zaterdag 16 november 2013

"Sint Maarten Sint Maarten"



Wat heb ik zitten wachten zeg! De mand met lekkers stond klaar.
   Daarvoor ben ik speciaal nog op pad gegaan. Wat nog niet eens zo makkelijk was, want met mijn maandagse-leenkind is alles anders. Het is niet zomaar: “Doei, ik ben boodschappen doen!” en trek de deur achter me dicht. Nee, met zo’n oppaskindje moet alles doordacht worden: ga ik met de auto of lopend. Ga ik voor alle boodschappen of alleen het hoognodige? Neem ik de buurtsuper of mijn grote vriend AH? Moet het kind eerst nog wat eten en drinken of kan ik gelijk weg? Is haar luier vol of niet? Oh, ik moet zelf ook nog even!

Ik besluit lopend te gaan, met het kind in de wagen en dan het hoogstnodige te halen. Morgen is nog een dag en kan ik de rest doen, ik heb gewoon niet zo’n zin vandaag. Ik prop het kind met banaan in de wagen en heb een pakje sap bij de hand voor als het kind ‘dlinke’ gaat roepen. Nog snel een luier-check, plaspauze en hupsakee. Daar gaan we. Wat een gedoe!!! Leve de pubers!

Als we langs de schappen lopen blijkt al snel dat het meegesleepte boodschappenmandje wel iets te veel bevat om mee te nemen aan de hand. Ik kijk onder de wagen hoeveel boodschappen ik daar kwijt kan.
   Geweldig! Deze wagen heeft helemaal geen boodschappenmand, -net of -vak. Minimalisme is vast en zeker het idee van madams ouders. Het zou maar zo een bezuinigingsmanier kunnen zijn: zorg voor geen ruimte voor boodschappen, koop je ook nooit teveel.

Mijn oplossing: kind uit de wagen, boodschappen er in. Zo lopen we gezellig, langzaam en babbelend weer naar onze thuisbasis. Jaha, dit alles voor een gevulde schoen, ik bedoel mand!

Want het is Sint Maarten.
   Ik moet vooral even op internet gaan zoeken waar het nou eigenlijk allemaal om te doen is. Vooral ook wat snoep er mee te maken heeft. We hebben net Halloween achter de rug. De zakken zijn al gevuld. Welke zakken moeten nu weer gevuld? Ik denk al haast die van de tandartsen. “Vooral flink snoepen,” hoor ik ze al roepen, “Gnagna.”

Tijd om vooral even met mijn neus in de computer te duiken, voordat ik nog idiotere gedachten krijg. Zie me googlen…
   Wil jij wel geloven dat onze bloedeigen koning onder de indruk is van Sint Maarten? Wist jij dat? Ik vind het echt gaaf dat hij hier mee bezig is geweest! Wauw. Ik hou steeds meer van onze koning!

Even verder googlen…
Ja, de koning is dus ontvangen op Sint Maarten. Door wie dan? Niet door mij, hij ging ons huisje stilletjes voorbij. Heeft hij bij jou voor de deur gestaan? Kreeg hij veel lekkers van je? Is hij een lekkere snoeperd?
 
Terwijl ik nog wat verder google, klinkt ineens “Sint maarten, Sint Maarten” en wacht ik op de deurbel. Die niet gaat! Met al mijn zoeken op internet heb ik helemaal niet door hoe laat het ondertussen is en dat er heus geen kinderen meer aan de deur zullen komen.

Hoor ik weer “Sint maarten, Sint Maarten”  en kijk op. Het is mijn bloedeigen kerel, die met een smile van oor tot oor van de bank naar de kast loopt. Met het water in de mond kijkt hij in de mand.
“Van de bounty’s blijf je af!” klinkt van de andere bank. Zijn smile verdwijnt niet, er blijft natuurlijk genoeg voor hem over. Zo van een afstandje vind ik deze grote jongen wel erg blij kijken bij het idee dat hier geen snoeperdjes zijn geweest en zullen komen. Hij is net een klein jongetje, zo blij. Ik vind hem ineens verdacht verdacht. Hij heeft mij teveel oog voor de minireepjes.

   Zo kom ik stilletjes van de bank, sluip geruisloos achter hem en vraag plotseling scherp: “Heb jij eerder vanavond in een Halloweenpak alle kinderen op de hoek van de straat bang gemaakt?”