de markt. Best leuk eigenlijk.

Andere keren bleven de jassen aan de kapstok en wandelden we jasloos naar het park. Ik reed mevrouw op een steiger bij het meer en samen tuurden we over het water. Zo dacht ik, tot ik zag dat mevrouw meer oog had voor de vissen vlak bij ons in het heldere water. Ze keek alsof ze die voor het eerst zag - verwonderd en verrast. Ik besefte dat voor haar elk bloempje, elke verandering in de natuur, een wonder moet zijn, want ze kwam zelden buiten.

Helaas regende het soms ook. Dan oefenden we onze rollen als suikerklontjes, bleven thuis en dronken een binnenhuisbakkie. Met gezellig gebabbel smaakte het prima.

Tot mijn schrik ging het ook eens bijna mis. Vreselijk vond ik het. Op de terugweg naar huis liep ik een stoep af, precies daar waar het bedoeld is voor rolstoelgebruikers. Ik ging het fietspad over en wilde de stoep weer op. Nietsvermoedend duwend bleven daarbij ineens de voorwielen van de rolstoel steken. Mevrouw schoot een paar centimeter naar voren over de zitting.
   Als zij zich niet stevig vastgehouden had aan de leuningen, zoals ze altijd deed bij voorziene oneffenheden, was ze gelanceerd. Ik stond verschrikt en zag visoenen van hoe deze vrouw door de lucht vloog.

Bekomen van de schrik, nog amper weer op pad, riep ze:
   ‘Nu koffie!’ In al haar zacht- en vriendelijkheid, klonken deze woorden elke keer abrupt en klokslag11.00 uur.
   ‘Nu al?’, was mijn reactie. Tegenspraak duldde ze niet, want als mevrouw koffie wilde, moest ze koffie en wel NU! Pas later besefte ik hoe speciaal onze koffietijd werd. Samen kletsend bij Délifrance, ontstonden de mooiste gesprekken van vreugde en verdriet, van oorlog en vrede. Verhalen over familie en verlies van dierbaren. De tijd die ze nam om dingen te vertellen, het voelde heilig. Momenten met een gouden randje.

Ze zijn verleden tijd. Ik nam afgelopen maart afscheid van mevrouw en was getuige bij haar uitvaart.

Wat blijft?
   Elke keer dat ik langs haar vroegere huis rij, kijk ik omhoog naar waar zij woonde. De herinnering blijft. Verzwakt als ze was toen ik haar voor het laatst zag, bedankte ze me voor zoveel mooie uren samen beleefd. Ik bedankte haar voor het vertrouwen in mij. Dat ik er mocht zijn voor haar, voor de leuke, vrolijke en emotionele momenten. Het laatste wat ik haar gaf, was een kus op haar wang.

Ik ben vrijwilliger. Dat blijf ik!
   Als herinnering aan haar en om mijn mooie werk te vieren, drink ik soms een bakkie bij Délifrance. Om als ik weer buiten sta een andere hond te horen blaffen. Laat ik maar snel op weg gaan, om die nu uit te laten.